De macht van de sultan kende geen grenzen. Hij was ‘Gods schaduw op aarde’, erfgenaam van de Oost-Romeinse keizers en kalief van alle moslims.
Van Hongarije tot de Sahara bogen miljoenen mensen zich voor zijn wil, en vorsten van buurlanden vreesden zijn machtige leger.
Naast al zijn verplichtingen had de sultan op het thuisfront behoefte aan rust, en die vond hij bij zijn harem – in theorie althans.
Familiebelangen speelden hier geen rol, want iedereen was slaaf – van de laagste werkvrouw tot de hoogste ambtenaar.
En omdat de sultan talloze concubines had om zich mee voort te planten, was de troonopvolging altijd beschermd tegen kindersterfte, onvruchtbaarheid en andere gevaren voor het voortbestaan van de dynastie.
De harem moest ervoor zorgen dat de sultan vanuit een vredige thuissituatie de halve wereld kon regeren. Maar de realiteit in de binnenkamers van het Ottomaanse Rijk was anders.
Achter de harempoort
De sultan leefde met familie, concubines en bedienden in het uitgestrekte Topkapıpaleis, waar de Bosporus zich door Constantinopel snijdt.
Achter de paleismuren woonden duizenden mensen. En dat werden er elk jaar meer, want er arriveerden aan de lopende band mooie jonge vrouwen als geschenken voor de vorst.
Een van de velen die in 1604 door de poort gingen, was Anastasia uit het Griekse Tinos in de Egeïsche Zee.
De 15-jarige priesterdochter was ontvoerd door slavenjagers en terechtgekomen in Bosnië, waar ze bij de Ottomaanse stadhouder opviel door haar schoonheid. Hij stuurde haar naar Constantinopel om bij de sultan in het gevlij te komen.
Op het moment dat het meisje de binnenste vertrekken van het paleis betrad, hielden haar oude leven en identiteit op te bestaan.
Anastasia kreeg de nieuwe naam Mahpeyker, dat betekent ‘maanvormig’.
Ze had namelijk een rond gezicht, wat een teken van grote schoonheid was bij de Ottomanen. Haar geloof maakte plaats voor de islam.
In het Ottomaanse Rijk mochten moslims niet tot slaaf worden gemaakt, dus alle haremvrouwen waren in eerste instantie christenen, joden of van een ander geloof.
Maar eenmaal in het Topkapıpaleis werden ze onder dwang bekeerd tot de islam. Stribbelde een meisje tegen, dan brachten de bewakers van de harem – zwarte eunuchen – haar hardhandig op andere gedachten.
Als ze dan nog niet meewerkte, werd ze in een zak gestopt en in zee gegooid.
De meeste nieuwe slavinnen waren echter zo bang dat ze gehoorzaam de geloofsbelijdenis opzegden: ‘Er is geen god dan Allah.’
Daarna zeiden ze niet veel meer, want kletspraatjes werden in de harem niet getolereerd.
Volgens de geruchten die de Europese ambassadeurs in de stad ter ore kwamen, leek het hart van het streng bewaakte paleis op een nonnenklooster.
Ernst, ingetogenheid en discipline waren het devies.

Maagden werden op de slavenmarkt gekocht als cadeau voor de sultan.
Klimmen op de ladder
Meisjes zoals Mahpeyker begonnen in het paleis helemaal onder aan de ladder, op hetzelfde niveau als koksmeisjes en wasvrouwen.
Pas als ze hadden bewezen pienter en gehoorzaam te zijn, konden ze hopen op een meer prestigieuze en betaalde functie als ‘waskomdraagster’ of ‘badbewaakster’.
Begin 17e eeuw telde de harem in het Topkapıpaleis zo’n 300 vrouwen. Zij moesten de familie van de sultan bedienen, op de prinsen en prinsessen passen en hen opvoeden, en zorgen voor erfgenamen, zodat het Huis van Osman nooit zou uitsterven.
Nieuwe meisjes verbleven in grote slaapzalen en werden altijd in de gaten gehouden door meer ervaren vrouwen en zwarte eunuchen.
Naast hun vaste plichten leerden de vrouwen hoe ze de sultan konden behagen.
Ze kregen les in taal, dans, zang, muziekinstrumenten, elegantie en etiquette. De meisjes hadden meestal snel door dat het paleis bol stond van de intriges, en dat het ieder voor zich was in de strijd om te overleven en hogerop te komen.
De meeste vrouwen kwamen nooit in de buurt van de sultan, en bleven hun leven lang hun taken uitvoeren.
Maar dat gold niet voor Mahpeyker. Ze had ontdekt hoe ver een slavin als zij het kon schoppen in het Ottomaanse Rijk.
De jonge Griekse onderwierp zich aan de regels van de harem en maakte zich al het geleerde snel eigen.
Haar doel was door de sultan te worden opgemerkt en in zijn bed te worden uitgenodigd. Alleen op die manier kon een jonge vrouw met ambities hogerop komen binnen het Topkapıpaleis.
In het vizier van de sultan
De sultan had het recht om met elk van zijn honderden slavinnen het bed te delen, en het was haar plicht hem tevreden te stellen. In de praktijk werd de keuze voor zijn bedpartner discreet gestuurd door anderen.
Volgens Ottomaans gebruik bestierde de moeder van de sultan zijn huishouden. Niemand kwam bij haar zoon in de buurt zonder haar toestemming.
Zij bepaalde welke haremvrouwen taken kregen waarmee ze überhaupt de kans hadden om te worden opgemerkt door de sultan en hem te verleiden.
Een jaar na Mahpeykers intrek in de harem stierf de moeder van sultan Ahmed I en ontstond er in het hart van het paleis een machtsvacuüm.
De strijd om de invloedrijke positie was hard, maar de Griekse slavin voelde zich bij al dat gekonkel als een vis in het water.
Met haar schoonheid, haar mooie zangstem en haar vermogen om de juiste mensen te vriend te houden wist Mahpeyker zich op te werken tot een positie dicht bij de sultan.
Haar tijd als nederig dienstmeisje was voorbij, want nu behoorde ze tot de groep vrouwen die de taak hadden het leven van de sultan te veraangenamen.
En toen brak de dag aan waarop ze had gehoopt en die ze had gevreesd: de sultan wilde de nacht met haar doorbrengen.
Sultan Ahmed I was niet direct een aantrekkelijke minnaar. Hoewel hij afstamde van generaties prachtige vrouwen, had de natuur hem opgezadeld met een plomp, vadsig lichaam.
Ook had hij ernstige littekens overgehouden aan de pokken. En hij was onberekenbaar:
Ahmed I kon de ene dag vol bravoure zijn en de volgende dag onzeker, en hij had zowel wrede als tedere kanten.
Maar voor een vrouw als Mahpeyker werden de persoonlijke gebreken van de sultan gecompenseerd door de mogelijkheden die hij bood – en bovendien had ze weinig keus.
Ze ging dan ook gewillig mee toen de zwarte eunuchen haar die avond naar Ahmed brachten en deed haar best om hem te plezieren.
En al snel werden haar inspanningen beloond, want ze kreeg de status van concubine en kwam daarmee weer een stapje hoger in de hiërarchie.
Sekspartners worden gerespecteerd
Concubines waren de vaste bedpartners van de sultan, en daardoor genoten ze veel aanzien in het Topkapıpaleis.
De vrouwen verdienden meer dan de rest van de harem en beschikten over slavinnen die hen bedienden.
Naast die voordelen gaf haar positie een concubine ook macht, want ze kon de sultan haar wensen rechtstreeks in het oor fluisteren.
Concubines moesten echter ook constant op hun hoede zijn voor elkaar. De strijd om de gunst van de vorst was genadeloos, en elke gelegenheid om een rivale ten val te brengen werd te baat genomen.
Er was er namelijk maar één die de haseki – de lieveling – van de sultan kon worden.
Niemand was echter opgewassen tegen Mahpeyker, die al haar charmes en kwaliteiten in de strijd gooide om Ahmed aan zich te binden.
De sultan was helemaal in haar ban en gaf haar de naam Kösem, wat zowel ‘haarloos’ als ‘leidster’ betekent. Onder die naam werd ze buiten het paleis bekend.
Het gerucht van de nieuwe oogappel van de sultan verspreidde zich snel door Constantinopel en bereikte ook de Europese ambassadeurs.
Begin 17e eeuw hadden grootmachten als Spanje, Frankrijk, Nederland, Venetië en zelfs het verre Engeland afgezanten in de Ottomaanse hoofdstad, en die bleven graag op de hoogte van het reilen en zeilen in het paleis.
Ze hadden echter geen toegang tot de sultan en de harem, en daarom kochten ze inlichtingen van eunuchen, die regelmatig een rondje maakten langs de ambassadeurs.
Op die manier was de Venetiaanse afgezant in 1612 goed op de hoogte van de rijzende ster Kösem: ‘Ze is mooi en slim.
Een van haar vele talenten is haar prachtige zangstem, waar de koning dol op is,’ rapporteerde de ambassadeur Simon Contarini aan zijn thuisfront.
‘Niet iedereen is van haar onder de indruk, maar er wordt soms wel naar haar geluisterd en ze is de favoriet van de sultan. Hij wil haar de hele tijd in de buurt hebben.’ De 23-jarige vrouw was behalve gezelschapsdame en minnares nu dus ook politiek adviseur.
Andere concubines werden vervangen, maar van zijn Kösem kreeg de sultan nooit genoeg. Toen ze ook nog vruchtbaar bleek en hem drie dochters schonk, deed Ahmed zijn eerdere haseki zelfs weg. Nu was de Griekse Kösem in alles behalve in naam koningin.
Slavinnen houden dynastie in stand
In de tijd dat de Ottomanen nog slechts een van de vele stammen op de Turkse hoogvlakten waren, lieerden de sultans zich met naburige vorsten door met hun dochters te trouwen.
Maar het huwelijk van Murat II met een Servische prinses in 1435 werd het laatste in zijn soort.
18 jaar later veroverden de Ottomanen Constantinopel, en vanaf toen was de sultan zo machtig dat een huwelijk met een koningsdochter hem te min was.
Voortaan verwekte hij kinderen bij zijn haremslavinnen, en zij werden beloond als ze zonen baarden die de troon konden erven.
Toen Kösem in 1612 eindelijk een zoon kreeg, steeg haar status tot nieuwe hoogten.
Gewoonlijk werd een slavin na de geboorte van een zoon naar het oude paleis van Constantinopel verhuisd om voor het kind te zorgen.
Maar Ahmed wilde Kösem niet kwijt, en dus bleef ze in het Topkapı als zijn haseki.
Vier jaar later rapporteerde Cristoforo Valier, de nieuwe ambassadeur van Venetië: ‘Ze heeft het hart van de sultan gestolen, hij is als was in haar handen.’ Kösem genoot van haar macht en bestendigde die door nog meer zonen op de wereld te zetten.
De toekomst zag er rooskleurig uit, totdat het noodlot toesloeg: Ahmed I werd getroffen door de gevreesde vlektyfus en overleed.
Vroeger werd de troonopvolging in het rijk bepaald via bloedige burgeroorlogen, maar in de 17e eeuw ging de macht gewoonlijk naar de oudste man binnen de dynastie.
Helaas voor Kösem waren er twee mannen met meer recht op de troon dan haar zonen.
Ahmeds jongere broer Mustafa werd de nieuwe sultan, en als weduwe moest Kösem verhuizen naar het oude paleis.
In één klap was ze al haar invloed kwijt – en was het leven van haar zonen in gevaar. Want volgens oud Ottomaans gebruik mocht een nieuwe sultan alle potentiële rivalen uit de weg ruimen. Ahmed had daarvan afgezien, maar Mustafa kon anders beslissen.
Het leek erop dat Kösems geluk ten einde was – maar in de Ottomaanse politiek kon alles in een oogwenk veranderen, en Kösem zou al snel terugkeren, sterker dan ooit.
Sultan Mustafa bleek zo zwak en onbekwaam, dat hij werd vervangen door zijn neef, Osman II.
Die was zo onverstandig zijn machtige lijfwachten, de janitsaren, te provoceren. Als wraak lieten zij de sultan wurgen.
Het zou niet de laatste paleiscoup zijn van het elitekorps van de sultan.
Aan de chaotische periode kwam een einde toen Kösems oudste zoon op de troon kwam. Murat was met zijn 11 jaar te jong om te regeren en had een sterke plaatsvervanger nodig.

Zelfs de machtigsten in de harem wisten nooit of ze de nacht zouden overleven.
Kösem trekt aan de touwtjes
In het Ottomaanse Rijk waren kinderen op de troon niet ongebruikelijk, doordat de sultans vaak hun broers, de oudste troonopvolgers, lieten ombrengen.
Als er een minderjarige aan de macht kwam, werd een volwassene aangewezen om als regent uit zijn naam te regeren totdat de jongen zelf oud genoeg was.
Vaak ging die taak naar de grootvizier, omdat die sowieso al verantwoordelijk was voor het dagelijks bestuur binnen het Ottomaanse Rijk.
De regent kon niet naar eigen inzicht handelen, maar moest in alle gevallen toestemming vragen aan de moeder van de sultan. Deze valide sultan had in veel belangrijke zaken het laatste woord.
‘Het recht van een moeder is Gods recht,’ zo zei men in het Ottomaanse Rijk. En het recht van de moeder van de sultan was in de 16e eeuw aanzienlijk gegroeid.
Gedurende generaties van minderjarige, onbekwame heersers had zij achter de schermen de werkelijke macht verworven. Eerst officieus, maar gaandeweg openlijk.
Er was echter nog nooit een moeder zelf regentes voor haar zoon geworden – tot Kösem Sultan.
In 1623 liet Kösem zich als eerste vrouw benoemen tot heerser van het Ottomaanse Rijk. Tot Murat IV volwassen was, kon zij regeren uit zijn naam.
In de jaren daarop had Kösem alle touwtjes in handen. Als moeder van de sultan hield ze de harem van het paleis nauwlettend in de gaten, en als regentes benoemde ze stadhouders van diverse provincies, bestreed ze de groeiende corruptie en correspondeerde ze met Europese koninginnen.
Toen de sjah van Perzië in 1624 Bagdad veroverde, spaarde ze kosten noch moeite om het leger te versterken, en 10 jaar later wist ze de stad te heroveren.
Toen Murat oud genoeg werd om zelf te regeren, verloor Kösem een deel van haar invloed. Dat bleek echter tijdelijk.
De sultan stierf al in 1640 op 27-jarige leeftijd, en dat bracht zijn moeder terug in het centrum van de macht.
Murat had geen kinderen en slechts een van zijn broers was nog in leven: de psychisch gestoorde Ibrahim.
De andere broers had hij laten executeren. Op zijn sterfbed wilde hij ook Ibrahim nog laten vermoorden, maar dat bevel werd discreet genegeerd, omdat daardoor het Huis van Osman zou uitsterven.
Ondanks zijn gebreken was Ibrahim dus de enige die de troon kon erven. Met hem als sultan had het Ottomaanse Rijk weer een sterke moeder nodig.

De prins werd gewurgd, zijn moeder verdronken. Zo ontdeed Mehmet III zich in 1603 van zijn wat al te populaire zoon.
Kösem offert haar zoon op
Een valide sultan was de beschermer van haar zoon en via hem van het hele rijk. In zeldzame gevallen kon het zijn dat ze moest kiezen welke van de twee haar zorg meer nodig had.
Dat moest Kösem onder ogen zien na acht woelige jaren met Ibrahim aan de macht.
‘Uiteindelijk zal hij ons allebei laten doden. We raken de controle over de regering kwijt,’ schreef Kösem in 1648 aan de grootvizier. ‘De samenleving ligt in puin. Je moet hem afzetten.’
Ze was bereid haar laatste zoon op te offeren om het rijk en zichzelf te redden. Naar buiten toe deed ze alsof ze moeite had met de afzetting en executie van haar zoon, maar in werkelijkheid had ze er zelf opdracht toe gegeven.
Ibrahim liet een aantal zonen na, en een van hen kwam nu op de troon. Daarmee was Kösems rol eigenlijk uitgespeeld, want officieel moest de moeder van de jongen nu valide sultan worden.
Maar de succesvolle slavin, die inmiddels 59 jaar was, had helemaal geen zin om haar machtige positie op te geven. Ze zocht steun bij de janitsaren en bleef in het Topkapıpaleis.
Kösem wist dat ze op moest passen voor Turhan, de moeder van de kleine sultan.
Deze jonge Oekraïense kende het complexe machtsspel binnen de harem van haver tot gort, en alles wees erop dat zij op de machtige positie aasde.
Na drie jaar besloot Kösem dat er aan deze dreiging een einde moest komen.
Ze vatte het plan op de jonge sultan af te zetten en te vervangen door een andere zoon van Ibrahim – een met een meer inschikkelijke moeder.
Helaas voor Kösem verklapte een slavin het plan aan Turhan, die meteen een tegencomplot organiseerde.
De moeder van de sultan riep de hulp in van de hoogste zwarte eunuch, en tegen die twee konden zelfs de loyaalste janitsaren Kösem niet helpen.
Op 3 september 1651 kwam de machtigste vrouw in de geschiedenis van het Ottomaanse Rijk ten slotte ten val.
Naar verluidt werd ze gewurgd met een gordijn of met haar eigen haar. Ze werd begraven naast Ahmed, die ze zo veel jaren eerder had betoverd.
Turhan nam haar plaats als sterkste moeder van het rijk in. De intriges gingen door met nieuwe hoofdrolspelers.