Oude mannen maakten Krimoorlog tot een catastrofe

Toen de geallieerden op de Krim landden, leek de overwinning nabij. Maar de oorlog duurde voort, en slechte leiding kostte tienduizenden levens.

Om half zeven ’s morgens op 17 oktober 1854 barsten 126 kanonnen los op de heuvels ten zuiden van de stad Sebastopol. De Fransen en Engelsen zijn begonnen met hun aanval op de belangrijkste marinehaven van de Russen.

Duizenden kogels dalen in de ochtend neer op de Russische verdediging. Al snel vuren de mannen in het wilde weg, verblind door rook en stof.

Als de wind de rook weggeblazen heeft, kunnen de soldaten het effect van hun moderne kanonnen zien. En wat een aanblik! De charmante, witte stad aan de Zwarte Zee staat nu al te schudden op zijn grondvesten. Het machtige bastion Malakoff, dat acht meter hoog was, stort steen voor steen in.

De grootste nachtmerrie van Frankrijk en Groot-Brittannië was ongehinderde Russische toegang tot de Middellandse Zee

Op gepaste afstand beziet de 66-jarige veldmaarschalk lord Raglan de verwoestingen. Als de kanonnen de stad murw gebeukt hebben, wil hij de doodsteek geven door een grootse artillerieaanval uit te voeren. Lord Raglan heeft nooit eerder een grote eenheid aangevoerd.

In tegenstelling tot veel andere bevelhebbers heeft lord Raglan wel enige gevechtservaring opgedaan in de Slag bij Waterloo in 1815, waar hij zijn rechterarm verloor, maar sindsdien heeft de oude veldmaarschalk achter een bureau gewerkt.

Nu is hij opperbevelhebber van het Britse leger op de Krim en hij is verantwoordelijk voor de levens van tienduizenden jonge soldaten.

Angst voor Russische expansie

Directe aanleiding voor de oorlog was een religieus conflict tussen tsaar Nicolaas I van Rusland en het Ottomaanse Rijk. De tsaar eiste invloed in het buurrijk om de christelijke minderheid te kunnen beschermen en wilde dat de orthodoxe Kerk de heiligdommen in Jeruzalem, dat onder Ottomaans bestuur stond, zou beheren.

Toen de Ottomanen de eisen van de tsaar afwezen ontstak hij in woede. Hij stuurde troepen de grens met Turkije over, en in november 1853 vernietigde zijn vloot zonder aanleiding een aantal Turkse oorlogsschepen.

Achter de schermen speelden grotere belangen: het voorkomen van Russische expansie in de voor Britse handelsroutes naar het oosten strategisch belangrijke Zwarte Zeeregio.

De aanval op Turkije werd in de Britse en Franse kranten een walgelijke moordpartij genoemd, en er braken pro-Ottomaanse demonstraties uit. Het volk eiste oorlog en kreeg oorlog, op de Krim.

Blakend van zelfvertrouwen

Een maand voor het kanonskogels regende in Sebastopol waren bijna 60.000 Britse en Franse soldaten op het Krim-schiereiland geland, op een verlaten strand 60 kilometer naar het noorden.

Wekenlang hadden scheepskonvooien troepen en wapens naar deze uithoek van Europa gebracht om de Russische Zwarte Zeevloot te vernietigen en het Ottomaanse Rijk te verdedigen.

De Britse en Franse soldaten trokken met een kleinere Turkse eenheid gezamenlijk op naar Sebastopol. Onderweg maakten ze korte metten met alle Russische weerstand en doorbraken ze in één dag een Russische ver­dedigingslinie 25 kilometer ten noorden van de havenstad. De soldaten voelden zich welhaast onoverwinnelijk bij aankomst in Sebastopol.

De tenten bieden weinig bescherming in het winderige terrein bij Sebastopol.

© Roger Fenton/Library of Congress

Misplaatste arrogantie

Toen de loodzware kanonnen op 17 oktober het vuur op de stad openden, dachten alleen de ergste pessimisten dat de vijand de aanval meer dan een paar dagen zou kunnen weerstaan.

En toen de stilte na een dag van zware belegering weerkeerde waren veel Russische bas­tions zwaar beschadigd. Het leek een kwestie van tijd voor de geallieerde soldaten de haven met de Zwarte Zeevloot zouden kunnen innemen.

‘We dachten dat Sebastopol hooguit drie dagen stand zou houden, maar waarschijnlijk na één dag al zou bezwijken. Volgens de arrogantste opvattingen kon de stad het geallieerde geweld acht uur weerstaan’, schreef een Britse officiersvrouw in haar dagboek uit de Krim.

De geallieerden wisten daarom niet wat ze zagen toen ze de volgende dag wakker werden. Duizenden Russische arbeiders hadden ’s nachts de stellingen gerepareerd, en voor elk vernietigd kanon was een nieuw in stelling gebracht, vaak van een zwaarder kaliber.

Zelfportret van Fenton in het winteruniform van de soldaten.

© Roger Fenton/Library of Congress

De eerste oorlogsfotograaf

Dit herhaalde zich de volgende dagen: overdag bestookten de geallieerden de Russische stellingen, en ’s nachts herstelden de Russen de schade.

Toen de munitie op raakte werd lord Raglan genoodzaakt de beschietingen te staken en de geplande bestorming op te geven. Er was geen sprake van een bliksemzege, en het zou er de volgende dagen alleen maar erger op worden.

Russische aanval

Op 25 oktober, acht dagen na het begin van de geallieerde aanval op Sebastopol, gingen de Russen in de tegenaanval en veranderden ze de geallieerde veldtocht in een harde overlevingsstrijd.

De Russen hadden 35.000 man in de belegerde stad, maar ook nog eens een leger van 25.000 man verder in het binnenland van de Krim, en dat trok vanuit het oosten op naar de bevoorradings­haven Balaklava, de levensader van de Britse troepen. Als Balaklava zou vallen, moesten de geallieerden het beleg van Sebastopol opgeven.

Roger Fentons beroemdste foto uit de Krim toont een slagveld bezaaid met

kanonskogels bij Sebastopol.

© Roger Fenton

Overwinning van de Highlanders

Turkse soldaten hadden de Britse stellingen in het uiterste oosten betrokken, maar hun vechtlust verdween toen de Russen in aantocht waren.

Een Russische cavalerie-eenheid was op slechts twee kilometer van Balaklava genaderd, en een rampzalig verlies van de aanvoerhaven dreigde. Alleen het infanterieregiment 93rd Highlanders stond tussen de Russen en de haven.

De soldaten van het 93rd waren vechtlustige Schotten uit de Hooglanden, bekend als de wilde Highlanders. Terwijl het geluid van de Russische paardenhoeven steeds dichterbij kwam, stelde de bevelhebber van het regiment, sir Colin Campbell, zijn mannen op in twee lange rijen. Hij reed erlangs en beval zijn mannen stand te houden en zo nodig op hun plaats te sterven.

Ze antwoordden met een luid: ‘Ay ay, sir Colin, dat doen we.’

De mannen hadden moderne Minié-geweren, die twee à drie schoten per minuut konden lossen, met meer kracht en bereik dan de Russische wapens.

De Minié-geweren waren revolutionair. De kogels draaiden in de getrokken loop, waardoor de trefzekerheid en precisie toenamen.

© Shutterstock

De brede Britse opstelling gaf maximale vuurkracht, omdat geen van de soldaten helemaal achteraan stond. De Highlanders richtten hun geweren en vuurden het eerste salvo op 900 meter afstand af, en korte tijd later nog een.

Toen ze van dichterbij een derde salvo afvuurden, vonden de Russen het wel genoeg. Overrompeld door de vuurkracht keerden ze om en reden terug, onder luid gejuich van de Highlanders.

Historisch onduidelijk bevel

Veel Britse officieren waren incompetente gentlemen zonder kennis van het slagveld. Het was destijds voor de elite heel gebruikelijk om een officiers­titel te kopen. Zo kon je jezelf flink opwerken.

Bevordering kon wel 10.000 pond kosten, een astronomisch bedrag dat een militaire toppositie voor het gewone volk onmogelijk maakte. De rang van generaal was echter niet te koop.

Dit systeem trok officieren aan die zich drukker maakten om hun reputatie dan om de oorlog, en verlies van kostbare kanonnen betekende gezichtsverlies.

De hertog van Wellington, de grote oorlogsheld van de Slag bij Waterloo in 1815, was een voorbeeld voor alle officieren. Hij zou nooit een kanon hebben opgegeven op het slagveld.

Een groep soldaten met de trots van het Britse leger, hun kanon, dat superieur is aan de Russische kanonnen.

© Bridgeman

Daarom was het onverdraaglijk voor de officieren dat de Russen maar liefst negen kanonnen hadden veroverd in de slag om Balaklava. Een zege was niet genoeg: de kanonnen moesten terug!

De verloren gegane kanonnen leidden tot een Britse wanhoopsaanval in een dal meer naar het noorden. De Russen hadden kanonnen aan de rand opgesteld, en die van de Britten stonden ten zuiden daarvan, in de bergen.

De Britse eenheid de Light Brigade kreeg toen van veldmaarschalk lord Raglan een van de meest onduidelijke bevelen uit de militaire geschiedenis.

‘Lord Raglan wil dat de cavalerie snel oprukt naar het front, de vijand achtervolgt en probeert te voorkomen dat deze de kanonnen meeneemt.’ Het was niet duidelijk welke kanonnen hij bedoelde. Ging het om de Russische, en zo ja, om die aan het eind van het dal? Of waren het de verloren Britse kanonnen in de bergen die terugveroverd moesten worden? De commandant van de cavalerie had geen idee.

‘Aanvallen, sir? Wat aanvallen? Welke kanonnen, sir?’ vroeg de commandant de officier die het bevel overbracht. Deze maakte een nonchalant armgebaar en wees zowel naar de Russische kanonnen in het dal als naar de Engelse in de bergen aan de zuidkant.

‘Daar is je vijand, dus daar zijn ook je kanonnen.’

673 mannen van de Light Brigade galoppeerden naar de Russische stellingen verderop, waar achter de kanonnen duizenden Russische infanteristen en ruiters wachtten. Het was een hopeloze opdracht.

Explosies van granaten wierpen vele ruiters op de grond, en iedereen die verder reed werd bestookt door kartetsen uit de kanonnen van de Russen. Een kartets was het machine­geweer van die tijd: een zak gevuld met honderden ijzeren kogeltjes die van dichtbij werden afgevuurd.

Moed uit de fles?

Twintig minuten later trokken de overlevenden zich in paniek terug. Het was een wonder dat de brigade niet geheel uitgeroeid was. 113 van de 600 mannen kwamen om, en meer dan twee keer zoveel raakten zwaar gewond.

Ondanks de nederlaag van de Light Brigade werden de Russen in de loop van de dag definitief teruggedrongen met hulp van Franse troepen, en de aanval werd meteen een symbool van Engelse heldenmoed en zelfopoffering.

‘Als we iets te drinken hadden gekregen, hadden we nu wel half Rusland veroverd!’ Ierse soldaat

Krijgsgevangenen uit de Light Brigade werden naar de Russische luitenant-­generaal Liprandi gebracht, die zijn respect niet onder stoelen of banken stak.

‘Als jullie de Lichte Brigade zijn, uit wat voor soort mannen bestaat de Zware Brigade dan?’ vroeg de Russische luitenant-generaal. Hij was ervan overtuigd dat de Britse soldaten hun moed uit de fles hadden geput.

Maar een Ierse gevangene sprak dat tegen.

‘Als we iets te drinken hadden gekregen, hadden we nu wel half Rusland veroverd’, antwoordde de Ier.

Eer gaat boven levens

Twee weken later blonken de Britse officieren weer uit in domme beslissingen toen de Russen een nieuwe poging deden om de geallieerden bij Sebastopol te verslaan.

De Britse generaal George Cathcart leidde een Engelse eenheid, en hoewel zijn soldaten onder zware druk stonden van de Russen, wees hij een Frans aanbod om te helpen af. Dit varkentje zou hij zelf wel even wassen. Niet veel later kwamen hij en veel van zijn mannen om in een Russische kogelregen.

Maar weer werden de Russen teruggedrongen, en het was voor alle partijen snel duidelijk dat de oorlog zeker niet voor de winter voorbij zou zijn.

De geallieerden konden niet door de Russische verdediging rond Sebastopol breken, en de Russen konden de geallieerden op open terrein niet verslaan. De Russische wapens waren niet goed genoeg, en de infanterie viel in gesloten gelederen aan, waardoor de soldaten een makkelijke prooi waren voor de superieure vuurkracht van de Engelsen.

De genadeloze winter

Het werd een patstelling, en voor de Russen was het, zoals tsaar Nicolaas I het zei, tijd om twee generaals te mobiliseren die nooit faalden: generaal Januari en generaal Februari, oftewel bijtende kou en hevige stormen.

Vooral de Britse troepen hadden een tekort aan winterkleding, brandstof en voedsel. Lord Raglan had de benodigde voorraden niet opgebouwd toen het weer nog goed was, en nu stierven zijn mannen bij bosjes aan ziekte, honger en kou.

De zorg ziet er hier goed uit, maar feitelijk waren zieken en gewonden ten dode opgeschreven.

© Bridgeman

De grootste moordenaars

Wegen vol modder en sneeuw maakten het voor de geallieerden onmogelijk om voorraden te vervoeren.

De scheepslading citroensap die in Balaklava was aangekomen om scheurbuik tegen te gaan, kon niet bij de kampen komen, en op slechts enkele kilometers van de haven vielen de tanden van de verzwakte soldaten uit door vitaminegebrek.

Voer lag te bederven in de haven, terwijl de paarden uit wanhoop elkaars staart opaten en verhongerden in de kampen.

De soldaten werden spookverschijningen en probeerden zich in de loopgraven letterlijk en figuurlijk staande te houden. Soms werden dode soldaten opgegraven voor de dekens waar ze in begraven waren. En de echt wanhopigen richtten hun wapen op zichzelf en haalden de trekker over met hun teen.

De artsen moesten soldaten behandelen in winderige tenten op modderige velden of ze doorsturen naar het militaire hospitaal in Scutari in het Ottomaanse Rijk.

Honderden doodzieke soldaten zaten opeengepakt op schepen, op weg naar een sober ingericht en onderbemand hospitaaltje. Hier lagen ze, in hun eigen uitwerpselen op de koude vloer, tot de dood ze eindelijk uit hun uitzichtloze lijden verloste.

Spoorlijn redde de Engelsen

Alleen al in het Britse leger stierven meer dan 16.000 soldaten aan ziekten als dysenterie en cholera, terwijl nog geen 5000 in gevechten omkwamen. Voor Franse en Turkse soldaten was dit niet anders.

De geallieerde belegering van Sebastopol was op geen enkel moment afdoende. De Russen werden bevoorraad via het noordelijke deel van de stad, maar de aanvoer van nieuwe rekruten verliep moeizaam.

De omstandigheden waaronder de Russische soldaten naar de stad optrokken waren zwaar, meer dan de helft stierf onderweg door honger, ziekte of uitputting. Begin 1855 werd de belangrijkste Russische bevoorradingslijn via Kertsj bij de Zee van Asov ten noordoosten van Se­bastopol afgesneden. In de tussentijd hadden Britse ingenieurs in slechts zeven weken tijd een spoorlijn van 11 kilometer aangelegd tussen de haven in Balaklava en de legerkampen.

Totdat een spoorlijn transport van goederen uit de haven van Balaklava mogelijk maakte, konden de geallieerden hun soldaten moeilijk bevoorraden.

© Polfoto/Corbis

Nu stroomden voedselvoorraden, munitie en honderden krachtige kanonnen de kampen van de geallieerden binnen.

Vanuit Europa werden verse soldaten aangevoerd, en na een serie hevige artilleriebeschietingen bestormde de infanterie in juni 1855 meermalen de stad, zonder door de verdediging te breken.

De beslissende doorbraak

Sebastopol was veranderd in een puinhoop. De ziekenhuizen waren overvol, waardoor zieke Russische soldaten op straat in de brandende zon lagen.

De verdediging van de stad stond op instorten, en na een beleg van bijna een jaar braken de geallieerden op 8 september 1855 door. Franse soldaten drongen bij de volgende bestorming de vesting Malakoff binnen.

Volgens berekeningen van Franse ingenieurs had het bastion een dode hoek, niet gedekt door de Russische batterijen op de flanken mits de aanvallers maar dichtbij genoeg konden komen.

De Britten slaagden er op hun beurt niet in om hun doel, het bastion Great Redan, te veroveren. De soldaten die voorop gingen hadden ladders bij zich om over de muren te klimmen, maar na de aanblik van de Russische

bajonetten boven zich sloegen velen op de vlucht of zochten dekking.

‘Dit is de grootste vernedering die Britse soldaten ooit overkomen is’, zei de diep beschaamde Britse generaal Windham naderhand.

Een spotprent ten tijde van de Krimoorlog stelt de incompetentie en hoge gemiddelde leeftijd van de officieren aan de kaak.

© Victorianet

Veldmaarschalk lord Raglan maakte niet meer mee hoe de Britse soldaten de strijdlust verging. Hij was anderhalve maand eerder aan dysenterie gestorven.

De volgende nacht deden de Russen vrijwillig waar de Britten ze niet toe hadden kunnen dwingen. Met de Franse troepen op de hielen vluchtten ze halsoverkop uit het centrum van Sebas­topol. Enorme explosies klonken en vlammen verlichtten de nacht toen de Russen alles wat ze niet konden meenemen verwoestten. Ze waren uiteindelijk onder de druk bezweken en hadden hun trotse haven opgegeven.

Enorm verlies van levens

De volgende maanden was het rustig en waren er alleen wat schermutselingen. Tsaar Nicolaas I was in het voorjaar van 1855 gestorven en zijn opvolger Alexander II zag in januari 1856 de nederlaag van zijn land onder ogen en accepteerde een aantal voorwaarden voor vrede.

Het uiteindelijke vredesverdrag werd een paar maanden later in Parijs ondertekend. De Zwarte Zee zou neutraal terrein worden, en de Russen mochten de kust niet bewapenen en moesten de Ottomaanse soevereiniteit accepteren.

Het verdrag verminderde de Russische invloed in de regio en het verlies van de machtige Zwarte Zeevloot was ernstig. De Russen hadden zelf al schepen laten zinken om de haven van Sebastopol te blokkeren, en andere schepen werden vernietigd door de geallieerden.

De Russische dreiging was voorbij, maar aan beide zijden was de tol hoog. Naar schatting stierven meer dan een miljoen soldaten in de Krimoorlog. In 1871 verbrak de tsaar het verdrag door een herbewapening tijdens de Frans-Pruisische oorlog in West-Europa, en in 1877 brak er opnieuw oorlog uit tussen Rusland en het Ottomaanse Rijk.

Het slechte leiderschap en het gebrek aan besluitvaardigheid die kenmerkend waren voor het opperbevel tijdens de Krimoorlog, leidden tot forse kritiek op het Britse leger. Vooral de verkoop van hoge rangen, die de rijken meer kansen gaf dan de geschikten, stond ter discussie.

In 1856, vrij snel na de oorlog , onderzocht een koninklijke commissie de gang van zaken, maar pas in 1871 werd de handel in legerfuncties afgeschaft.