Zwitser vond gehoor in de Nederlanden
De reformatie sloeg aan in grote delen van Noord-Europa, maar de protestanten vielen al snel uiteen in facties.
Terwijl Scandinavië de leer van Luther bleef volgen, kregen de ideeën van de Zwitserse kerkhervormer Johannes Calvijn veel aanhang in de Nederlanden.
Calvijn werd in 1509 geboren en was acht jaar oud toen Luther zijn stellingen publiceerde.
In 1533 sloot hij zich bij de hervormers aan en in 1536 verscheen zijn belangrijkste werk Institutio Religionis Christianae, waarin hij zijn leerstellingen uiteenzette.
Drie verschillen tussen Luther en Calvijn
Maarten Luther en Johannes Calvijn waren beiden kerkhervormers, maar ze verschilden fundamenteel van inzicht over theologische leerstukken.
Predestinatie: Volgens Luther konden gelovigen in de hemel komen door goed gedrag, maar Calvijn geloofde dat het al bij de geboorte door God beschikt was wie er naar de hemel ging.
Dit was het grootste twistpunt tussen de remonstranten, die de leer van voorbeschikking verwierpen, en de contraremonstranten.
Kerk: Luther meende dat de kerk geleid moest worden door bisschoppen, maar volgens Calvijn moest de kerk zichzelf besturen door middel van een raad.
Vorst: De vorst was gekozen door God, stelde Luther. Calvijn vond echter dat het volk zich tegen de vorst kon verzetten als hij slecht presteerde.
Gelovigen moesten werken voor het eeuwige leven
Volgens Maarten Luther kwam niemand op voorhand in aanmerking voor verlossing, maar konden gelovigen door een deugdzaam leven te leiden in de hemel komen.
Daarbij stonden vlijt en spaarzaamheid hoog in het vaandel – in schril contrast met de katholieke overdaad.
Ook de calvinisten benadrukten de waarde van noeste arbeid, wat volgens sociologen van nu een voorwaarde was voor de opkomst van het kapitalisme.
Zuidelijke Nederlanden bleven katholiek
De Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden, tegenwoordig Nederland en België, vormden aan het begin van de 16e eeuw een eenheid en kwamen tegen het eind van die eeuw ook samen in opstand tegen de Spaanse overheersing.
De opmars van het calvinisme was van zuid naar noord verlopen, en de Beeldenstorm had zijn oorsprong in het zuiden.
Ook in de Zuidelijke Nederlanden leefden grote groepen protestanten, en toen de Tachtigjarige Oorlog in 1568 uitbrak, streefden de opstandelingen ernaar om van alle 17 provincies van de Nederlanden een onafhankelijke, calvinistische republiek te maken.
In 1585 wisten de Spaanse troepen de stad Antwerpen echter na een beleg van ruim een jaar te heroveren op de opstandelingen, en daarna verstevigden de katholieken hun grip op het zuiden.
De scheiding was een feit: het noorden ging door als zeven in plaats van 17 verenigde provincies.
Veel protestanten vluchtten naar het noorden en het zuiden werd weer katholiek.
De nieuwe kerk wilde dat de gelovigen leerden lezen
Luther meende dat elke christen het woord van God kon verkondigen en wilde dat de gelovigen zelf de Bijbel lazen.
Daardoor werd scholing belangrijk.
Onder het katholicisme hadden kloosterscholen een monopolie op het onderwijs.
Eerst waren ze alleen voor aanstaande monniken bedoeld, maar vanaf de 12e eeuw werden er ook af en toe burgerjongens toegelaten.
In de 14e eeuw ontstonden er parochiescholen waar de plaatselijke pastoor lesgaf, maar het onderwijs bleef in handen van de katholieke kerk.
Na de reformatie werden katholieke scholen in de Republiek gesloten en vervangen door calvinistische.
Ook meisjes gingen nu naar school, en steeds meer mensen leerden lezen en schrijven.
Begin 19e eeuw werd de staat voor het onderwijs verantwoordelijk, maar het christelijke onderwijs bleef bestaan.
Luther, Calvijn en Hendrik VIII wonnen terrein op de paus
In de 16e eeuw had de katholieke kerk het zwaar te verduren.
In Duitsland en Scandinavië namen vorsten de leer van Maarten Luther ter harte, terwijl de Engelse koning Hendrik VIII zich in 1534 aan het hoofd stelde van een nieuwe kerk: de anglicaanse.
In Genève in Zwitserland gaf Johannes Calvijn een andere draai aan het protestantisme, die niet alleen in zijn eigen land en de Nederlanden aansloeg, maar ook in Schotland en Frankrijk.
De Franse koning zat echter niet te wachten op ‘Duitse toestanden’ en bestreed de zogenoemde hugenoten te vuur en te zwaard. Velen van hen namen de wijk naar de Nederlanden.