Imageselect, library of Congress, Serial and Government Publications division
Feest bij de Amerikaanse bovenklasse, circa 1890

Wilde feesten en overdadige luxe verdelen VS

Gasten van luxefeesten in New York rollen sigaretten van biljetten van 100 dollar en eten oesters waar de gastheer kostbare parels in heeft gelegd. Maar slechts een paar straten verderop groeit het aantal armen. De woede over de verkwisting bereikt een kookpunt en er gaan geruchten over een revolutie.

Video

... En lees het artikel over de overdadige rijkdom in de VS hier:

Het Waldorf Hotel in New York is getransformeerd tot het Franse kasteel van Versailles.

Aan de wanden hangen spiegels en fraaie gobelins, de zalen zijn versierd met 6000 kleurige orchideeën en naast muziek en gelach klinkt het gerinkel van juwelen.

Op 10 februari 1897 zijn 700 gasten uit de upper class van New York naar het hotel gekomen, verkleed als historische figuren uit de 16e, 17e en 18e eeuw.

Gastvrouw Cornelia Bradley-Martin zit op een gouden troon. Ze is verkleed als de Schotse koningin Maria Stuart en draagt een robijnen ketting die ooit eigendom was van de Franse koninklijke familie.

Naast haar staat haar man, uitgedost als een 18e-eeuwse Franse koning in knalroze brokaat en witte zijden kousen in rode schoenen met diamanten gespen.

Cornelia Bradley-Martin

Bij het bal in 1897 ging Cornelia Bradley-Martin verkleed als de Schotse koningin Maria Stuart.

© Bridgeman

Het bal van de Bradley-Martins ligt al weken op ieders lippen – vooral omdat de kranten schrijven over de kans op bomaanslagen en aanvallen van anarchisten en anderen die boos zijn over het overdadige bal ten tijde van armoede en een enorme economische crisis.

Daarom heeft de directie van het Waldorf de beveiliging aangescherpt: alle ramen op de benedenverdieping zijn dichtgetimmerd en zo’n 200 politiemensen vormen een kordon om het gebouw.

Binnen lopen een paar rechercheurs discreet rond en de gastheer en gastvrouw worden begeleid door twee bodyguards.

De gasten huiveren, maar verkneukelen zich ook bij het ophanden zijnde schandaal.

Oud geld heeft de voorkeur

Er waren maar liefst 1000 uitnodigingen verstuurd voor het veelbesproken gekostumeerde bal van de Bradley-Martins in de winter van 1897. Maar dit betekende niet dat de hele New Yorkse elite was uitgenodigd.

De stad was eind 19e eeuw weliswaar de thuisbasis van de rijksten van de VS, maar grote rijkdom gaf niet automatisch toegang tot de beau monde.

Doorslaggevend hiervoor was waar je vermogen vandaan kwam en hoe lang het al in de familie was.

Dit waren de regels van de Europese aristocratie, en daar wilden de rijken van de VS graag aan voldoen.

Illustratie in een krant in het New York van de jaren 1890

In de jaren 1890 schreven kranten over de New Yorkse bals masqués.

© Imageselect, library of Congress, Serial and Government Publications division

Daarom gaven zij de voorkeur aan ‘oude’ vermogens.

Twee personen bepaalden wie een ‘nieuwe rijke’ was en wie ‘oud geld’ had: Caroline Webster Schermerhorn Astor uit de extreem rijke Astor-familie en etiquette-expert Ward McAllister.

Duitser vergaart vermogen in VS

Caroline Webster Schermerhorn Astor kwam uit een familie die een vermogen had vergaard in de scheepvaart en tot the old Knickerbockers behoorde – nazaten van de eerste Nederlandse families die in de 17e eeuw in Manhattan waren aangekomen.

Knickerbocker-mannen hadden geen gewone baan. Ze flirtten misschien wat met het zakenleven in New York, maar ze leefden toch vooral van de opbrengsten van land dat vorige generaties hadden gekocht.

Caroline Schermerhorn was door haar huwelijk lid geworden van de rijkste van de ‘oud geld’-familie: de Astors, die grote delen van Manhattan bezaten.

Hun vermogen was vergaard door de Duitser John Jacob Astor, die in de jaren 1780 was geëmigreerd naar New York.

Hij kocht hier zoveel land op dat hij de eerste multimiljonair van de VS werd.

‘Er zijn slechts 400 stijlvolle mensen in New York.’ Ward McAllister

Zijn kleinzoon William Backhouse Astor, de man van Caroline, genoot met volle teugen van het exorbitant grote familiefortuin.

En terwijl William veel tijd doorbracht op zijn jacht met verschillende vrouwen, besloot Caroline een New Yorkse aristocratie te creëren die over de nieuwe rijken regeerde.

Mevrouw Astor vond een bondgenoot in advocaat Ward McAllister, die alles over Europese koninklijke etiquette had geleerd en voor elke gelegenheid wist wat de correcte kleding was.

Hij stelde een serie regels op, die iemand in de deftigste kringen moest kennen. Volgens de advocaat behoorden exact 400 personen tot die kringen.

‘Er zijn slechts 400 stijlvolle mensen in New York,’ vertelde hij in 1888 aan de krant New-York Tribune.

‘Verder zijn er alleen mensen die zich niet op hun gemak voelen in een balzaal, of door wie anderen zich ongemakkelijk voelen,’ verklaarde McAllister.

Met name één groep mensen in New York was geïnteresseerd in het uitgaansleven van de upper class: journalisten.

Pers volgt leven van de rijken

De New Yorkse pers deed ijverig verslag van de feesten van mevrouw Astor voor de 400 uitverkorenen.

Het tijdschrift Town Topics vertelde hoe zij haar gasten ontving terwijl ze met een zwarte pruik op voor haar eigen portret stond.

Haar 18 bedienden serveerden menu’s van 20 gerechten, die circa 125 cateringchefs bij haar thuis afleverden.

Terwijl de cartoonisten de draak staken met McAllister, stonden de journalisten perplex over de enorme wedijver op het gebied van rijkdom, luxe en verkwisting.

‘De New Yorkse bourgeoisie is nu de extravagantste ter wereld,’ schreef journalist James D. McCabe in zijn boek New York by gaslight – ‘jaarlijks worden enorme sommen geld voor allerlei vertier gebruikt.’

Man in kostuum, circa 1890

Met het maken van historische kostuums hadden de kleermakers de handen vol.

© Getty Images

Hieronder verstond men bijvoorbeeld een verjaardagsfeest voor een hond, die een diamanten halsband kreeg.

Tijdens een ander feest begonnen de gasten op een teken van de gastheer in een berg zand op de grond naar juwelen te graven.

Ook de Vanderbilts namen deel aan de uitspattingen. Hoewel zij zich in de topklasse van de miljonairs bevonden, behoorden ze niet tot de 400 uitverkorenen van mevrouw Astor.

Ze hadden namelijk hun fortuin vergaard door te investeren in spoorlijnen, en dit viel volgens Caroline Astor onder ‘nieuw geld’.

Maar Alva, die met William Kissam Vanderbilt getrouwd was, nam hier geen genoegen mee.

Ze bedacht een plan: ze zou toegang krijgen tot de kringen van mevrouw Astor met de bouw van een onvervalst paleis in Europese stijl.

Luxueus paleis overtreft alles

De familie Vanderbilt kocht een stuk grond op de hoek van 660 Fifth Avenue en 52nd Street, en Alva riep de hulp in van Richard Morris Hunt, haar favoriete architect.

Hij was opgeleid in Parijs en had een overdadige bouwstijl ontwikkeld die bij rijke Amerikanen in de smaak viel.

Talloze ambachtslieden en kunstenaars werkten jarenlang aan een sprookjespaleis van wit kalksteen en marmer, dat langzaam verrees.

Het werd ingericht met antieke gobelins, kandelabers, wandpanelen, schouwen, harnassen en albasten badkuipen, die Alva Vanderbilt en Richard Morris Hunt in Europa hadden gekocht.

In 1882, na circa vier jaar werk, was het gebouw eindelijk klaar. De notabelen van de stad waren onder de indruk, maar Alva was teleurgesteld.

Haar droompaleis, dat Le Petit Chateau (het kleine kasteel) werd genoemd, had nog niet de verwachte deuren geopend. Om haar doel te bereiken had mevrouw Vanderbilt een feest nodig.

Hier stonden de droompaleizen van de rijken:

Alle miljonairs wonen aan Fifth Avenue

Toen de steenrijke familie Vanderbilt tussen 1878 en 1882 een weelderig paleis op Fifth Avenue bouwde, volgde de rest van de upper class al snel. Alle New Yorkse miljonairs wilden een luxueuze woning in Europese stijl in de chique straat.

aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

1.

Het paleis van de Vanderbilts op 660 Fifth Avenue/52nd Street Le Petit Chateau, gebouwd van 1878 tot 1882 in wit kalksteen, moest Alva Vanderbilt toegang geven tot de hoogste kringen van de New Yorkse upper class. Het gebouw bestaat niet meer.

aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

2.

Het herenhuis van de Rockefellers op Fifth Avenue/54th Street In 1880 verhuisde oliemagnaat John D. Rockefeller met zijn gezin naar een elegant herenhuis met een tuin, rooksalon en badkamer. Het gebouw bestaat niet meer.

aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

3.

Het paleis van Cornelius Vanderbilt op 742-748 Fifth Avenue/57th Street Cornelius Vanderbilt II liet in 1883 een woning bouwen die destijds vermoedelijk de grootste eengezinswoning van de stad was. Het gebouw bestaat niet meer.

aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

4.

Het paleis van Caroline Astor op 840 Fifth Avenue/65th Street IIn 1893 kreeg Caroline Astor een Frans renaissancepaleis van vier verdiepingen bij 65th Street, met balzaal. Het bestaat niet meer.

aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

5.

Het Payne Whitney-huis op 972 Fifth Avenue/79th Street Olie-, spoorlijn- en bankinvesteerder Payne Whitney en zijn vrouw Helene kregen van Paynes oom een paleis van vijf etages in Italiaanse renaissancestijl van 625.000 dollar cadeau. Het gebouw uit 1906 bestaat nog steeds.

aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

6.

Het paleis van Isaac D. Fletcher op Fifth Avenue/ 2 E 79th Street Het paleis werd in 1899 in de Franse gotische stijl gebouwd en heeft diverse prominente bewoners gehad, onder wie oliebaron Harry F. Sinclair. Het gebouw bestaat nog steeds.

aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

Mevrouw Astor geeft zich gewonnen

In 1883 verstuurde Alva 1200 uitnodigingen voor een bal masqué dat zelfs de meest verstokte old Knickerbockers naar huize Vanderbilt zou lokken.

‘Het Vanderbilt-bal heeft het New Yorkse uitgaansleven op zijn kop gezet,’ schreef The New York Times.

‘Sinds het is aangekondigd, doet de fine fleur ’s nachts geen oog meer dicht en kan ze nergens anders meer aan denken.’

Maar Caroline Astor moest inzien dat zij, in tegenstelling tot de rest van de New Yorkse elite, geen uitnodiging had gekregen voor Alva Vanderbilts bal.

Ward McAllister werd erbij geroepen. Op 26 maart 1883 toog hij in het donker naar 660 Fifth Avenue – Le Petit Chateau van de Vanderbilts.

Vlak daarna keerde hij terug naar mevrouw Astor op nummer 350. McAllister overtuigde haar ervan dat zij schaakmat stond: als Caroline een uitnodiging wilde, moest zij eerst Alva Vanderbilt uitnodigen.

‘Het is overduidelijk dat geld hier geen rol speelt. Ze hebben er hier te veel van.’ En franskmand

Later die avond vertrok een huurrijtuig naar mevrouw Vanderbilt. Een bediende bezorgde een kaart met de woorden ‘Mrs. Astor’. Hierdoor ging een nieuwe wereld open voor Alva.

De volgende dag ging ze op bezoek bij Caroline Astor, die op haar beurt de gewilde uitnodiging voor het gemaskerd bal ontving.

Tien jaar later had mevrouw Astor ook een nieuwe villa aan Fifth Avenue gebouwd, in de buurt van Central Park – een gebied dat zo exclusief was dat het een gast uit Europa te veel werd.

Fransman vindt het niets

In 1895 was een Fransman verbijsterd toen hij Millionaires’ Row zag – het gedeelte van Fifth Avenue dat bij Central Park lag. Hier woonden meerdere rijke New Yorkers in pas gebouwde villa’s.

‘Het is overduidelijk dat geld hier geen rol speelt. Ze hebben er hier te veel van,’ schreef hij afkerig.

Die eindeloze rij luxe paleizen getuigt van de krankzinnige overvloed. Geen winkels, slechts een paar kleermakers en kunsthandelaren (…) alleen maar vrijstaande woningen, die elk een inkomen vereisen waar je alleen maar van kunt dromen.’

Fifth Avenue, jaren 1890

De rijken van New York flaneerden over de mondaine Fifth Avenue.

© Getty Images

De kitscherige inrichting was voor de Fransman een kwelling:

‘Op de vloeren in de grote zalen, die te hoge plafonds hebben, liggen te veel dure Perzische tapijten, er zijn te veel gobelins, te veel schilderijen aan de wanden in de woonvertrekken. De logeerkamers staan veel te vol met te volmaakte meubels en op de eettafels staan te veel bloemen, tafelzilver en kristallen glazen.’

Maar de steenrijke New Yorkers gaven niets om het oordeel van de Europeaan en genoten verder van hun bestaan. Vooral in de badplaats Newport.

Een rijke vrouw verklaarde dat ze ‘voor elk seizoen in Newport altijd 300.000 dollar opzij legde voor amusement’ – ter vergelijking: in 1890 bedroeg het gemiddelde jaarsalaris van een industriearbeider 564 dollar.

Niemand bekommerde zich om geld. Behalve de armen.

Beurs op Wall Street crasht

Terwijl het leven van de rijken gevuld was met extravagante feesten en buitensporige luxe, leefde een groot deel van New York in een wereld van werkloosheid, armoede en sociale onzekerheid.

In de periode 1870-1900 beleefde de stad twee economische crises. De eerste was in 1873, toen de beurs van Wall Street crashte en tien dagen dicht moest.

‘Door de paniek op Wall Street vallen prominente bedrijven om, de financiële crisis verspreidt zich over het land,’ meldde de krant The New York Herald.

De krach leidde tot massaontslagen onder New Yorkse arbeiders, die uit protest de straat op gingen en in aanvaring kwamen met de politie.

20 jaar later crashte de beurs van Wall Street opnieuw. Winkels en bedrijven moesten achter elkaar hun deuren sluiten.

Duizenden ongeschoolde arbeiders en immigranten zaten plotseling zonder werk en konden hun gezin niet meer onderhouden.

De ellende was immens – de stad had bijvoorbeeld 20.000 daklozen die op bankjes in het park en op straat overnachtten.

De rijke New Yorkers trokken zich echter niets aan van de misère van de armsten van de stad.

Rijtuigen met livreibedienden reden af en aan om voorname passagiers af te zetten bij villa’s waaruit vrolijke muziek klonk.

Maar de tijdgeest veranderde. Spoorwegmagnaten, oliebaronnen en staalkoningen, die altijd waren bejubeld als de grote zonen van het land, verloren steeds meer aanzien.

Hun leefwijze werd als ongepast beschouwd en hun luxe villa’s werden als verspilling gezien.

‘Hun vakantievilla’s op berghellingen of aan de kust, hun reusachtige jachten met een staf die op de schaarse bezoekjes van de eigenaren wacht (...)' Amerikaanse journalist

‘Als onze beschaving verwoest wordt, zoals iemand heeft voorspeld, dan zal het niet door barbaren van beneden zijn. Onze barbaren komen van boven,’ aldus een krantencommentaar uit 1894.

De pers omschreef de spilzucht van de rijken steeds vaker als ondemocratisch.

‘Hun vakantievilla’s op berghellingen of aan de kust, hun reusachtige jachten met een staf die op de schaarse bezoekjes van de eigenaren wacht – dit strookt niet met de Amerikaanse gewoonten,’ schreef een journalist.

Stakingen en rellen treffen VS

De kloof tussen de vele armen in New York en de absurd rijken werd steeds groter, terwijl het land geteisterd werd door de ergste economische crisis sinds de burgeroorlog.

Overal in de VS was de crisis uiterst voelbaar.

In 1892 zette de staat Pennsylvania zijn militie in tegen stakende staalwerkers in de plaats Homestead. Twee jaar later verspreidde een grote staking zich onder spoorwegpersoneel.

De staking begon in Chicago, waar arbeiders die wagons produceerden in de Pullman-fabrieken protesteerden tegen ontslag en drastische verlaging van de lonen.

Arme Amerikanen in de sloppenwijken van New York, eind 19e eeuw

De woningen in de sloppenwijken hadden bijna geen frisse lucht en daglicht.

© Getty Images

Velen hadden het zwaar in New York

De voorzitter van de vakbond voor spoorwegpersoneel, Eugene V. Debs, riep op tot een nationale boycot van de wagons van Pullman.

Toen zo’n 125.000 spoorwegmedewerkers gehoor gaven aan zijn oproep, lag een groot deel van het treinverkeer in het land stil – totdat president Grover Cleveland het leger inzette en de boycot beëindigde.

Gaandeweg bereikten geruchten over een volksopstand, revolutie en klassenstrijd in de VS het buitenland, wat de Amerikaanse aandelenmarkt verzwakte.

Maar daar wisten de allerrijksten van het land wel iets op. Zo ook het echtpaar Bradley-Martin, behorend tot de 400 uitverkorenen van mevrouw Astor.

De Amerikanen zouden zich letterlijk uit de problemen feesten. Daarom wilde het paar begin 1897 een extravagant gekostumeerd bal in het Waldorf houden.

Rijk echtpaar valt in ongenade

De Bradley-Martins besteedden ongegeneerd honderdduizenden dollars aan het bal, maar zagen zichzelf als weldoeners, die de nare stemming en slechte economische situatie, voortgekomen uit sociale onrust en het instorten van de aandelenmarkt, konden verbeteren.

Maar toen mevrouw Bradley-Martin de pers tipte over het bal, waren de rapen gaar.

Krantenredacteuren, politici en predikanten waren verontwaardigd over het vulgaire vertoon van rijkdom in een tijd waarin zo onvoorstelbaar veel mensen in financiële nood zaten.

Dominees riepen hun parochieleden op niet naar het feest te gaan. Critici beweerden dat het bal een orgie van verspilling en losbandigheid zou zijn, terwijl het volk honger leed.

Een schooldirecteur vond het onverantwoord om met het bal olie op het vuur te gooien, terwijl dit tot een revolutie en omverwerping van de maatschappij zou kunnen leiden.

De salon in Le Petit Chateau van de familie Vanderbilt leek op een zaal van een Europees kasteel.

© aLtairisfar/architectural record, Getty Images & Shutterstock

Het naderende rijkeluisfeest was ook te veel voor een dominee in Brooklyn.

‘God, heb medelijden met de armen die het deze dagen zo koud hebben en honger lijden en moge een cycloon van rechtvaardigheid dit egoïstische bal treffen,’ donderde hij.

Een andere dominee waarschuwde:

‘Dat bal zet aan tot anarchie!’

Een politicus ging nog verder. Hij zou het terecht vinden als een anarchist een bom liet ontploffen tijdens het feest van de Bradley-Martins en daarmee de ‘dansende dandy’s en hun dames tot confetti en rood plaksel’ reduceerde.

Bezoek belastingdienst is druppel

Toch ging het bal van de Bradley-Martins door. Het werd een marathonfeest met eten, drank en dans en duurde tot vier uur ’s nachts, toen ladderzatte miljonairs met rijtuigen naar huis werden gebracht.

Naast enorm veel whisky, cognac en wijn, consumeerden de gasten 60 kisten Möet & Chandon-champagne, de duurste in die tijd.

Maar als de Bradley-Martins dachten dat de kritiek na het bal zou verstommen, hadden ze het mis.

Dominees verketterden bijvoorbeeld de overmatige consumptie tijdens het feest.

De Bradley-Martins verdroegen alle kritiek twee jaar. Maar toen de New Yorkse belastingdienst hun belasting verdubbelde, werd het ze te veel.

Ze haalden hun huis leeg en stuurden de meubels naar Londen. Ze namen afscheid met een banket voor 60 vrienden in het Waldorf-Astoria Hotel.

De gasten kregen schildpaddensoep, haringkuit en lamsvlees, terwijl het orkest populaire Latin en Afro-Amerikaanse nummers speelde als When You Ain’t Got No Money, You Needn’t Come Round.

Hierna verhuisden de Bradley-Martins van New York naar Engeland.