Het is een koude aprilavond in 1980. De zon gaat onder achter de besneeuwde toppen van het Hindoekoesj-gebergte, terwijl een colonne Russische legervoertuigen het berglandschap doorkruist. Het geluid van tanks en vrachtwagens vult de Panjshirvallei ten noorden van de Afghaanse hoofdstad Kaboel. Het konvooi bereikt een nauwe doorgang met een afgrond aan de ene kant en een steile, rotsachtige klif aan de andere kant.
De 25-jarige Vladimir Poljakov geniet van het uitzicht op de prachtige bergen wanneer hij plotseling iets hoort. De lange, donkerharige officier beseft dat ze worden aangevallen door lokale rebellen – de zogenoemde moedjahedien – en een paar seconden later wordt zijn eenheid bedolven onder kogels en granaten. Hij en zijn mannen springen uit hun vrachtwagens en zoeken dekking achter de rotsen.

Russische soldaten op zoek naar de moedjahedien in de bergen van Afghanistan.
Minutenlang hoort de luitenant hoe zijn soldaten zwaar onder vuur worden genomen door een onzichtbare vijand. Hij beseft dat de Russen deze aanval niet zullen overleven als ze zich achter de rotsen blijven verstoppen. Poljakov gebaart zijn mannen de steile berghelling op te klimmen om de moedjahedien op hun plateau aan te vallen. Maar als ze daar eindelijk aankomen, zijn de Afghanen allang weer weg – verdwenen in het holst van de nacht.
Bij zonsopkomst sluipen de Russen de berghelling weer af en in de ochtendzon tellen ze zo’n 25 kameraden die gesneuveld zijn tijdens de hinderlaag. Waarschijnlijk hebben de Russen niet eens één moedjahedien verwond. Ontredderd tillen ze de gesneuvelde soldaten op van de met bloed doordrenkte grond.
Poljakov en zijn landgenoten zijn naar Afghanistan gekomen om een heroïsche strijd te voeren voor het communisme. Maar amper vijf maanden na de Russische invasie van het buurland beseffen de soldaten dat de oorlog hun duur zal komen te staan – en de problemen zijn nog maar net begonnen.

De moedjahedien waren erg mobiel en vielen de stationaire posities van de Russen aan met mortiervuur vanuit de bergen, waarna ze zich weer snel verstopten.
Sovjet-Unie wil communistisch buurland
In de jaren 1970 kreeg de Sovjet-Unie steeds meer belangstelling voor het door oorlog verscheurde Afghanistan. Feitelijk is het dorre buurland met zijn bergen en woestijnen niet bijzonder interessant voor de grootmacht, maar vanwege de Koude Oorlog wil het land een ‘bufferzone’ van bondgenoten hebben.
Moskou kijkt dan ook tevreden toe als de Afghaanse communistische partij, de PDPA, in 1978 aan de macht komt na een staatsgreep. De PDPA voert stemrecht voor vrouwen in, een verbod op gedwongen huwelijken en hervormingen naar Russisch voorbeeld. Maar bijna alle 20 miljoen Afghanen zijn moslims, en de hervormingen leiden tot een opstand onder islamitische groeperingen, die een gewapende strijd tegen de regering beginnen.
Ook binnen de PDPA is het onrustig. In de herfst van 1979 executeert Hafizullah Amin de vorige president en grijpt vervolgens de macht.

De communistische Hafizullah Amin was 3,5 maanden lang de president van Afghanistan, voordat hij werd vermoord door Russische elitesoldaten.
Moskou begint zich nu toch zorgen te maken. De Sovjettop, met aan het hoofd Leonid Brezjnev, vertrouwt Amin niet, die volgens de Russen pro-Amerikaanser is dan zijn voorganger. Daarom besluit het Kremlin in te grijpen in Afghanistan. De Russen willen twee vliegen in één klap slaan: een pro-Russische leider in het zadel helpen – de communist Babrak Karmal – en iets doen aan de dreiging van Afghaanse rebellen, die gesteund worden door hun islamitische buurlanden.
‘Er is besloten om verschillende Russische eenheden naar de Democratische Republiek Afghanistan te sturen. Zij worden gestationeerd in de zuidelijke regio’s van het land om eventuele anti-Afghaanse acties door buurlanden te voorkomen,’ luidt een instructie vanuit Moskou op 24 december 1979.
Ook besluiten de Russen om Amin uit de weg te ruimen. In december hadden ze al geprobeerd hem te vermoorden door een Russische kok gif in zijn geliefde Coca-Cola te laten doen. De aanslag mislukte – alleen Amins neef raakte in coma toen hij de cola proefde. Om nieuwe fouten te voorkomen, sturen de Russen de Spetsnaz naar Kaboel.

De Russische ‘interventie’ was niet populair onder jonge Afghaanse studenten. Ze demonstreerden in Kabul en vielen de Russische ambassade aan.
Russen noemden het geen oorlog
Volgens Moskou was er geen sprake van een invasie van Afghanistan. De 100.000 soldaten die naar het buurland werden gestuurd, moesten de Afghaanse bevolking beschermen.
De Sovjet-Unie was officieel niet in oorlog met Afghanistan. De duizenden Russische soldaten, tanks en vliegtuigen waren geen invasie, zoals het Westen beweerde. De leiders in Moskou hielden vol dat de troepen alleen naar Afghanistan waren gestuurd om de Afghaanse bevolking te behoeden voor een catastrofe. Dit was ook het officiële verhaal richting de Russische bondgenoten in de DDR en het Oostblok.
‘In de huidige situatie lijkt het erop dat de progressieve en democratische vooruitgang van het Afghaanse volk ernstig word bedreigd,’ stond in een brief naar de ambassades van 27 december 1970, waarin de Sovjetleiders ‘onze politieke vrienden’ informeerden ‘over de stappen die wij ondernemen’.
De leiders van het Kremlin hadden het niet over een ‘invasie’ of een ‘oorlog’, maar beweerden dat de Russische troepen officieel waren uitgenodigd door de Afghaanse regering. Hun leider, Hafizullah Amin, had het Kremlin inderdaad om militaire steun verzocht in de strijd tegen opstandelingen – maar hij had niet gevraagd of ze hem zijn macht wilden ontnemen of regeringsgebouwen in het hele land wilden bezetten.
Elitesoldaten liquideren leider
In de ochtend van 27 december is Hafizullah Amin goedgehumeurd. Hij heeft namelijk net gehoord dat Moskou hem soldaten zal sturen om te vechten tegen de moslimrebellen. Wat hij niet weet, is dat hijzelf het doelwit is van de Russen en dat de elitesoldaten van de Spetsnaz klaar staan om het Tajbeg-paleis buiten Kaboel te bestormen.
De Spetsnaz-soldaten openen om 19.30 uur het vuur op de regeringssoldaten die het paleis verdedigen. Russische pantservoertuigen rijden snel de heuvel op richting het paleis, terwijl ze granaten gooien en om zich heen schieten met kalasjnikovs. Als ze bij het paleis zijn, springen de elitesoldaten eruit en dringen ze via de ramen naar binnen.
‘De Russen willen helpen!’ Hafizullah Amin tegen zijn adjudant
Omdat de Russen opnieuw geprobeerd hebben de taaie Amin te vergiftigen tijdens de lunch, wordt hij verzorgd door twee artsen terwijl het paleis wordt aangevallen. Het is een grote chaos, maar Amin is er nog steeds van overtuigd dat de Russen aan zijn kant staan. Optimistisch zegt hij tegen zijn adjudant: ‘De Russen willen helpen!’ Wanneer de adjudant zegt dat het toch echt de Russen zijn die hen aanvallen, smijt Amin een asbak naar zijn hoofd. Hij weigert hem te geloven.
Maar nadat hij een paar keer tevergeefs heeft geprobeerd de Russen te bellen, zakt hij verbijsterd achterover in zijn stoel en mompelt: ‘Ik wist het. Het is waar.’
De Spetsnaz verovert de gangen van het paleis, overal klinken schoten. Door het lawaai rent de 5-jarige zoon van Amin naar zijn vader en klampt zich vast aan zijn benen.
‘We moeten weg. Het is gevaarlijk hier. Hij heeft ons niet meer nodig,’ zegt de ene arts tegen de andere voordat ze vertrekken.
Seconden later bereiken de Russische soldaten de president. Ze schieten hem neer met automatische geweren, en voor de zekerheid gooien ze ook nog een granaat. Amin en zijn zoon worden aan stukken gereten.

Nadat de Spetsnaz het Tajbeg-paleis had bestormd en Hafizullah Amin had vermoord, werd het paleis gebruikt als hoofdkwartier van het Sovjetleger.
Voordat de zon de volgende ochtend opkomt, hebben andere Russische troepen de regeringsgebouwen en tv- en radiozenders in Kaboel veroverd. Tijdens het ochtendnieuws vertelt Radio Kabul dat Hafizullah Amin berecht en geëxecuteerd is als ‘een vijand van het volk’. Babrak Karmal is de nieuwe leider van het land.
Tegelijkertijd rollen bijna 100.000 Sovjettroepen en duizenden legervoertuigen de grens over en verspreiden zich als een waaier over Afghanistan. Moskou denkt dat, zodra het leger de steden, industrie en transportlijnen onder controle heeft, alles in orde is. De soldaten glimmen van trots.
‘Ons werd verteld dat we geluk hadden. Wij hadden de grote eer gekregen om namens de Partij een internationale missie in Afghanistan uit te voeren,’ vertelde de 20-jarige Russische soldaat Ivan Kovalchuk.
De eerste dagen verloopt de opmars voorspoedig en het bezettingsleger bruist van het optimisme en zelfvertrouwen. De missie lijkt een groot succes te worden. Maar de Russen hebben hun Afghaanse tegenstanders ernstig onderschat.
Moslims vechten terug
Terwijl Russische tanks Afghanistan binnenrollen, bereiden islamitische opstandelingen – de moedjahedien – zich voor om de invasiemacht en het regeringsleger van Karmal het leven zuur te maken. De opstandelingen zijn heel verschillend en zijn het niet eens over hoe hun land in de toekomst bestuurd moet worden. Maar ze weten wel dat het communisme niet de oplossing is en dat elke Rus of Sovjet-sympathisant moet boeten met zijn leven.
De moedjahedien weten dat ze tegenover een militaire supermacht staan, maar deze heilige strijders vechten met hart en ziel. Gelukkig voor hen staat een groot deel van de wereld sceptisch tegenover de Russische invasie en al gauw sturen moslimlanden zoals Saoedi-Arabië, Egypte en Pakistan geld en wapens naar de moedjahedien.
Ook de VS nemen deze Russische escalatie van de Koude Oorlog serieus en sturen al gauw duizenden Lee-Enfield-geweren en munitie.

Naarmate de oorlog vorderde, kregen de moedjahedien steeds zwaardere wapens – ook wapens die ze veroverd hadden van het Sovjetleger.
De wapens worden vanuit Pakistan naar Afghanistan gesmokkeld, waar de rebellen zich in de bergen schuilhouden. De Sovjettroepen hebben overdag de controle over grote delen van Afghanistan, maar in de avond en nacht heersen de moedjahedien – vooral in de bergpassen, die een belangrijke aanvoerroute zijn tussen de Sovjet-Unie en Afghanistan.
In 1980 lopen de Russen herhaaldelijk in hinderlagen, net als de eenheid van luitenant Vladimir Poljakov in de Panjshirvallei in april. Heel geraffineerd vallen de guerrilla’s met 10 tot 30 man vanuit de hoogte aan en ze verdwijnen voordat de Russen kunnen terugslaan.
VIDEO: Kijk hoe de moedjahedien vechten vanuit de bergen
Een andere tactiek van de heilige strijders is het plaatsen van mijnen op de weg – als de Russen stoppen om ze te ruimen, worden de soldaten neergeschoten door scherpschutters. Omdat ze vrijwel onzichtbaar zijn, noemen de Russen de moedjahedien doechi – spoken.
‘De doechi vermijden directe confrontaties, maar hun hinderlagen maken het voor onze troepen moeilijk om snel en operationeel te manoeuvreren. Kortom, het zijn sluwe beesten,’ zegt een Russische officier, wiens troepen regelmatig op verzet stuiten in de Panjshirvallei, de nauwe doorgang die al snel de bijnaam ‘Vallei des Doods’ krijgt.
Invasie was gedoemd te mislukken
Een aantal factoren zorgde ervoor dat de Russische invasie van Afghanistan totaal mislukte. De Russen waren onvoldoende voorbereid en onderschatten het verzet en de strijdlust van het Afghaanse volk.

De Russen voerden ouderwets oorlog
De Sovjet-Unie viel Afghanistan met verkeerde tactieken binnen. Net als in de Tweede Wereldoorlog vielen de Russen binnen met een groot aantal tanks, hoewel die in deze bergachtige regio vrijwel nutteloos waren. Het duurde maanden voordat de Russen helikopters inzetten.

Regeringsleger wilde niet vechten
De Russen rekenden erop dat het regeringsleger de opstandelingen zou bestrijden. Maar dat deden de Afghanen vaak niet. Velen van hen verkochten hun wapens omdat ze met de opbrengst van één pistool hun gezin een jaar lang te eten konden geven. Ook sloten veel Afghanen zich aan bij de moedjahedien.

Burgers kozen kant van de moedjahedien
De Sovjetregering had onderschat hoe weinig interesse de Afghaanse bevolking had voor het communisme. De arme plattelandsbevolking had in de praktijk niets te maken met de communistische regering in Kaboel en identificeerde zich eerder met de ideologie van de moslimrebellen.

Steun van buitenaf gaf guerrilla’s moed
De steun van de VS en omringende moslimlanden nam geleidelijk toe – vanaf 1985 gaven de VS en Saoedi-Arabië jaarlijks 250 miljoen dollar aan de moedjahedien. De levering van wapens, zoals antitankmijnen, kneedbare springstoffen en raketten gaf de moedjahedien het idee dat ze de oorlog konden winnen.

Vijand kreeg professionele training
De moedjahedien werden tijdens de oorlog steeds professioneler, omdat ze werden getraind in kampen langs de Pakistaanse grens, met steun van de CIA. Hier leerden de heilige strijders hoe ze verrassingsaanvallen moesten uitvoeren en mortieren en antitankwapens moesten hanteren.
Panjshirvallei kleurt bloedrood
Geen enkele groep moedjahedien was zo succesvol als die van Achmed Sjah Massoed. De Afghaan met de bijnaam ‘Leeuw van Panjshir’ traint zijn guerrillaleger in de 145 kilometer lange vallei, een paar uur rijden van Kaboel.
‘Massoed beschikt over uitstekende persoonlijke en leidinggevende talenten. Hij is vastberaden om zijn doelen te bereiken. Een slimme en wrede tegenstander,’ schrijven de Russen in hun geheime dossiers.
In de eerste twee oorlogsjaren sneuvelen de Russen bij bosjes in de Panjshirvallei, en als Massoed in april 1982 zelfs een gewaagde aanval uitvoert op de Russische luchtmachtbasis in Bagram, hebben de Russen er genoeg van. Ze willen de Vallei des Doods eens en voor altijd innemen en het verzet de kop indrukken.

De Sovjet-Unie verloor minstens 333 gevechtshelikopters in Afghanistan.
In de ochtend van 17 mei verschijnen gevechtsvliegtuigen en -helikopters boven de vallei. Ze gooien granaten en schieten raketten op de schuilplaatsen van de moedjahedien. Een paar uur later rukt een troepenmacht van 10.000 soldaten en gevechtsvoertuigen op vanuit de zuidwestelijke ingang van de vallei, terwijl helikopters parachutisten droppen. Het is een nieuwe tactiek, die de guerrilla’s overrompelt.
‘Plotseling vlogen er 200 helikopters en landden er 2000 of 3000 commando’s. Onze moedjahedien waren totaal verrast. De Russen waaierden uit over de hele Panjshirvallei, zodat we bijna niet meer konden aanvallen,’ vertelde een van Massoeds strijders later.
Maar Massoed was een tactisch genie. Door met dynamiet een rotslawine te veroorzaken, blokkeerde hij de opening van de vallei voor het grootste deel van de Russische troepenmacht. Daarmee was de directe dreiging voorbij en konden de moedjahedien in het dal zich richten op hun strijd tegen de parachutisten.
In de bergen proberen de Russen de guerrilla’s op te jagen, maar ze begeven zich op glad ijs. Dat merkt soldaat Igor Ponomarenko als hij met zijn eenheid tevergeefs probeert een groep moedjahedien aan te vallen op een bergkam.
‘Zelfs nu nog hoor ik ze schreeuwen.’ De Russische soldaat Igor Ponomarenko over het verlies van zijn kameraden in de strijd
‘We liepen van rots naar rots, van steen naar steen, hoger en hoger, terwijl we elkaar dekking gaven met onze geweren. Maar niet iedereen bereikte de overkant van het rotsachtige terrein. We moesten de doden en vier gewonden achterlaten. De guerrilla’s begonnen op de gewonden te schieten. En we konden niets doen om hen tegen te houden. Zelfs vandaag nog hoor ik ze schreeuwen,’ herinnert Ponomarenko zich na de oorlog.
Ondanks alle tegenslagen, krijgen de Russen het dal van de vallei tijdelijk in handen. Maar vanwege de constante aanvallen van de moedjahedien moeten de Sovjettroepen de bergpas een paar weken later opgeven.
In 1984 proberen de Russen een nog grotere aanval, met 20.000 man – maar het resultaat is hetzelfde. De Sovjettroepen beseffen dat ze de Panjshirvallei nooit volledig zullen innemen. In plaats daarvan willen ze de moedjahedien in het nauw drijven met kleinere operaties en bombardementen op de dorpen in de vallei.
‘Omdat ze ons niet konden verslaan, hebben ze nu hun woede gekoeld op onschuldige mensen. Ze doden ouderen, vrouwen en kinderen, verwoesten hun huizen en vernietigen de oogst,’ klaagt Massoed.
Idee en productie: Jonas Sjöwall Haxø en Bue Kindtler-Nielsen
Russen raken gedemotiveerd
Na jaren van mislukte operaties en gesneuvelde kameraden nemen de Russen uit frustratie wraak op de burgerbevolking. Luitenant Pojakov merkt ook dat zijn mannen steeds gewelddadiger worden en schaamt zich als hij merkt dat hij geen spijt voelt als hij een Afghaanse burger met kogels in het lichaam ziet liggen.
In de Kunarvallei bij de Pakistaanse grens komen de Russen veel herders tegen die wapens naar de moedjahedien smokkelen, bijvoorbeeld door ze onder de buik van hun schapen te binden. Dan treden de Russen hard op. Wanneer soldaten een jongen die met een oud geweer op hen heeft geschoten oppakken en meenemen naar hun kamp, rekent hun commandant kordaat met hem af.
‘Hij spleet de schedel van de jongen met zijn geweerkolf en doodde hem met één klap, zonder op te staan uit zijn stoel,’ vertelt een Russische getuige.
‘Zand in je ogen, zand in je mond, zand dat door je aderen stroomt.’ Een Russisch soldatenlied over Afghanistan
Poljakov en zijn kameraden zijn geschokt als ze zien hoe de plaatselijke bevolking de moedjahedien helpt. De soldaten uit Moskou hebben namelijk te horen gekregen dat ze in Afghanistan zijn om de Afghanen te helpen tegen de imperialisten en islamitische rebellen.
Maar de bevolking zit helemaal niet op de Russen te wachten, en hoe meer de buitenlanders verwoesten, hoe groter de steun voor de moslimrebellen – die zich nu ook vermommen als burgers. De moedjahedien verstoppen zich achter boerka’s en boerenkleding en plaatsen mijnen in klokken en bandrecorders in dorpshuizen.
De Russische soldaten raken steeds meer gefrustreerd door het gebrek aan vooruitgang, en het leven in de Afghaanse bergen en woestijn is somber.
‘Zand in je ogen, zand in je mond, zand dat door je aderen stroomt,’ zingen de soldaten in de barakken.
In de winter valt er sneeuw in de bergen en de zomers zijn bloedheet. De Russen lopen in hun onderbroek en proberen te ontsnappen aan de hitte door matrassen tegen de ramen te zetten en er emmers water overheen te gooien.

Tijdens de negen jaar durende oorlog stuurde de Sovjet-Unie zo’n 620.000 soldaten naar Afghanistan.
Door de barre omstandigheden en vervuild water worden de kampen geteisterd door dysenterie, tyfus en cholera. Maar wat Poljakov nog veel erger vindt, is het drugsgebruik onder de soldaten. Als de officier zijn mannen betrapt op het roken van hasj, laat hij hen onmiddellijk afranselen, maar overal nemen gedemotiveerde soldaten hun toevlucht tot verdovende middelen.
Wodka en zelfgestookte drank zijn een ander probleem, waar de moedjahedien handig gebruik van maken. Zodra hun verkenners zien dat de Russen dronken zijn, vallen ze aan of sluipen ze het kamp binnen om de dronken soldaten te vermoorden.
In Kaboel lukt het een moedjahedien-sympathisant zelfs om een politicus en twee adviseurs zo dronken te voeren dat ze bewusteloos raken. De Afghaan neemt contact op met de rebellen, die naar het huis komen en de drie straalbezopen Russen ophalen.
‘We namen de zuiplappen mee naar een schuilplaats in de bergen. Toen ze weer nuchter waren, gaven we hen de kans om zich te bekeren tot de islam. Ze weigerden. We konden ze niet doodschieten omdat de schoten de aandacht zouden kunnen trekken van een nabijgelegen veiligheidspost, dus hebben we ze levend begraven,’ vertelde een moedjahied.

Achmed Sjah Massoed wordt gezien als een van de beste guerrillaleiders ooit, op gelijke hoogte met Che Guevara en Ho Chi Minh.
Afghaanse leeuw temt Russische beer
Error in rendering text item widget:
**Achmed Sjah Massoed – de ‘Leeuw van Panjshir’ – was de ergste nachtmerrie van de Russische beer. De Afghaan was superintelligent en liet zich inspireren door andere guerrillaleiders. Ook na de oorlog speelde Massoed een hoofdrol.** Achmed Sjah Massoed werd in 1953 geboren in een lemen hut in de Panjshirvallei, als lid van de Tadzjiekse minderheid. Hij groeide op in de vallei en wist alles over de bergen waar hij later de Russen zou afslachten tijdens de Sovjetinvasie. In tegenstelling tot andere rebellenleiders las Massoed ook andere boeken naast de Koran. Hij nam Perzische poëzie tot zich en bestudeerde succesvolle guerrillaleiders als Mao en Che Guevara. Door deze studie organiseerde hij, met de Vietnamoorlog als voorbeeld, zijn strijders in kleine aanvalstroepen die de Russen aanvielen en daarna weer verdwenen. Ook richtte hij zich op kwetsbare Russische posities en zette hij bevoorradingsroutes op door de bergen. Massoeds leger groeide van nog geen 1000 slecht bewapende mannen in 1980 tot 13.000 goed getrainde guerrillastrijders in 1989. De ‘Leeuw van Panjshir’ werd in heel Afghanistan beroemd en in 1992 uitgeroepen tot minister van Defensie. Hij richtte zich vooral op de strijd tegen de taliban, maar werd twee dagen voor [de aanslagen van 11 september](https://historianet.nl/misdaad/terrorisme/9-11-de-terreuraanslagen-van-11-september-2001 {"target":"_blank”}) vermoord door Al Qaida. Een paar maanden eerder had hij tevergeefs geprobeerd het Westen te waarschuwen voor een grote terroristische aanslag.
Buitenlandse wapens bepalen de oorlog
Hoewel de Russen midden jaren 1980 gefrustreerd waren over de beperkte voortgang in Afghanistan, hadden ze nog één krachtig wapen: gevechtshelikopters. Met hun machinegeweren en raketten zaaien deze Mi-24’s dood en verderf in Afghanistan. En zelfs op het thuisgebied van de moedjahedien, hoog in de bergen, kunnen bekwame piloten een weg vinden tussen de rotswanden. Vanuit de lucht vallen ze alles aan wat op guerrillastrijders of wapen- en munitietransporten vanuit Pakistan lijkt.
De burgers en moedjahedien noemen deze helikopters ‘het rijtuig van Satan’. De rebellen smeken het buitenland om wapens, zodat ze deze vliegende nachtmerrie kunnen uitschakelen. Hun gebeden worden in 1986 verhoord wanneer Ronald Reagan besluit dat de Amerikaanse Stinger-raket in massaproductie moet worden genomen en naar Afghanistan moet worden gestuurd in de strijd tegen het communisme.

De Mi-24 was, vooral in het begin van de oorlog, een van de grootste troeven van de Sovjet-Unie. Met zijn enorme vuurkracht werd het ‘rijtuig van Satan’ gevreesd door de Afghanen.
In de zomer worden de moedjahedien getraind in het gebruik van deze hypermoderne luchtdoelraket en op 26 september sluipt een groep, onder leiding van ingenieur ‘Ghaffar’, naar een Russische luchtmachtbasis ten oosten van Kaboel. Wanneer vier Mi-24’s dichterbij komen, hurken de moedjahedien neer met het nieuwe wapen op hun schouders. Elke seconde suizen drie Stinger-raketten met een snelheid van 2700 km/h de lucht in en raken drie helikopters. De machines veranderen in vuurballen, voordat ze neerstorten en ontploffen. De guerrilla’s hangen de schietbuizen weer op hun rug en verdwijnen de bergen in.
Deze actie is het begin van het einde van de Russische invasie van Afghanistan. Het leven als Mi-24-piloot is ineens levensgevaarlijk geworden en de maanden erna verliezen de Russen talloze helikopters – met een waarde van 12 miljoen dollar per stuk.

Stinger-raketten waren bijzonder effectief tegen de Mi-24 omdat ze hun doelwit via infrarood en ultraviolet konden lokaliseren. Hierdoor waren de raketten moeilijk af te schudden.
Gorbatsjov wil weg uit Afghanistan
Terwijl de Sovjet-Unie totaal is vastgelopen in Afghanistan, verandert er veel in Moskou, waar Michail Gorbatsjov secretaris-generaal van de Communistische Partij is geworden. De progressieve leider is geen voorstander van de oorlog in het buurland en in november 1986 wil hij stoppen.
‘Moeten we echt eindeloos blijven vechten om te bewijzen dat onze troepen de situatie niet aankunnen? We moeten dit proces zo snel mogelijk afronden,’ zegt Gorbatsjov tegen zijn communistische collega’s in het Politburo.
De leiders in het Kremlin spreken af om de oorlog binnen twee jaar te beëindigen. Zeven jaar lang hebben 620.000 Russen en bijna 300.000 Afghaanse regeringstroepen geprobeerd de moedjahedien te verslaan. De oorlog heeft geen steun bij de bevolking en kost de grootmacht een vermogen – dat de Russen niet hebben.
In 1987 besluit Gorbatsjov om de helft van de overgebleven troepen terug te trekken uit Afghanistan, en in 1988 moet de laatste helft terugkeren naar de Sovjet-Unie. Tot het zover is, moeten de Russische troepen zich defensief opstellen. De strijd tegen de rebellen is vanaf dat moment de taak van de nieuwe communistische leider van Afghanistan, Mohammed Nadjiboellah.

De Afghanen juichten toen de Sovjet-Unie zich in februari 1987 begon terug te trekken. Twee jaar later waren alle Russische troepen uit het land verdwenen.
Met enige vertraging rollen de laatste Sovjettanks en -vrachtwagens in februari 1989 over de stalen bruggen langs de grens tussen Afghanistan en de Sovjet-Unie. Tussen de voertuigen bevindt zich een kleine pantserwagen, waar een Afghaanse jongen op af rent.
‘Hé, commandant! Flikker op naar Moskou,’ roept hij met een grote glimlach.
‘We hebben ze in ieder geval leren schelden,’ merkt een Russische adviseur op.
NASCHRIFT:
De invasie van Afghanistan was een blamage voor het Russische leger. Van de 620.000 soldaten waren er 35.000 gewond en 450.000 ziek. Officieel sneuvelden er 14.500 soldaten, maar Afghanistan-veteranen schatten dat het er eerder 75.000 zijn. Ook verloren de Russen minstens 118 straaljagers, 333 helikopters, 147 tanks en meer dan 14.000 andere voertuigen.
Tegelijkertijd kreeg de grootmacht een mentale dreun omdat ze niet in staat was geweest om 20.000 tot 85.000 moedjahedien te verslaan. Dit was een van de oorzaken dat de Berlijnse Muur slechts 11 maanden later viel. De grootste verliezers van de oorlog waren echter de burgers. 1,5 miljoen Afghanen werden gedood en 5 miljoen inwoners sloegen op de vlucht.

Twee vrouwen in boerka lopen voor de plek waar de grote Boeddhabeelden in Bamiyan stonden. De bijna 1500 jaar oude beelden werden in 2001 door de taliban opgeblazen.
Grootste extremisten wonnen de burgeroorlog
Na de terugtrekking van de Sovjet-Unie kwam er geen einde aan de bloedvergieten in Afghanistan. Er brak een burgeroorlog uit tussen verschillende Afghaanse groeperingen en uiteindelijk kwamen de taliban aan de macht.
Hoewel de communistische leider Mohammed Nadjiboellah tot 1992 met moeite aan de macht bleef, kwam Aghanistan in een burgeroorlog terecht en kreeg het een instabiele regering.
‘Wij zijn experts in guerrillaoorlog, niet in regeren,’ zei de charismatische rebellenleider Achmed Sjah Massoed, die wist dat Afghanistan één grote chaos zou worden zodra de Russen vertrokken waren.
De rebellen varieerden van gematigde moslims tot radicale islamitische groeperingen. Daarom was Afghanistan jarenlang opgedeeld in regio’s, die krijgsheren probeerden te verdedigen en uit te breiden met hun eigen milities.
Tijdens de burgeroorlog groeide de talibanbeweging, die in het begin vooral bestond uit streng religieuze studenten. In tegenstelling tot de krijgsheren, waren zij geen guerrillastrijders geweest tijdens de Russische invasie, maar ze waren ook niet lokaal verankerd en vochten voor een verenigd Afghanistan. Hierdoor kregen ze veel aanhangers en kwamen ze in 1996 aan de macht. De taliban voerden vervolgens een streng islamitisch regime in, met onderdrukking van vrouwen en een middeleeuws strafsysteem.