De matrozen op de marinebasis van Kronstadt weten dat de bolsjewieken gaan aanvallen. Het is 8 maart 1921, de bleke zon verlicht de bevroren baai bij Petrograd en het Rode Leger komt eraan.
Enkele duizenden jonge cadetten, met witte mantels als camouflage, haasten zich over het ijs naar de basis.
Gespannen kijken de 14.000 matrozen naar de aanvallers. Niemand in de vesting heeft zin om te schieten. Als het echter duidelijk wordt dat de cadetten niet stoppen, wordt het vuur vanuit de forten geopend.
De cadetten kunnen nergens dekking vinden op het ijs en ze worden neergemaaid. Tijdens de ongelijke strijd barst een sneeuwstorm los en de overlevenden maken gebruik van deze muur van sneeuw om terug te keren naar de kust. Tevergeefs.
Op het land liggen de meest fanatieke en meedogenloze troepen van de bolsjewieken op de loer. Met hun machinegeweren vuren ze op hun eigen mensen, die weer moeten omkeren.

Zo’n 80 procent van de Rode Gardisten, hier op het ijs, verloor het leven bij de eerste aanval op Kronstadt.
Onder de ooggetuigen in Kronstadt was matroos Stepan Petritsjenko, die de mislukte aanval van de bolsjewieken beschreef:
‘Toen het ochtend werd en de storm ging liggen, zagen we alleen de arme overlevenden in witte mantels – uitgeput, hongerig en nauwelijks in staat om te lopen.’
Net als de andere matrozen in Kronstadt weet Stepan maar al te goed dat deze nederlaag de bolsjewieken er niet van zal weerhouden het morgen opnieuw te proberen.
Slechts een paar jaar geleden waren de matrozen van Kronstadt de trouwste mannen van Lenin – de ruggengraat van de revolutie. Maar nu beschouwde Lenin hen als zijn gevaarlijkste tegenstanders. De matrozen van Kronstadt moesten sterven.
Matrozen pleegden muiterij
In 1917 raakten de matrozen van Kronstadt verwikkeld in een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis. Al sinds de 18e eeuw bewaakte dit fort de toegang tot Petrograd, de hoofdstad van de tsaren aan de Finse Golf.
Ook was heteiland Kotlin de basis van de Baltische Vloot. Kronstadt en de forteilanden herbergden duizenden zeelieden in een goed georganiseerde minisamenleving.
‘De situatie is ernstig. Er heerst anarchie in de stad.’ Telegram aan de tsaar over de opstand in Petrograd in februari 1917
Dit leidde ertoe dat de 27.000 matrozen en 13.000 burgers in Kronstadt een sterke politieke mening ontwikkelden. En toen de arbeiders van Petrograd in februari 1917 in opstand kwamen om te protesteren tegen de erbarmelijke levensomstandigheden, kregen ze steun van de matrozen.
Tsaar Nicolaas II was niet in Petrograd, en dus stuurde de voorzitter van het parlement, de Doema, op 26 februari een telegram naar de vorst:
‘De situatie is ernstig. Er heerst anarchie in de stad.’
Nog diezelfde dag schoten soldaten op de menigte. Dit leidde tot grote verontwaardiging, en andere troepen steunden de demonstranten in Petrograd.
De zeelieden van Kronstadt gingen een stapje verder. Ze vermoordden de opperbevelhebber van de Baltische Vloot, admiraal Adrian Nepenin, en de commandant van de marineschool, Robert Viren, werd midden op het centrale plein van de basis, het Ankerplein, doodgestoken.
De kapitein van de kruiser Aurora werd ook geëxecuteerd. De overige officieren vluchtten, en Kronstadt werd daarna een trefpunt voor de revolutionairen van Petrograd.

Kronstadt werd in 1704 gesticht en werd in de jaren daarna steeds groter. Op de afbeelding staat de marinebasis rond 1850.
Het bolwerk van tsaar Peter was vrijwel onneembaar
Kronstadt werd gebouwd om weerstand te bieden aan vijanden van buitenaf, maar de bouwers hadden het opzettelijk zwak gemaakt tegen aanvallen vanaf het land.
Ongeveer 25 kilometer ten westen van Sint-Petersburg ligt het eiland Kotlin. Hier bouwde tsaar Peter de Grote in 1704 een fort en marinebasis, Kronstadt, om de toegang tot zijn nieuwe hoofdstad te beschermen.
De Finse Golf vriest ’s winters dicht. De Russen maakten hiervan gebruik om de verdedigingswerken uit te breiden. Duizenden houten frames gevuld met stenen werden in uitgeboorde gaten in het ijs geduwd.
Zo ontstond een reeks kleine eilanden waar forten op werden gebouwd. Hierdoor werd de zeeroute naar Sint-Petersburg afgesloten. De stad was slechts bereikbaar via twee smalle kanalen die werden bewaakt door de vele forten.
De jaren daarna werd de verdediging voortdurend uitgebreid met meer forten en geschutstorens. De verdedigingswerken van Kronstadt waren echter alleen op het westen gericht, terwijl de achterkant grotendeels onbeschermd was.
Als een vijand er dus onverhoopt in slaagde het zeefort in te nemen, kon Kronstadt nog steeds vanaf de kust worden beschoten met kanonnen. Toen de matrozen van Kronstadt in 1921 hun opstand tegen de bolsjewieken begonnen, werd dit dan ook een flink probleem voor ze.



Kronstadt was een minisamenleving
Kronstadt lag op het eiland Kotlin in de Finse Golf, ongeveer 25 kilometer ten westen van Petrograd. Rond 1900 bood de basis onderdak aan ongeveer 40.000 matrozen, arbeiders en burgers. De basis was zwaar versterkt.
Basis van de Baltische Vloot
Kronstadt had een eigen haven en was de belangrijkste basis voor de Baltische Vloot. Grote oorlogsschepen lagen voor anker in Kronstadt en konden in geval van een aanval helpen bij de verdediging van de basis en Petrograd.
Zeeforten versterkten de verdediging
Om de verdediging te versterken, legden de Russen een aantal kunstmatige eilanden aan ten zuiden van Kotlin. De eilanden kregen elk een fort met kanonnen. Eind 19e eeuw werden ten noorden van Kotlin ook forten gebouwd.
Niet iedereen was echter even blij met de matrozen: ‘De groep had de psychologie van een lompenproletariaat – meer een gevaar dan een steun voor de revolutie,’ aldus een bolsjewiek vele jaren later.
Een paar dagen na de opstand in Petrograd trad de tsaar af en hij droeg de macht over aan een voorlopige regering. Niet veel later keerde een verbannen politicus terug naar Rusland met een plan waarin de matrozen van Kronstadt een cruciale rol zouden spelen. Zijn naam was Vladimir Lenin.
Supersterren van de revolutie
Lenin nam geen genoegen met de troonsafstand. Als leider van de bolsjewieken verzette hij zich tegen de regering en hij eiste dat de macht werd overgedragen aan de sovjets: raden van boeren, arbeiders en soldaten die na de februarirevolutie waren ontstaan.
‘Een gewapende opstand is onvermijdelijk en de tijd is er rijp voor.’ Resolutie van het Centraal Comité van de bolsjewieken in oktober 1917
De belangrijkste was de sovjet in Petrograd, geleid door Leon Trotski. Na maanden van voorbereiding besloten de bolsjewieken in de herfst van 1917 tot actie over te gaan:
‘Een gewapende opstand is onvermijdelijk en de tijd is er rijp voor,’ zei het Centraal Comité.
Op 25 oktober 1917 begon de revolutie. Vijf torpedojagers in de haven van Petrograd en de matrozen in Kronstadt, die nu zelf regeerden, steunden de opstand.
De bolsjewistische Rode Gardisten zwermden door de straten om belangrijke gebouwen en verkeersknooppunten van Petrograd te bezetten. De matrozen van de Aurora voeren de rivier de Neva op naar een van de belangrijkste rivierovergangen van de stad: de Nicolaasbrug.

De kruiser Aurora speelde een belangrijke rol bij de bolsjewistische machtsovername. Het is nu een museumschip.
Toen de regeringstroepen het schip zagen, sloegen ze op de vlucht, waardoor de rebellen alle bruggen in handen kregen. Intussen hield de regering een spoedoverleg in het Winterpaleis in Petrograd.
Toen de bolsjewieken het paleis naderden, verlieten de meeste troepen het gebouw. Om 21.45 uur vuurde de Aurora zijn voorste kanon af om de bestorming van het paleis aan te kondigen.
De laatste troepen in het paleis gaven zich over – de bolsjewieken hadden de Oktoberrevolutie gewonnen – en iedereen wist dat dit nooit was gelukt zonder de matrozen uit Kronstadt. Plots waren ze de supersterren van de Oktoberrevolutie.
Lenin noemde hen ‘de roodsten van de roden,’ terwijl Trotski de mannen uitriep tot ‘de eer en trots van de revolutie.’
Beide mannen kregen later spijt van hun loftuitingen.

De matrozen uit Kronstadt werden beroemd door hun deelname aan de Oktoberrevolutie.
Vrijheid verdween
Kort nadat de bolsjewieken aan de macht waren gekomen, brak er een burgeroorlog uit: tsaristen, voormalige officieren en anticommunisten gingen, met steun uit het buitenland, de strijd aan met de bolsjewieken.
Het Rode Leger bestond voornamelijk uit arbeiders en boeren die nog nooit een geweer hadden afgevuurd. De gedisciplineerde matrozen uit Kronstadt werden daarom ingezet als stormtroepen.
‘Toen we thuiskwamen, vroegen onze ouders waarom we voor de onderdrukkers vochten.’ Matroos over zijn steun aan de bolsjewieken, die Rusland in een ijzeren greep hielden
De burgeroorlog duurde bijna drie jaar en de matrozen uit Kronstadt steunden de revolutie. Na verloop van tijd zagen ze echter dat er iets mis was.
‘Jarenlang werd wat er thuis gebeurde voor ons verzwegen door de bolsjewieken,’ herinnerde een jonge matroos zich.
‘Toen we thuiskwamen, vroegen onze ouders waarom we voor de onderdrukkers vochten. Het zette ons aan het denken.’
Het volk had drie jaar ‘oorlogscommunisme’ doorstaan met in beslag genomen oogsten en voedsel op rantsoen. De burgeroorlog was voorbij, maar het volk leed nog steeds, nu onder de bolsjewieken.
In februari 1921 werden 155 boerenopstanden in het hele land gemeld en in Kronstadt begonnen de matrozen kritiek te leveren op het beleid van Lenin.
‘De matrozen van Kronstadt zijn ervan overtuigd dat de bolsjewieken, die zich een “boerenmacht” noemen, in werkelijkheid de grootste vijanden van de boeren zijn,’ aldus in een krantenartikel uit 1921, geschreven door Stepan Petritsjenko en anderen.
Ook in Petrograd braken stakingen en rellen uit. De bolsjewieken stuurden de Rode Garde, die alle protesten bruut de kop indrukte.
Op 28 februari namen de matrozen in Kronstadt een resolutie aan op het slagschip Petropavlovsk. Ze eisten vrijheid van meningsuiting voor iedereen, eerlijke verdeling van het voedsel en de vrijlating van alle politieke gevangenen.
Hun leus was ‘Alle macht aan de sovjets, niet aan de partij!’

De bolsjewieken zagen zichzelf als de bevrijders van Rusland in de strijd tegen kapitalisten en imperialisten.
Bolsjewieken aan de macht na negen bloedige jaren
Vanwege een gebrek aan vrijheid, honger en mislukte oorlogen kwamen de Russen in opstand tegen de tsaar. De bolsjewieken wachtten geduldig op hun kans – en ze wilden de macht niet delen. (Data volgens juliaanse kalender.)
17 oktober 1905
Moord door politie aanzet tot revolutie
Tsaar Nicolaas II belooft vrijheden en de instelling van een parlement nadat de politie eerder dat jaar bruut op een vreedzame menigte had geschoten.
19 juli 1914
Duitsland verklaart de oorlog
De Eerste Wereldoorlog breekt uit, maar Rusland is niet voorbereid. Het land verliest ongeveer 5,5 miljoen soldaten.
23 februari 1917
Februarirevolutie
Zo’n 1300 demonstranten worden tijdens demonstraties gedood. Tsaar Nicolaas II doet afstand van de troon en draagt de macht over aan een voorlopige regering.
25 oktober 1917
Oktoberrevolutie
De bolsjewieken nemen de macht over in Petrograd en stellen een voorlopige regering in. In de maanden erna nemen de bolsjewieken in heel Rusland de macht over.
Juni 1918
Hel van de burgeroorlog
In 1918 breekt de burgeroorlog uit tussen de ‘Roden’ en de ‘Witten’. Ruim 10 miljoen Russen laten het leven in de oorlog, die eindigt met de overwinning van de bolsjewieken in 1920.
17 maart 1921
Opstand in Kronstadt neergeslagen
Matrozen in Kronstadt komen in opstand tegen de bolsjewieken. De opstand wordt na negen dagen neergeslagen.
Race tegen de tijd
De leider van de opstand in Kronstadt was Stepan Petritsjenko. Deze 30-jarige matroos sprak met een duidelijk Oekraïens accent, maar iedereen begreep zijn woorden. En de revolutionaire gloed in zijn ogen inspireerde hen.
Een paar dagen na de resolutie van de matrozen kwam het antwoord van de bolsjewieken:
‘De opstand in Kronstadt werd in Parijs gepland en georganiseerd door de Franse geheime dienst,’ zo luidde de leugen.
Op 6 maart kraakte de radio aan boord van de Petropavlovsk. Het was Trotski die eiste dat iedereen in Kronstadt de wapens neerlegde:
‘Alleen wie zich onvoorwaardelijk overgeeft, kan rekenen op genade van de Sovjetrepubliek. Dit is de laatste waarschuwing.’
Maar de matrozen weigerden en begonnen hun verdediging voor te bereiden. Kronstadt lag midden in de Finse Golf. Tussen Kronstadt en het vasteland lagen kleinere forten op eilandjes. De slagschepen Petropavlovsk en Sebastopol lagen in de haven van Kronstadt, vastgevroren in het ijs.

Rondom Kronstadt lag een aantal forten op kunstmatige eilanden. Hier Fort Alexander, dat werd verdedigd door bijna 150 kanonnen.
Met in totaal 28 zware kanonnen hadden de schepen veel vuurkracht. De schepen en het fort werden bemand door 14.000 matrozen. Bovendien meldden 2000 burgers zich vrijwillig aan.
Ze verwachtten dat de rest van het land in opstand zou komen tegen de bolsjewieken, maar ze hadden het mis. Het waren niet de opstandelingen die zich mobiliseerden, maar de bolsjewieken.
Vanuit het hele land kwamen troepen en artillerie naar Petrograd. De bolsjewieken moesten nu de opstand in de kiem smoren, want als het ijs zou smelten, kwamen de slagschepen vrij en konden ze Kronstadt niet meer innemen.
Dus planden ze een aanval over het ijs. De kortste afstand tussen Kronstadt en het vasteland was 5 kilometer – een lange en gevaarlijke tocht, maar niet onmogelijk.
Op 7 maart 1921 schreef de anarchist Alexander Berkman vanuit Petrograd dat hij onweer hoorde: ‘Plotseling besef ik dat het artillerievuur is. Het is zes uur ’s avonds. Kronstadt wordt aangevallen!’
Bestorming van Kronstadt
De aanval startte de volgende nacht. Gehuld in witte mantels vielen de bolsjewieken vanuit het noorden en zuiden aan.
Ze werden echter onder vuur genomen vanuit de forten en toen ze zich terugtrokken, werden ze door hun eigen mensen neergeschoten. Het was een ramp.
In de krant van Kronstadt richtte rebellenleider Petritsjenko zich de volgende dag rechtstreeks tot de aanvallers:
‘We moesten de rechtvaardige strijd van de arbeiders verdedigen en schieten – schieten op onze broeders die de dood werden ingestuurd door de communisten die zich vol hebben gevreten ten koste van het volk.’
De aanvallen gingen echter door – en werden telkens afgeslagen. De matrozen raakten echter uitgeput. Petritsjenko schreef over de vermoeiende diensten op het ijs ‘met wind en sneeuw, en vreselijke kou’.
Op het land bereidden de bolsjewieken de definitieve aanval voor. Elke nacht zwiepte het zoeklicht van Kronstadt over het ijs. En in de nacht van 17 maart zagen de bewakers witgeklede soldaten die naar de forten kropen.

Veel matrozen uit Kronstadt, onder wie Stepan Petritsjenko, belandden in gevangenkampen.
Bolsjewieken namen wraak
Petritsjenko en duizenden anderen trokken na hun nederlaag naar Finland. De meesten verging het echter slecht.
Zo’n 8000 mannen uit Kronstadt vluchtten naar Finland, waar het Rode Kruis hen van voedsel voorzag. Sommigen vonden na verloop van tijd werk, maar de meesten leefden een ellendig leven en pasten zich nooit aan.
Toen Lenin hun amnestie aanbood, keerden velen terug naar huis. Daar belandden ze in gevangenkampen. Petritsjenko bleef, net als veel anderen, in Finland. In 1925 schreef hij in een artikel over de opstand: ‘Onze revolutie was een spontane poging om de onderdrukking van de bolsjewieken op te heffen.’
Toch zou hij van tijd tot tijd voor de Sovjets hebben gewerkt. Toen Finland in 1939 door het Rode Leger werd aangevallen, hielp Petritsjenko de Russen in Finland tot hij in 1940 gevangen werd genomen. Vier jaar later kwam hij weer vrij, maar in 1945 werd hij uitgeleverd aan de USSR.
Daar werd hij veroordeeld tot 10 jaar in een werkkamp ‘wegens deelname aan een tegengewelddadige terroristische organisatie en lidmaatschap van de Finse geheime dienst’. Petritsjenko stierf twee jaar later in een gevangenenkamp.
De overige zoeklichten gingen aan en lichtkogels stegen op. Volgens een soldaat veranderde ‘de nacht in dag’ en rijen Rode Gardisten werden zichtbaar, vlak achter de stormtroepen.
Ondanks zware verliezen vochten de bolsjewieken zich een weg naar de hoofdpoort van Kronstadt.
In de benauwde straten wachtte hun de hel. Vanuit de huizen vuurden de verdedigers op de Rode Gardisten en de lichamen hoopten zich op in de straten.
De overmacht was echter te groot. Toen volgde de wraak. Matrozen, burgers en vrouwen werden in de straten doodgeschoten. Alleen de bemanningen van de schepen vochten nog.
Om 23.50 uur op 17 maart stuurden de bolsjewistische leiders een triomfantelijk telegram naar Petrograd: ‘De contrarevolutionaire nesten van de Petropavlovsk en Sebastopol zijn vernietigd.’
Vlak voor de bestorming van de schepen vluchtten Petritsjenko en vele anderen over het ijs. Alle hoop was verloren. De volgende dag bereikten minstens 8000 van hen Finland.
Er werden waarschijnlijk zo’n 4000 rebellen gedood, verwond of gevangengenomen. De bolsjewieken leden nog grotere verliezen; in totaal verloren ze meer dan 10.000 soldaten.
De opstand in Kronstadt was de laatste grote opstand tegen de bolsjewieken.