Stenen, stoelen en afval vliegen door de lucht als Israëlische veiligheidstroepen donderdag 28 september 2000 de joodse oppositieleider Ariel Sharon van de Tempelberg af escorteren.
De soldaten vuren traangas en rubberkogels af om de woedende Palestijnse menigte in bedwang te houden.
Kort daarvoor heeft Sharon vanaf het Tempelplein verkondigd: ‘De Tempelberg is in onze handen en zal in onze handen blijven. De Tempelberg is de heiligste plaats van het jodendom en elke jood heeft het recht er te komen.’
Dit is een provocatie voor de moslims van Jeruzalem, en een dag later gooit een groep Palestijnen stenen naar de joden die bij de Klaagmuur staan, ook een heilige plek.
Israëlische troepen schieten met scherp en doden vier jonge mannen. Het is het begin van een nieuwe opstand van de Palestijnen tegen de joodse staat: de Tweede Intifada.
In de vijf onrustige jaren die volgen zet Israël tanks en helikopters in en antwoorden de Palestijnse opstandelingen met stenen en zelfmoordaanslagen.
Het zijn bepaald niet de eerste gewelddadige confrontaties rond de Tempelberg.
De heuvel in het centrum van Jeruzalem is vermoedelijk het meest omstreden gebied ter wereld.
Drie wereldgodsdiensten – het jodendom, het christendom en de islam – staan elkaar al meer dan 1500 jaar naar het leven om de zeggenschap over het kleine stukje grond.




Jeruzalem
De stad kwam op toen koning David er volgens de Bijbel rond 1000 v.Chr. zijn hoofdstad van maakte. Er stond een muur om de Oude Stad.
Tempel van Herodes
De bouw van de tweede tempel begon onder koning Herodes rond 20 v.Chr., maar was pas zo’n 80 jaar later voltooid.
Tempelberg
De vroege joden geloofden dat Gods geest hier huisde. Daarom was het een heilige plaats.
Graf van koning David
Volgens de joodse traditie ligt koning David hier begraven. Veel historici en archeologen betwijfelen dat ten zeerste, maar voor de joden is deze plek heilig.
Koning David kiest de Tempelberg
Uit de vondst van potscherven in het oosten van Jeruzalem blijkt dat er al 6000 jaar geleden mensen woonden.
In de 19e eeuw v.Chr. leefden hier de Kanaänieten achter een stadsmuur.
Hun bolwerk hield 800 jaar stand, tot volgens de Bijbel de Israëlitische koning David de stad veroverde en tot hoofdstad van zijn 12 stammen maakte.
Er zijn geen concrete bewijzen dat koning David echt geleefd heeft, maar de Bijbel vertelt dat hij zijn dankbaarheid wilde tonen aan zijn god, die hem had beloofd dat zijn koninkrijk eeuwig zou bestaan.
Na de verovering zocht David een heuvel ten noorden van de stad uit om een heiligdom te bouwen.
Davids schoonvader Saul was volgens de Bijbel de eerste koning van Israël.
Vóór zijn tijd vormden de Israëlieten een losse gemeenschap zonder leider.
David wilde de stammen verenigen door een tempel te bouwen waar ze dezelfde god konden eren, en de koning toonde zijn macht door dicht bij die god te staan.
David wist de tempel echter niet af te bouwen – hij werd voltooid door zijn zoon en opvolger Salomo.
De Bijbel is de enige bron en de eerste tempel is niet bewaard, maar het zou een simpel bouwwerk van steen en hout zijn geweest.
In het gebouw plaatste Salomo de Ark des Verbonds, een kist die naar verluidt de tafelen met de tien geboden bevatte die God volgens het Bijbelverhaal aan Mozes gaf toen de joden Egypte verlieten.
Als de joden zich aan deze voorschriften hielden, zou God hen voor eeuwig beschermen, zo zegde hij toe.
Volgens veel gelovigen was het dan ook een straf van God toen de koning der Babyloniërs, Nebukadnezar, in 587 v.Chr. Jeruzalem innam en de tempel verwoestte.
De bevolking belandde in ballingschap in Babylon aan de Eufraat in het tegenwoordige Irak.
Tempel moet indruk maken
Pas 48 jaar later, in 539 v.Chr., mochten de joden terugkeren naar hun hoofdstad.
Ze begonnen meteen aan de bouw van een nieuwe tempel, die in 515 v.Chr. voltooid was.
In de eeuwen daarna viel Jeruzalem onder een aantal plaatselijke vorsten, en in 63 v.Chr. veroverde de Romeinse legerleider Pompeius de stad.
Nu was de Tempelberg inzet van een machtsspel tussen Rome en de joden.
Rond 20 v.Chr. besloot Herodes, een koning die door de Romeinen op de troon was gezet, de bestaande tempel in Jeruzalem uit te breiden.
Hiermee wilde hij zich geliefd maken bij zijn eigen onderdanen, de joden, en tegelijk de Romeinse machthebbers imponeren.
Het was een enorm project. Om plaats te maken voor de nieuwe, grote tempel moest Herodes de oorspronkelijke heuvel, de Tempelberg, uitbreiden.
Tonnen steen en aarde werden erheen gebracht voor het gigantische Tempelplein.
Om ervoor te zorgen dat de heuvel op zijn plaats bleef, moest er een muur omheen komen, die tot op de dag van vandaag het complex begrenst.
In de 1e eeuw na het begin van de jaartelling werden de verhoudingen tussen de joden en de Romeinen steeds slechter, en uiteindelijk kwamen de joden in opstand.
De Romeinen verwoestten de stad inclusief de tempel.
Moslims verschijnen ten tonele
Hierna lag de Tempelberg er een tijdje verlaten bij. De christelijke Byzantijnen, die het oostelijk deel van het Romeinse Rijk hadden overgenomen, lieten de ruïne intact als herinnering aan de nederlaag van de joden.
De heuvel werd pas weer bebouwd toen een islamitisch leger in 637 Jeruzalem veroverde
De moslims spraken van Haram al-Sharif (het nobele heiligdom), en de Tempelberg was voor hen van groot religieus belang.
De stichter van de islam, Mohammed, had volgens de overlevering vanaf de Tempelberg een nachtelijke reis naar de hemel gemaakt.
Na de verovering bouwden de moslims daarom een schrijn op de heuvel, de Rotskoepel.
In 705 verrees een tweede heiligdom, de Al-Aqsa-moskee, in de zuidwesthoek.


Rotskoepel
Al-Aqsamoskee
Kruisridders treden in Davids sporen
Volgens Europese christenen hadden de moslims zich de heilige Tempelberg, waar Jezus volgens hen had gepredikt, onrechtmatig toegeëigend.
Paus Urbanus II speelde in op dit sentiment toen hij in 1095 opriep tot een heilige oorlog om Jeruzalem te bevrijden van de ongelovige moslims.
Op 15 juli 1099 viel Jeruzalem in handen van de christelijke kruisvaarders.
De soldaten moordden de inwoners van de stad uit en plunderden de heiligdommen van de Tempelberg.
Van de Rotskoepel maakten ze een kerk, en de Al-Aqsamoskee kreeg de naam Templum Salomonis – Salomo’s Tempel.
De kruisvaarders deden hun best om de herinneringen aan de moslims én de Byzantijnen uit te wissen, want ze wilden het Bijbelse Jeruzalem in ere herstellen.
Tempelmuur wordt heet hangijzer
De christelijke heerschappij was van korte duur.
Op 2 oktober 1187 heroverde de islamitische legerleider Saladin de stad. Hij verwijderde meteen het kruis dat de kruisvaarders op de Rotskoepel hadden aangebracht en verving het door een gouden halvemaan.
Met uitzondering van de periode van 1229 tot 1239, toen kruisvaarders de stad weer in handen hadden, bleef de Tempelberg tot in de 20e eeuw in bezit van de moslims.
In 1918, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, was de wereld veranderd.
Het islamitische Ottomaanse Rijk, dat Jeruzalem sinds 1517 had bestuurd, viel uit elkaar, en de restjes van het ooit zo machtige rijk werden verdeeld onder de West-Europeanen.
De Britten kregen Palestina inclusief Jeruzalem toegewezen als mandaatgebied.
De spanningen in de stad namen snel toe omdat veel joden vanwege antisemitisme in Europa naar de oude joodse wijken emigreerden.
De plaatselijke Palestijnen zaten niet op de nieuwkomers te wachten, en de twee groepen vlogen elkaar regelmatig in de haren op de Tempelberg.
Een wet uit de Ottomaanse tijd verbood het de joden om banken, stoelen en andere constructies neer te zetten bij de Klaagmuur, het laatste overblijfsel van de oude tempel van Herodes.
Toen een groep joden in september 1928 die wet overtrad door schermen op te stellen om mannen van vrouwen te scheiden tijdens het bidden, zagen Britse troepen zich genoodzaakt in te grijpen.
Er braken gevechten uit tussen Britten en joden, en een jaar later liep het conflict uit de hand en vielen er 133 doden.
Na de Tweede Wereldoorlog wilde de VN het mandaatgebied verdelen tussen Palestijnen en joden, maar voor het zo ver was riep de Joodse Nationale Raad op 14 mei 1948 de staat Israël uit.
Het oostelijke deel van Jeruzalem, met de Tempelberg, bleef echter in handen van de moslims, tot de Israëliërs het gebied in juni 1967 tijdens de zogeheten Zesdaagse Oorlog veroverden.




Heilig Grafkerk
In de christelijke traditie staat de kerk op de plek waar Jezus werd begraven.
Via Dolorosa
Deze naam betekent ‘weg van het verdriet’ en geeft de route aan die Jezus met het kruis zou hebben afgelegd. Traditioneel begint de kruisweg bij de Antonia-burcht ten noorden van de Tempelberg.
Getsemane
De tuin waar Jezus overnachtte met zijn discipelen voordat hij werd gekruisigd.
Olijfberg
Christenen geloven dat Jezus hiervandaan ten hemel opsteeg.
Het is nog steeds onrustig
De Tempelberg ligt nu op Israëlisch grondgebied, maar wordt volgens een verdrag uit de tijd van Saladin bestuurd door een islamitische raad: de Waqf.
Deze raad ontzegt archeologen de toegang tot de Tempelberg, afgezien van een korte periode in de jaren 1930.
In de jaren 1990 gaf de raad bouwvakkers toestemming om een grote berg aarde weg te halen tijdens de renovatie van de moskee, die onderzoekers mochten bestuderen.
Volgens Israëlische archeologen staan de moslims geen opgravingen toe omdat ze het bestaan van een joodse tempel willen ontkennen.
De ruzie over opgravingen verbleekt echter bij het gewapende geweld rond het gebied. Na het bezoek van Ariel Sharon in 2000 kwamen zo’n 2000 mensen om het leven voordat in 2005 vrede werd gesloten.
Dit verdrag heeft de ongeregeldheden echter geenszins beëindigd, en jaarlijks vallen er nog honderden doden in de strijd om een bescheiden heuvel midden in Jeruzalem.
Joden
Volgens de Bijbel leidde Mozes de Israëlieten weg uit Egypte, waar ze als slaven waren tewerkgesteld door de farao.
Onderweg gaf God Mozes twee stenen tafelen met tien geboden erop. Als de Israëlieten zich daaraan hielden, zou God altijd voor hen zorgen.
Rond 1000 v.Chr. nam de Israëlitische koning David Jeruzalem in en maakte hij er zijn hoofdstad van.
Een profeet verkondigde dat God de koning en zijn nakomelingen het rijk voor eeuwig zou schenken, en als dank besloot David een tempel te bouwen ter ere van God.

Tien geboden hielden Israëlieten bijeen
Ca. 1400-1200 v.Chr.
Uit archeologische vondsten blijkt dat de vroege Israëlieten meerdere goden aanbaden, een hardnekkige gewoonte.
Rond 1300 v.Chr. werd er afgerekend met de veelgoderij onder de joden.
Volgens Exodus kreeg Mozes op de berg Sinaï van God de tien geboden, en al in het eerste gebod staat dat de joden maar één god mogen hebben.
De overige geboden zijn basale leefregels die het opbouwen van een gemeenschap vergemakkelijken.
Ark des Verbonds stond in eerste tempel
Ca. 950 v.Chr.
Koning David wist geen tempel te bouwen.
Dat deed zijn zoon en opvolger Salomo volgens de Bijbel wel.
Het zou een smal, langgerekt gebouw zijn geweest.
De ingang zat aan de oostkant, aan de kant waar de zon opkomt, en de muren waren van grote steenblokken met houten balken ertussen.

De Ark des Verbonds zat naar verluidt in een kist van acaciahout die in de tempel stond.
Dankzij het hout waren de muren flexibel en konden ze beter tegen aardbevingen, die veel voorkwamen.
In de tempel bewaarde Salomo naar verluidt de Ark des Verbonds, die de stenen tafelen met de tien geboden van God zou bevatten.
Joden raakten ontheemd
587 v.Chr.
In 587 v.Chr. werd Jeruzalem veroverd door Nebukadnezar II van Babylonië, die de tempel sloopte.
De meeste joden belandden als krijgsgevangenen in de hoofdstad Babylon in het huidige Irak.

De Ark des Verbonds verdween toen Salomo’s tempel werd verwoest. Mogelijk namen de Babyloniërs hem mee.
Aan deze gevangenschap kwam in 538 v.Chr. een einde toen de Perzische koning Cyrus het Babylonische Rijk versloeg.
De joden dachten dat hun god hen had verlaten omdat ze tegen de geboden hadden gezondigd. Ze bouwden een nieuwe tempel om hem volgens de regels te aanbidden.
Herodes breidde tweede tempel uit
Ca. 20 v.Chr.
De joodse koning Herodes, die van 37 v.Chr. tot zijn dood 33 jaar later over Judea regeerde, wilde geliefd en beroemd worden. Daarom begon hij aan een enorm bouwproject.
Koning Herodes was van 37 tot 4 v.Chr. vazalkoning voor de Romeinen in Judea.
Hij wilde een wit voetje halen bij de heersers – zo eerde hij keizer Augustus door de stad Samaria om te dopen in Sebaste, een Griekse aanduiding voor Augustus.
Herodes was er echter ook op uit om zich geliefd te maken onder de joden.
Hij bouwde de vesting Massada, de haven Caesarea Maritima en het paleis Herodium, en begon in 20 v.Chr. aan een ingrijpende renovatie en uitbreiding van de tempel in Jeruzalem.
Griekse, Romeinse en Egyptische architecten kwamen naar de stad om te helpen.
Het gebouw was pas rond 60 n.Chr. af, en tijdens een opstand tegen de Romeinen van 66 tot 70 werd de tempel alweer verwoest.











De poort
De ingang was volgens de Romeins-joodse geschiedschrijver Josephus 15 meter hoog en 7,5 meter breed. Alleen joden mochten door de poort.
Het heilige
Hier stond de menora, een grote, zevenarmige kandelaar, en het zogeheten toonbrood, heilige baksels die alleen priesters mochten eten.
Het heilige der heiligen
Alleen de hogepriester mocht hier één keer per jaar komen, op Jom Kipoer, de grote verzoendag.
Ingangen
10 poorten leidden naar het binnenste.
Voorhof der priesters
Dit gebied was alleen voor priesters. Er stond een altaar waar ze wierook brandden en marmeren tafels waar dieren werden geslacht.
Muren
Om het tempelcomplex stonden muren van kalksteen uit een nabije steengroeve. De zwaarste stenen wogen meer dan 100 ton.
Voorhof der mannen
Alleen joodse mannen hadden toegang.
Voorhof der vrouwen
Hier mochten joodse vrouwen en mannen komen.
Melaatsenkamer
Een deel van het Voorhof der Vrouwen was voor melaatsen.
Nazarietenkamer
Hier bereidden de nazarieten, joodse mannen die als monniken in de tempel werkten, hun offermaaltijden.
Tempelplein
Buiten het complex stonden kraampjes waar bezoekers eten en offerdieren konden kopen en geld konden wisselen.
Moslims
In de Koran komen veel personages en gebeurtenissen uit de Bijbel terug – zo beschouwen de moslims Mozes en Jezus als profeten.
Ook Jeruzalem speelt een grote rol in de islam, en in de eerste jaren baden Mohammed en zijn volgelingen met het gezicht naar die stad gericht.
Pas toen de profeet van Mekka naar Medina trok, werd de bidrichting veranderd en baden de moslims voortaan met het gezicht naar Mekka.
De Tempelberg is heilig in de islam omdat Mohammed er zou zijn geweest.
Mohammed steeg op vanaf de Tempelberg
621 n.Chr.
Jeruzalem werd belangrijk voor de islam toen de profeet Mohammed volgens de overlevering met de aartsengel Gabriël naar deze stad kwam.
Volgens de islamitische traditie kwamen Mohammed en de aartsengel Gabriël in 621 naar de Tempelberg in Jeruzalem.
De stad was toen in Perzische handen, en om die reden is het niet waarschijnlijk dat de profeet deze reis daadwerkelijk maakte.
Vanaf het Tempelplein zou Mohammed ten hemel gerezen zijn op een buraq, een gevleugeld paardachtig dier dat kleiner was dan een muilezel.
De profeet kwam door zeven hemelen, waar hij onder meer Jezus, Noach, Elia en Abraham ontmoette.

Het fabeldier buraq, waar Mohammed op ten hemel reed, wordt vaak met een vrouwengezicht afgebeeld.
Toen Mohammed bij God kwam, kreeg hij te horen dat de moslims voortaan 50 keer per dag moesten bidden.
Dat beloofde Mohammed, maar op weg naar beneden kwam hij Mozes tegen, die hem aanraadde om terug te keren en te onderhandelen met God over een kleiner aantal gebeden.
Dat deed Mohammed, en God ging uiteindelijk akkoord met vijf dagelijkse gebeden.
‘Voor eenieder die deze vijf gebeden trouw en toegewijd uitspreekt, zullen ze gelijkstaan aan 50 gebeden,’ stelde Mohammed zijn volgers gerust.
De gebeden werden een van de zuilen van de islam. De tocht van Mohammed wordt Isra (nachtreis) en Mi’raj (hemelvaart) genoemd.
Er staat een korte versie in de Koran, maar het verhaal wordt uitgebreider verteld in de zogeheten Hadith, waarin het leven van Mohammed is beschreven.
Opvolger veroverde Jeruzalem
637 n.Chr.
Onder aanvoering van de krijgsheer Mohammed onderwierpen de moslims grote delen van het Midden-Oosten, en na zijn dood gingen de veroveringen door.
Toen Omar in 634 kalief werd, beheersten de moslims het huidige Irak en delen van het Byzantijnse Rijk.
In 636 concentreerde Omar zijn troepen rond Jeruzalem en belegerde hij de stad vijf maanden lang.
In april 637 gaf de stad zich zonder veel bloedvergieten over omdat de moslims de inwoners wilden uithongeren in plaats van hen aan te vallen.



Kettingkoepel
In dit gebouw werden de opgehaalde rijkdommen ondergebracht waarmee de Rotskoepel werd bekostigd.
Rotskoepel is op twee na heiligste plaats
691 n.Chr.
Dit heiligdom is tussen 688 en 691 gebouwd door kalief Abd al-Malik op de plaats waar de hemelvaart van Mohammed begonnen zou zijn.
Vanwege de band met de profeet geldt het schrijn als de heiligste plek na Mekka en Medina.
Al-Aqsamoskee gebouwd op Byzantijnse rommel
705 n.Chr.
Tijdens de Arabische dynastie van de Omajjaden werd een bestaand godshuis op de Tempelberg uitgebouwd tot een grote moskee.
Maar de moslims moesten wel eerst schoonmaken: de Byzantijnen hadden het gebied als vuilnisbelt gebruikt.
Saladin wilde Jeruzalem terug
1174 n.Chr.
Saladin wilde Jeruzalem terug 75 jaar nadat de christenen Jeruzalem hadden heroverd, in 1174, werd de Koerdische Saladin sultan van Egypte.

Voor zijn dood in Damascus in 1193 schonk Saladin een groot deel van zijn vermogen aan zijn onderdanen.
Hij wilde de heilige stad weer in islamitische handen brengen, en via diplomatie en geweld verenigde hij de moslims onder zich.
Saladin trad op als een strenge, maar vrome en rechtvaardige heerser, en de moslims schaarden zich achter hem in de strijd om de heilige stad Jeruzalem.

Na de Slag bij Hattin slachtte Saladin meer dan 200 tempelridders en johannieters af.
Op 4 juli 1187 versloeg het leger van de sultan de kruisvaarders in de Slag bij Hattin, en in oktober dat jaar gaf Jeruzalem zich over aan Saladin.
De kruisvaarders kregen een vrijgeleide uit de stad tegen betaling van losgeld.
Christenen
Jezus kwam volgens de Bijbel als kind al in de joodse tempel van Jeruzalem, waar hij op zijn 12e zijn ouders vertelde dat hij de zoon van God was.
Hij zou ook vaak op de Tempelberg hebben gepredikt.
Op de dag des oordeels daalt hij volgens de traditie op het Tempelplein neer uit de hemel.
Jezus maakte Jeruzalem heilig voor christenen
Ca. 30 n.Chr.
Voor de christenen werd Jeruzalem heilig nadat Jezus er gekruisigd was, maar de moslims hielden de stad stevig in handen.
Volgens de evangeliën werd Jezus in 30 n.Chr. in Jeruzalem ter dood gebracht door middel van kruisiging.
De executie vond plaats op de heuvel Golgotha en Jezus werd in de buurt daarvan begraven.
Vanwege de kruisiging werd Jeruzalem heilig voor volgelingen van Jezus, die zijn leer naar het Middellandse Zeegebied brachten.

Jezus droeg volgens de Bijbel zelf zijn kruis naar Golgotha, waar hij terechtgesteld werd.
Rond 320 bezocht Helena, de moeder van de Romeinse keizer Constantijn de Grote, de stad.
Net als haar zoon was zij christelijk, en ze verzocht hem een kerk te bouwen op het graf van Jezus.
Constantijn bouwde hierop de Heilig Grafkerk, die ondanks vele vernielingen nog steeds overeind staat.
De kerk staat in de Oude Stad, wat merkwaardig is omdat de Romeinen geen terechtstellingen uitvoerden binnen de stadsmuren.
Maar in 2012 beweerden Duitse archeologen bewijs te hebben dat de stadsmuur in de tijd van Jezus anders liep en dat Golgotha buiten de stad lag.
Hoe het ook zij, Jeruzalem werd vanaf de 4e eeuw een bedevaartsoord voor christenen. In 637 werd de stad echter door de moslims veroverd.
De christenen mochten blijven, maar moesten de islamitische heiligdommen respecteren en het aantal pelgrims werd beperkt.
In 1095 riep paus Urbanus II christelijke ridders op om onder de vlag van het kruis naar Jeruzalem te trekken.
In 1099 werd de stad tijdens de Eerste Kruistocht heroverd op de moslims.
Christenen verbouwden moskeeën
1099 n.Chr.

Rotskoepel
De kruisridders namen bezit van het bijna 400 jaar oude islamitische heiligdom en maakten er een kerk van.
Ze brachten pleisterwerk aan op de islamitische wandmozaïeken en schreven er Bijbelverzen op. In de ruimte onder de koepel konden de christenen hun zonden opbiechten.
Om geen twijfel te laten bestaan over de nieuwe functie van het gebouw plaatsten de kruisvaarders een groot gouden kruis op de koepel.
Ze gaven vooraanstaande moslims wel toestemming de kerk te betreden.

Al-Aqsamoskee
De eerste 19 jaar na de verovering zetelde de koning van de kruisvaardersstaat Jeruzalem in de moskee.
Hierna werd het gebouw het hoofdkwartier van de tempeliers.
Die orde werd zo genoemd omdat de leden het gebouw aanduidden als ‘Salomo’s Tempel’, een verwijzing naar de eerste tempel.
Alles wat eraan herinnerde dat het gebouw ooit islamitisch was geweest, werd verwijderd, en binnen kwamen vertrekken waar de ridders woonden.
De kruisvaarders zetten ook bijgebouwen neer, zoals een wapendepot en een graanschuur.

88 jaar na de Eerste Kruistocht raakten de christenen Jeruzalem weer kwijt aan de moslims.
Christenen wilden heilige stad koste wat kost heroveren
2e Kruistocht (1147-1150)
De kruisvaardersstaat Edessa viel in 1144 ten prooi aan de moslims, en een Europese poging tot herovering mislukte. De moslims geloofden weer dat de christenen te verslaan waren.
3e Kruistocht (1189-1192)
Nadat Saladin in 1187 Jeruzalem had heroverd, riep de paus op tot een nieuwe kruistocht.
De strijd tussen Richard Leeuwenhart van Engeland en Saladin draaide uit op een compromis: de moslims behielden de stad, maar christelijke pelgrims hadden vrije toegang.
4e Kruistocht (1202-1204)
Slechts 10 jaar na de vrede met Saladin begon een nieuwe kruistocht. Venetië zou de troepen overzetten, maar de kruisvaarders konden de overtocht niet betalen. Ze plunderden het christelijke Constantinopel, waarna de paus de kruistocht afblies.
5e Kruistocht (1213-1221)
De christenen wisten het Egyptische Damietta aan de Nijl te veroveren.
De kruisvaarders kregen Jeruzalem aangeboden van sultan al-Kamil, een neef van Saladin, in ruil voor Damietta.
Maar dat was een rijke en dus aantrekkelijke handelsstad. Na 20 maanden getouwtrek konden de christenen Damietta én Jeruzalem op hun buik schrijven.
Heden
Toen de staat Israël in 1948 werd opgericht, had de nieuwe natie niet de controle over de Tempelberg.
Die lag in het deel van Jeruzalem dat aan Jordanië toebehoorde.
In 1967 veroverde Israël Oost-Jeruzalem tijdens de Zesdaagse Oorlog: voor het eerst sinds de tijd van de kruisvaarders was de Tempelberg niet meer in islamitische handen.
De verhoudingen bleven op scherp staan, want de wereldgemeenschap erkende de annexatie niet. Palestijnen en Israëliërs maken nog steeds aanspraak op de heuvel.
Gewapende vrede op de Tempelberg
Vandaag de dag proberen joden, moslims en christenen de heilige plaats te delen – met hulp van Israëlische troepen.
De Tempelberg valt op dit moment onder het gezag van de staat Israël, en de Israëliërs controleren de toegang tot het gebied, inclusief de islamitische heiligdommen.
Bezoekers moeten eerst door een reeks checkpoints die bemand zijn door gewapende Israëlische troepen.
Als het onrustig is wordt de controle aangescherpt met bijvoorbeeld camera’s en detectiepoortjes.
De Tempelberg zelf wordt bestuurd door de Waqf van Jeruzalem, een islamitische raad die zich met religieuze en wereldlijke zaken bezighoudt.
Beslissingen op godsdienstvlak worden genomen door de grootmoefti, de hoogste religieuze autoriteit.
De heilige plaatsen op het Tempelplein zijn onderworpen aan allerlei voorschriften, waar bezoekers zich aan moeten houden.
Zo is de toegang voor niet-moslims beperkt en mogen alleen moslims er bidden. De strenge regels zijn ingevoerd door de Israëlische staat én de moslimraad.
Het idee is dat duidelijke regels de spanningen tussen de verschillende religieuze groepen die het gebied opeisen zullen verminderen.
De regels waarborgen de status van de Tempelberg als heilige plaats voor de moslims en garanderen toegang voor christenen en joden.
Het bidverbod dat er voor joden geldt heeft echter tot veel woede geleid en vormt nog steeds een heet hangijzer in het conflict tussen Israëliërs en Palestijnen.

In 1967 beschikte Israël over 800 tanks.
De strijd is nog lang niet geluwd
1947
De VN werkt een plan uit voor de opdeling van Palestina, sinds de Eerste Wereldoorlog een Brits mandaatgebied.
Vanwege de heiligdommen in Jeruzalem stelt de VN voor de stad tot internationaal gebied uit te roepen.
Alle inwoners van Palestina zouden toegang moeten hebben tot de heilige plaatsen.
1948-1949
De Joodse Nationale Raad onder leiding van Ben Gurion roept in mei 1948 de staat Israël uit.
Er breekt meteen oorlog uit tussen het nieuwe land en zijn Arabische buren.
Na een wapenstilstand in 1949 krijgt Jordanië de zeggenschap over Oost-Jeruzalem, waar de Tempelberg ligt.
1949
Jordanië beperkt tot 1967 de toegang tot de Tempelberg, in strijd met de bepalingen van de wapenstilstand.
1967
Tijdens de Zesdaagse Oorlog verovert Israël heel Jeruzalem, inclusief de Tempelberg en de Klaagmuur.
Om plaats te maken bij de muur slopen de Israëliërs de Marokkaanse wijk van de stad met de Sheikh Eidmoskee, die uit de tijd van Saladin stamt.
1967
VN-resolutie 242 roept Israël op zich terug te trekken uit de ‘gebieden die in de laatste oorlog zijn bezet’ – de Zesdaagse Oorlog.
Volgens de meeste interpretaties geldt de eis voor alle bezette gebieden. Al sinds het aannemen van de resolutie worden er allerlei bemiddelingspogingen gedaan.
1987-1993
Een opstand, de Eerste Intifada, breekt uit als een Israëlische vrachtwagen op een auto met Palestijnse arbeiders uit de Gazastrook inrijdt.
Al snel gaan er geruchten dat het niet om een ongeluk ging, en er breken onlusten uit in de stad.
2000
De Israëlische oppositieleider Ariel Sharon bezoekt de Tempelberg omgeven door een legertje beveiligers.
Sharon verkondigt dat Israël nooit de controle over de Tempelberg uit handen zal geven.
Het bezoek en de krasse uitspraken van Sharon vormen de aanleiding voor de Tweede Intifada.
Zo’n 2000 mensen – 1551 Palestijnen en 422 Israëliërs – vinden de dood bij deze onlusten.
2017
Bij botsingen tussen Palestijnen en de Israëlische politie op de Tempelberg komen zo’n 100 mensen om het leven.