De Russische oligarchen kwamen in de jaren 1990 op. Ze maakten gebruik van de politieke en economische chaos na de val van de Sovjet-Unie om hun bankrekening te spekken.
De grootste goudmijn was het privatiseringsprogramma van het nieuwe Rusland. Het postcommunistische land ging de grote staatsbedrijven privatiseren via zogeheten voucherprivatisering.
De rijkste Russische oligarchen
De Russische oligarchen zijn zwaar getroffen door de westerse sancties na de Russische invasie van Oekraïne. Maar de Russische multimiljardairs behoren nog steeds tot de rijksten ter wereld.

Vladimir Potanin
Vermogen: 28 miljard euro.
Verloren door sancties: 5 miljard euro
Potanin werd rijk van de aandelen die hij in de jaren 1990 kreeg in ruil voor geldleningen aan de Russische regering. Potanin bezit 36 procent van de aandelen van Norilsk Nickel, ’s werelds grootste nikkelproducent. Hij heeft ook het farmaceutische bedrijf Petrovax Pharm in handen.

Leonid Michelson
Vermogen: 23 miljard euro
Verloren door sancties: 10 miljard euro
Michelson (r) bezit zo’n 25 procent van de aandelen van Novatek, het grootste private aardgasbedrijf van Rusland. Daarnaast heeft hij circa 30 procent van het petrochemische bedrijf Sibur in handen. Zijn aandelen kreeg hij vlak na de val van de Sovjet-Unie in 1991.

Aleksej Mordasjov
Vermogen: 21 miljard euro
Verloren door sancties: 6 miljard euro
Mordasjov bezit 77 procent van de aandelen van Severstal, een grote staalproducent. Die kocht hij goedkoop van de fabrieksarbeiders na de val van de Sovjet-Unie. Hij heeft bovendien aandelen in bedrijven die zich bezighouden met reizen, bankactiviteiten, telecommunicatie, detailhandel, media en goud.
In de praktijk hield dat in dat alle burgers vouchers konden kopen die ze konden omzetten in aandelen van staatsbedrijven.
Toen de staat in december 1991 zijn greep op de economie losliet en het kapitalisme vrij spel kreeg, brak er echter een forse economische crisis uit in Rusland.
Sluwe rijken kochten de vouchers massaal op van verarmde Russen. Zo kregen ze voor een spotprijs een meerderheidsbelang in duizenden bedrijven.
Jeltsin gaf oligarchen macht
De oligarchen kwamen midden jaren 1990 dicht bij het centrum van de macht toen de Russische president Boris Jeltsin het met hen op een akkoordje gooide om geld op te halen voor zijn campagne in 1996.
De regering-Jeltsin leende miljarden dollars van de oligarchen, die in ruil aandelen in staatsbedrijven kregen.

Een van de bekendste Russische oligarchen is Roman Abramovitsj (r), die in 2003 de Engelse voetbalclub Chelsea kocht.
Zo kregen de oligarchen talloze zeer winstgevende staal-, mijnbouw-, olie- en shippingbedrijven in handen. De winsten werden Rusland uit gesluisd en gestald op buitenlandse bankrekeningen.
Met de steun van zijn rijke vrienden won Boris Jeltsin in 1996 de verkiezingen, maar intussen was het Russische kapitalisme door en door corrupt geraakt en lag de macht in handen van een kleine groep rijken.
LEES OOK: Qatar is gebouwd op gas, olie en dode migranten