Op paasmaandag 9 april 1917 rijdt een trein het drukke station van Zürich binnen. Een slanke man van middelbare leeftijd stapt in. Hij heeft een wijkende haarlijn en een blik die kan doden.
Hij heet Vladimir Iljitsj Oeljanov, maar bijna iedereen kent hem onder zijn alias Lenin. Achter hem stapt een gevolg van revolutionaire kameraden en zijn vrouw Nadezjda Kroepskaja in.
De reis zal zeven dagen duren en voert via Duitsland, Zweden en Finland naar de Russische hoofdstad Petrograd, het eerdere Sint-Petersburg.
De wagon van het reisgezelschap bestaat uit acht coupés, een bagageruimte en twee toiletten. Op het perron staan kameraden die Lenin een goede reis komen wensen. Samen heffen ze het socialistische strijdlied De internationale aan.
Lenin en zijn 31 reisgenoten zijn allen overtuigde socialisten en willen een nieuwe orde invoeren in het verarmde, achtergebleven Rusland. Zijn hele leven is de 47-jarige Lenin zich al op deze taak aan het voorbereiden.
Lenin als dodelijke bacterie
Lenin is onderweg naar een ontwrichte samenleving. Een maand eerder, in maart (februari volgens de Russische kalender), is tsaar Nicolaas II tijdens een revolutie afgezet.
Na 300 jaar zijn de Romanovs de macht kwijt en is er een provisorische regering in het leven geroepen. Maar die is kwetsbaar, en Lenin beseft dat hij nu moet handelen als hij zijn rode revolutie van de grond wil krijgen in Rusland.
Zoals hij het zelf uitdrukt: ‘We moeten nu vertrekken, al wordt het een tocht door de hel.’ Die hel is het Duitse keizerrijk. Met Oostenrijk-Hongarije is dat land in een bloedige oorlog verwikkeld tegen Groot-
Brittannië, Frankrijk en Rusland.
Vooral aan het Oostfront zijn de Duitsers aan de winnende hand, maar de strijd tegen de Britten en Fransen in het westen vergt alle krachten.
De Duitsers hopen dat de komst van Lenin de vlam in de pan zal doen slaan, waardoor Rusland zodanig gedestabiliseerd zal raken dat het land zich uit de oorlog moet terugtrekken.
Daarom hebben ze hem diplomatieke onschendbaarheid verleend en mag hij met zijn trein door Duitsland reizen.
De toenmalige Britse minister van Munitie, Winston Churchill, zei later over de overeenkomst: ‘Ze (de Duitsers, red.) lieten het gruwelijkste wapen los op Rusland. Ze brachten Lenin in een verzegelde wagon van Zwitserland naar Rusland als een pestbacterie.’
Churchill weet nog niet dat het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken ook 26 miljoen rijksmark heeft geïnvesteerd in de revolutionaire beweging in Rusland om het succes een handje te helpen.
De eerste paar uur is de stemming in de trein opperbest. De Russen zien al etend en zingend Zuid-Duitsland aan zich voorbijtrekken.
De enige die niet aan het feest meedoet, is Lenin. Zoals altijd zit hij met zijn neus in een leerboek over het communisme.

Na zeven dagen reizen werden Lenin en zijn gevolg warm onthaald in Petrograd.
Duitse keizer bekostigde de revolutie
Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Berlijn gaf miljoenen rijksmarken uit om onrust te zaaien bij de vijand. Operatie Lenin slaagde wonderwel.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog betaalde het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken miljoenen rijksmarken aan rebellen in onder meer Ierland, India en Marokko.
De Duitsers wilden de entente (Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland) destabiliseren, en alle ideeën waren welkom.
Al in 1915 had de Russische socialist in ballingschap Alexander Parvus een plan van 23 pagina’s gepresenteerd om Rusland te ontwrichten door sabotage en steun aan stakingen en nationalistische bewegingen.
Ook Lenins bolsjewieken speelden een rol in het plan van Parvus. Lenin wilde echter pas na de Februarirevolutie van 1917 meewerken.
De Duitsers plaatsten een agent in de inner circle van de bolsjewiekenleider en voorzagen hem tot het eind van de oorlog in 1918 van geld. In totaal steunden de Duitsers hem met 26 miljoen rijksmark, nu zo’n 65 miljoen euro.
Grote broer wordt opgehangen
Lenin beschouwt gevoelens als vreugde en blijdschap als een blijk van zwakte, en aan vriendschap doet hij niet.
Hij verkeert vooral graag in het gezelschap van zichzelf, en zo is het altijd geweest. Zoals zijn vroegere gymnasiumleraar Fjodor Kerenski het eens verwoordde:
‘Vladimir Oeljanov is een uitgesproken einzelgänger. Hij is onbenaderbaar en onttrekt zich aan het gezelschap van mensen, zelfs aan dat van bekenden.’
De latere revolutionair had een veilige jeugd in de jaren 1870 in het Russische provinciestadje Simbirsk met vier lieve zussen en één oudere broer.
Zijn vader was hoofd van een school, en boeken namen al snel de plaats van vrienden in voor de introverte Vladimir. Op zijn negende ging hij naar het lokale gymnasium.
Twee jaar later kwam tsaar Alexander II om bij een bomaanslag die grote gevolgen kreeg voor Vladimir.
Na de dood van de tsaar ging Vladimirs broer Aleksandr zich verzetten tegen het Russische regime en de autoritaire leiding van de universiteit waar hij studeerde.
Eind 1886 sloot Aleksandr zich aan bij een groep studenten die een aanslag beraamde op de nieuwe, despotische tsaar Alexander III.
De Ochrana, de geheime politie, kreeg echter lucht van de plannen en op 20 mei 1887 werd Aleksandr, de bommenmaker, opgehangen. De jonge Vladimir was diep geraakt door de dood van zijn broer.
Hij las de boeken die Aleksandr had nagelaten en raakte zo bekend met de revolutionaire geschriften. Op zijn 17e was Vladimir een overtuigd atheïst en had hij geen goed woord meer over voor de tsaar.
In een poging haar zoon op andere gedachten te brengen stuurde zijn moeder Vladimir naar het landgoed van de familie bij de plaats Alakajevka, waar hij als boer aan de slag moest.
Dit werkte echter averechts: de tiener wilde niets van werken weten en stortte zich op het werk Das Kapital van de denker Karl Marx.
Op Vladimirs nachtkastje lag ook het boek Catechismus van de Revolutionair van Sergej Netsjajev, dat de eisen aan een echte revolutionair opsomde:
‘Hij heeft geen eigenbelangen, geen spullen, geen gevoelens, geen banden, geen bezit, zelfs geen naam. Alles in hem staat in het teken van één belang, één gedachte, één hartstocht: de revolutie.’
LEES VERDER: Verdiep je in het verloop en de gevolgen van de Russische Revolutie.

In 1881 gooiden socialisten twee bommen naar de koets van tsaar Alexander.
De tsaar tegen het volk
In de 19e eeuw onderwierpen de Europese vorsten zich aan de democratie, maar de Russische tsaar wilde geen greintje macht inleveren.
1881:
Moord op de liberale tsaar
Tsaar Alexander II wordt vermoord door anarchisten – een wat onverdiend lot voor een vorst die de lijfeigenschap afschafte en een onafhankelijke rechtspraak invoerde. Zijn conservatieve zoon Alexander III draait een aantal hervormingen terug.
1905:
De eerste revolutie
Rusland dreigt de oorlog met Japan te verliezen. Onvrede onder intellectuelen, arbeiders en boeren leidt tot opstanden. Honderden mensen komen om tijdens deze revolutie. Om de rust te herstellen stemt tsaar Nicolaas II in met de oprichting van een parlement, de Doema.
1907:
Nicolaas haalt de teugels aan
Nicolaas II voert een kieswet in die de conservatieve leden van de Doema bevoordeelt. Een aantal hervormingen worden teruggedraaid en de tsaar trekt alle macht naar zich toe. In 1914 betrekt Nicolaas zijn land bij de Eerste Wereldoorlog.
1917:
De Februarirevolutie
De uitzichtloze oorlog en het voedselgebrek leiden tot protesten in Petrograd. De Doema dwingt de tsaar tot aftreden en er komt een provisorische regering.
De Oktoberrevolutie
De tijdelijke regering zet de oorlog voort en is al snel alle steun van het volk kwijt. Na maanden van onlusten grijpen Lenin en zijn bolsjewieken de macht.
Alles voor de revolutie
Die woorden hadden een enorme impact op Vladimir en zitten nog in zijn hoofd tijdens de treinreis door Duitsland in de lente van 1917. De 32 Russen zijn nu een paar dagen onderweg, en de stemming in de coupés is inmiddels bedrukt.
Het marxisme predikt weliswaar gelijkheid voor iedereen, maar Lenin en zijn vrouw Nadezjda hebben een eigen coupé.
De ruimte in de rest van de trein is krap, het eten is bijna op en Lenin behandelt zijn medereizigers als kinderen.
Roken, volgens Lenin een vieze gewoonte, mag alleen op de toiletten en luid praten en zingen zijn uit den boze.
Net als in zijn jeugd is de revolutie het enige wat hem interesseert. En al is hij geen geboren spreker, hij weet zijn toehoorders altijd in extase te brengen, zoals de Amerikaanse verslag-gever John Reed meemaakte:
‘Hij was een bijzondere volksmenner, een leider met de zuiverheid van het intellect, kleurloos, zonder humor en gespeend van spannende eigenschappen, maar met het vermogen om grote ideeën in simpele bewoordingen uit te leggen.’
Volgens anderen kon hij het publiek ondanks zijn starre optreden ‘wild van enthousiasme’ maken.

Als Lenin even genoeg had van de boeken, ging hij wandelen in de Zwitserse bergen.
Lenin heeft het goed in Zwitserland
De laatste jaren kon Lenin alleen over de revolutie dromen. Kort nadat hij in 1898 lid was geworden van de Russische Sociaaldemocratische Partij werd hij opgepakt en naar Siberië gestuurd.
Later vluchtte hij via Duitsland naar Zwitserland, waar hij met enkele onderbrekingen tot april 1917 woonde.
In ballingschap schreef hij het pamflet Wat te doen?, waarin hij zijn ideeën uit de doeken deed over een politieke partij van professionele revolutionairen met een sterke leiding, die als voorhoede van de arbeidersklasse moest dienen.
Zo zou de revolutie van de grond komen. Dit plan viel niet in goede aarde bij de sociaaldemocraten en leidde ertoe dat Lenin veel aanhangers – de zogenoemde bolsjewieken – verloor en zijn beweging verspreid raakte over Europa.
‘We zijn verdomd geïsoleerd van Rusland,’ schreef Lenin aan een van zijn kameraden. ‘De inertie is verstikkend en leidt tot een sfeer van nervositeit, hysterie en onverschilligheid.’
Aan zijn vrouw Nadezjda bekende hij dat hij dacht dat zij de revolutie niet meer zouden meemaken: ‘Ik heb het gevoel dat we hier ons graf zullen vinden.’

De vrouwen in Lenins leven: zijn echtgenote Nadezjda Kroepskaja (l) stemde knarsetandend in met zijn affaire met Inessa Armand.
Toch had Lenin welbeschouwd de tijd van zijn leven in Zwitserland. Hij kreeg geld van zijn moeder, die een Russisch staatspensioen genoot, en hoewel Lenin en Nadezjda zich slechts een bescheiden appartementje in Zürich konden veroorloven, stond er altijd eten op tafel.
Na het ontbijt ging Lenin naar de bibliotheek, waar hij stapels boeken verslond. Als hij wilde nadenken, trok hij de bergen in om te wandelen of te zwemmen.
Een ander pleziertje waren de ontmoetingen met Inessa Armand, een Frans-Russische communiste met wie hij een langdurige verhouding begon.
‘Lenin hield van Inessa. En daar was niets immoreels aan, want hij vertelde Nadezjda alles,’ zei Angelica Balabanoff, een vriendin van het echtpaar.
Oorlog verspert de weg
De trein van Lenin kan niet rechtstreeks via Polen naar Rusland rijden, want daar woedt de Eerste Wereldoorlog volop. Hij moet via Scandinavië reizen.
Op 12 april 1917, na een trage rit van drie dagen door Duitsland, verlaat Lenin in de havenplaats Sassnitz de krappe wagon om aan boord te gaan van de veerboot Drottning Victoria, die hem naar het neutrale Zweden brengt.
Een dag later komen de 32 Russen aan in Stockholm, waar ze worden onthaald op een enorm diner, georganiseerd door de Zweedse socialist Fredrik Ström.
Terwijl de rest van het gezelschap zich op het eten stort, bespreken Ström en Lenin de situatie in Rusland.
‘Je verslaat het leger van de tsaar niet door te bidden tot hogere machten. Je moet wapens hebben,’ zegt Lenin tegen zijn politieke medestander.
Voor hem is een gewapende opstand niet een laatste redmiddel, maar de enige manier om de revolutie te verwezenlijken.
Later zegt hij: ‘Het is noodzakelijk om iedere persoon en tegenstander zonder sentimentaliteit te bejegenen en ervoor te zorgen dat je altijd een steen in je slinger hebt.’
In Stockholm koopt Lenin nieuwe kleren en verruilt hij zijn bolhoed voor een platte pet. Dan gaat de reis door naar Haparanda aan de Botnische Golf bij de grens tussen Zweden en Finland.
Haparanda is tijdens de Eerste Wereldoorlog vrijwel de enige doorgang tussen West-Europa en Rusland. Daarom krioelt het er van de geheim agenten en van de smokkelaars, die allerlei goederen naar Rusland brengen.
In het door oorlog geteisterde land is er een gebrek aan alles. Per arrenslee gaat de tocht verder over een bevroren rivier naar de Finse stad Tornio, waar een nieuwe trein wacht.
Eindelijk, in de late avond van 16 april 1917, rijdt Lenins trein het station van Petrograd binnen. Honderden mensen zijn op komen draven om een glimp op te vangen van de partijleider, die weldra zijn eerste donderpreek zal afsteken.