Het Nieuwe Testament bevat urine
De makers van een 1500 jaar oude uitgave van het Nieuwe Testament van 188 pagina’s gebruikten onder andere urine. En daardoor kunnen wij het boek nog steeds lezen.

Een van de oudste nog bestaande manuscripten van het Nieuwe Testament werd gemaakt met behulp van urine.
Een 1500 jaar oude uitgave van het Nieuwe Testament is jarenlang onderwerp van discussie geweest.
Niemand begreep namelijk hoe de makers ervan met de beperkte middelen waarover ze in die tijd beschikten de imposante bijbel konden produceren die we nu kennen als de Codex Purpureus Rossanensis. De bijbel heeft 188 roodachtige perkamenten bladzijden met gedetailleerde illustraties en tekst die is geschreven in goudkleurige inkt.
Maar nu zijn wetenschappers er waarschijnlijk achter: bij de vervaardiging van het boek is urine gebruikt.
Gegiste urine was praktische oplossing
Lange tijd werd gedacht dat de roodachtige kleur van de pagina’s afkomstig was van mosselen. Een nieuwe analyse duidt er echter op dat de bladzijden algen en gegiste urine bevatten, vertelt laboratoriumleider Marina Bicchieri van het centraal instituut voor de restauratie en conservatie van erfgoed uit archieven en bibliotheken in Rome.
Urine was een praktische oplossing. 1500 jaar geleden was dit de enige manier om gemakkelijk aan ammoniak te komen, en die stof heeft eraan bijgedragen dat de helft van het boek nog steeds in goede staat verkeert.
De Egyptenaren gebruikten bij de mummificatie van hun doden ook een mengsel van algen en urine.
Gemaakt in Syrië
De Codex Purpureus Rossanensis is een van de oudste manuscripten van het Nieuwe Testament die ons zijn overgeleverd. Het bevat het evangelie van Matteüs en Marcus en is waarschijnlijk in Syrië gemaakt. De codex werd in 1879 gevonden in Italië, waar hij zich nog steeds bevindt.