De ondergrondse constructie bestaat uit twee grote ruimten die met elkaar gelinkt zijn door een tunnel, en hij lijkt verbonden te zijn geweest met de zogeheten prothesis van de kerk: de kamer naast het altaar waar het brood en de wijn werden geprepareerd volgens de voorschriften van de Byzantijnse kerk.
Delen van de ondergrondse ruimten zijn volgens archeologen versierd met mozaïeken en bewerkte marmeren blokken.
Kruisvaarders haalden kerk leeg
De ondergrondse ruimten werden voor het eerst ontdekt tijdens de aanleg van een weg in de jaren 1960. Ze werden echter weer verzegeld toen het gebied werd bebouwd.
De ruïnes stonden jarenlang leeg en raakten in verval, maar vorig jaar startte de gemeente Istanboel een groot project om de ruïnes om te toveren tot een toeristische attractie.
De kerk van St. Polyeuctus werd gebouwd tussen 524 en 527 n.Chr. onder keizer Justinianus, een van de machtigste keizers van het Byzantijnse Rijk. Het was de grootste en fraaiste kerk in Constantinopel toen hij werd voltooid, maar Justinianus was nog niet klaar met bouwen, en 10 jaar later werd het gebouw overtroffen door de Hagia Sophia, die nu als moskee dient.
Vandaag de dag zijn er alleen nog ruïnes over, maar experts denken dat de kerk van St. Polyeuctus rijkelijk gedecoreerd was en mogelijk een vroege koepel had, met een ontwerp dat als prototype diende voor de bekendere Hagia Sophia.
De kerk werd echter in de 11e eeuw verlaten toen hij zwaar beschadigd was geraakt bij een aardbeving. Uiteindelijk werd het gebouw volledig verwoest tijdens de bloedige Vierde Kruistocht in 1204, toen de hebberige kruisvaarders Constantinopel aanvielen en plunderden in plaats van Jeruzalem, hun oorspronkelijke doel.
Verschillende delen van de kerk werden door de kruisvaarders mee naar huis genomen en in hun eigen kerken geplaatst, tot in Barcelona en Wenen aan toe. De twee rijkelijk bewerkte zuilen van de kerk – bekend als de Pilastri Acritani of ‘zuilen van Akko’ – maken nu deel uit van de Basiliek van San Marco in Venetië.
Nadat de Ottomanen Constantinopel in 1453 hadden veroverd, werd er nietsvermoedend gebouwd bovenop de ruïnes van de kerk van St. Polyeuctus.
Het is dan ook opmerkelijk dat de ondergrondse ruimten 1500 jaar hebben overleefd, ook omdat er veel aardbevingen zijn in het gebied. Volgens archeologen wijst dit erop dat ze gebouwd waren om aardbevingen te kunnen weerstaan.
‘Istanboel is de afgelopen 1500 jaar getroffen door tientallen aardbevingen, maar dit bouwwerk heeft ze dus allemaal doorstaan. We zouden hier iets van moeten leren,’ zegt Mahir Polat, plaatsvervangend secretaris-generaal van de gemeente Istanboel.