Wapenwedloop ruïneerde economie
Op papier was de Sovjet-Unie net zo slagvaardig als haar aartsrivaal de VS.
Maar de werkelijkheid was anders: de wapenwedloop van de Koude Oorlog had een vermogen gekost, waardoor andere sectoren in het gedrang waren gekomen. Zo moest de industrie het stellen met zwaar verouderde machines.
Hoewel de Sovjet-Unie in de jaren 1980 op een failliet afstevende, kon het regime de wapenwedloop niet opgeven.
Het leger bleef dan ook de grootste kostenpost: de Sovjet-Unie gaf 12 procent van haar bruto nationaal product (BNP) uit aan defensie, terwijl de Amerikanen aan zes procent voldoende hadden.
De hoge investeringen in het leger hadden wel vaak het gewenste resultaat. Zo beschikte de Sovjet-Unie in 1981 over 5000 atoombommenwerpers met een groot bereik. De Amerikanen hadden er ‘slechts’ 4000.
Maar lang niet iedereen was blij met dit economische beleid, waar gewone inwoners de keerzijde van ondervonden. Zij hadden minder te kiezen dan westerse burgers.
Hervormingen helpen niet
Doordat de industrie verzwakt was, was er een tekort aan alles. Zo moesten Sovjetburgers 10 tot 15 jaar wachten op een nieuwe auto, want de fabrieken konden maar aan 45 procent van de vraag voldoen.
Toen Michail Gorbatsjov in 1985 secretaris-generaal werd van de communistische partij – en daarmee de leider van het land – zag hij zich gedwongen om de Sovjetrepublieken zelfstandiger te maken.
Dat had echter weinig effect, want doordat het productieapparaat jarenlang verwaarloosd was, kon de productie niet binnen korte tijd opgevoerd worden.
Bovendien was er een gebrek aan buitenlandse valuta om nieuwe machines te kopen.
De hervormingen die Gorbatsjov eind jaren 1980 doorvoerde, maakten pijnlijk duidelijk dat de industrie nog lang niet aan de vraag van de burgers zou kunnen voldoen.