De vingers van Harrison Schmitt tintelen, en zijn armen voelen aan als twee murw geslagen biefstukken. Hij heeft net 110 kilo maanstenen aan boord van de landingsmodule Challenger geladen, die nu klaar is voor vertrek.
Schmitt is uitgeput, maar ook diep gelukkig. In zijn ogen was de zesde Amerikaanse missie naar de maan een enorm succes: hij en zijn collega Gene Cernan hebben meer geologische monsters genomen dan welke eerdere missie dan ook.
Ze hebben ook een record gevestigd met de maanwagen, die maar liefst 36 kilometer heeft afgelegd. En Schmitt heeft als eerste universitair geschoolde wetenschapper op een maanmissie meerdere onderzoeken gedaan naar de bodem. De geoloog kan bijna niet wachten tot hij terug is op aarde om zijn monsters uitgebreid te analyseren.

De Stars and Stripes werden door Apollo 17 voor het laatst op de maan geplant. Uit satellietfoto’s blijkt dat de vlag er nog staat.
Terwijl Schmitt op adem komt in de landingsmodule, staat Gene Cernan in zijn eentje in het grijze maanstof. De zwaartekracht bedraagt maar een zesde van die op aarde, maar hij voelt zich als aan de grond genageld.
Dan herpakt de astronaut zich. Hij werpt een weemoedige blik op het rotsachtige landschap en spreekt de laatste woorden op de maan:
‘Wij verlaten de maan zoals we kwamen en keren – zo God het wil – ooit terug met vrede en hoop voor de hele mensheid.’

Met 35,7 kilometer in de maanwagen hebben de astronauten van Apollo 17 nog het record voor de langste maanrit in handen.
Klimaat op aarde is veranderd
Het is nu 50 jaar geleden dat Cernan zijn laarsafdrukken in het maanstof achterliet. En het volgende bezoek laat nog wel even op zich wachten, dus als we de astronaut letterlijk mogen nemen, heeft God tot nu toe niet gewild dat de mens zou terugkeren naar de maan.
Maar in werkelijkheid ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij één machtige man: president Richard Nixon. Hij zat namelijk helemaal niet te wachten op het ambitieuze Apolloprogramma, dat hij van John F. Kennedy had geërfd.
De maanlandingen waren een van de grootste successen van Kennedy. Op 12 september 1962 sprak de president blakend van het zelfvertrouwen op de Rice University in Houston:
‘We kiezen ervoor om naar de maan te gaan en een aantal andere dingen te doen – niet omdat ze makkelijk zijn, maar omdat ze moeilijk zijn.’

President Kennedy was een warm pleitbezorger voor het Amerikaanse ruimteprogramma en kondigde in 1962 aan dat er voor het eind van het decennium een Amerikaan op de maan zou staan.
Dankzij een enorme krachtsinspanning van de Amerikaanse industrie en veel overheidsgeld onder president Kennedy en zijn opvolger Lyndon B. Johnson werd het doel gehaald. Op 20 juli 1969 stapte Neil Armstrong de maan op en sprak hij de gevleugelde woorden:
‘Een klein stapje voor een mens, een grote sprong voor de mensheid.’
Richard Nixon kreeg echter de eer om via een langeafstandsverbinding met de maan met Neil Armstrong en Edwin ‘Buzz’ Aldrin te spreken en hen te feliciteren.
Nixon vond het wel mooi dat hij op die manier kon pronken met het ruimtevaartsucces, maar persoonlijk liet het maanprogramma hem koud. Dat was al merkbaar toen hij de astronauten van de tweede missie, Apollo 12, op bezoek kreeg in het Witte Huis. Volgens commandant Pete Conrad was Nixon totaal niet geïnteresseerd in hun bijzondere prestatie.
‘Ik zie het nut niet van nog eens zes keer naar de maan gaan.’ President Richard Nixon
Na de volgende Apollomissie merkte Nixon op:
‘Ik zie het nut niet van nog eens zes keer naar de maan gaan.’
In het openbaar liet de president zich nog uiterst lovend uit over het Apolloprogramma, maar voor zijn adviseurs en de medewerkers van NASA werd het steeds duidelijker dat hij de maanreizen als geldverspilling zag. Het was veelzeggend dat de president al in 1970 de beroemde foto Earthrise van de aarde vanaf de maan gezien uit zijn Oval Office liet weghalen.
En toen de vierde maanmissie, Apollo 15, in juli 1971 werd gelanceerd vanaf het Kennedy Space Center, lag Nixon gewoon te slapen – al deed het Witte Huis na afloop een persbericht uitgaan dat de president de lancering op de voet had gevolgd.

Apollo sijpelde door in dagelijks leven
De Apollomissies waren een mijlpaal voor de mensheid, maar leverden ook een groot aantal praktische uitvindingen op: NASA moest allerlei dingen verzinnen om de astronauten in leven te houden in de ruimte.
Alles wordt stilletjes wegbezuinigd
Nixon had dus persoonlijk weinig op met ruimtevaart, maar hij voelde ook aan dat de nieuwigheid van het maanonderzoek er een beetje af was. Vanwege de Vietnamoorlog en de groeiende werkloosheid vroegen steeds meer mensen zich af waarom de overheid miljarden dollars in het maanonderzoek pompte terwijl de bevolking verarmde.
Toch wilde hij niet de geschiedenis ingaan als de president die de ruimtevaart de nek omdraaide. De Amerikanen waren nog trots op hun overwinning op de Sovjets in de ruimtewedloop. Het moest voor de buitenwereld dan ook lijken alsof de VS hun positie als grootste ruimtevaartnatie wilden behouden. Op 7 maart 1970 zei Nixon:
‘We moeten een boude benadering blijven hanteren op ruimtevaartgebied – maar ook een gebalanceerde.’
Het mes moest dus in de ruimtevaart, maar niet te opzichtig. Dat gebeurde door NASA op gelijke voet met andere diensten te laten concurreren om overheidsmiddelen.

In het openbaar pikte Nixon graag een graantje mee van het succes van de Apollomissies en de aandacht die ze kregen. Hier poseert hij met de bemanning van de zenuwslopende Apollo 13-missie.
Dat was even wennen voor het Amerikaanse ruimtevaartagentschap, dat sinds 1962 een bijzondere status had op financieel gebied. NASA-baas Thomas Paine had verwacht dat er vanwege het succes van de maanlanding van Apollo 11 vol ingezet zou worden op ruimtevaart in de jaren 1970 en dat een ruimtestation en uiteindelijk een bemande missie naar Mars in het verschiet lagen.
Maar al een paar dagen na het aantreden van president Richard Nixon in januari 1969 liet de regering weten dat er dingen zouden gaan veranderen. NASA moest onderdelen aanwijzen waarop bezuinigd kon worden. Een maand later reageerde Thomas Paine met een brief waarin hij geen bezuinigingen voorstelde, maar juist verzocht om 189 miljoen dollar extra, onder meer voor een nieuw ruimtestation.
Paine deed zijn best om het belang van zo’n ruimtestation in het kader van de Koude Oorlog te benadrukken:
‘Geen verantwoordelijk en weldenkend mens is, voor zover ik weet, bereid te accepteren dat de VS de ruimtevaart opgeven om de Russen de kans te geven zo veel te onderzoeken en te verkennen als ze willen.’
‘Jij moet erop toezien dat de Marsmissie onder geen beding doorgaat.’ John Ehrlichman tegen vicepresident Spiro Agnew
NASA wees ook op alle wetenschappelijke kennis die het Apolloprogramma had opgeleverd. Zo had Apollo 11 spiegels geplaatst op de maan, waarmee de afstand tot de aarde exact kon worden bepaald met laserstralen. Uit deze metingen bleek later dat de maan met zo’n 3,8 centimeter per jaar van de aarde af beweegt. Wetenschappelijke tijdschriften puilden uit van de ontdekkingen over het ontstaan, de geologie en de kraters van de maan.
Maar Nixon en zijn regering wuifden de argumenten van NASA weg. De enige die iets zag in ruimtereizen was vicepresident Spiro Agnew, de voorzitter van de National Aeronautics and Space Council.
Agnew behoorde niet tot de inner circle van Nixon en zag een reis naar Mars als een manier om zichzelf in de schijnwerpers te plaatsen. De vicepresident had blijkbaar geen idee wat de officiële lijn van de regering was en werd al snel teruggefloten door Nixons vertrouweling John Ehrlichman.
‘Luister eens, meneer de vicepresident. Er is geen geld voor een Marsreis. De president heeft het al besloten. Jij moet erop toezien dat de Marsmissie onder geen beding doorgaat,’ kreeg Agnew in september 1970 te horen.
NASA kon nieuwe ruimteavonturen dus op zijn buik schrijven en moest onder ogen zien dat er gesneden ging worden. Er waren 20 Apollomissies gepland, maar al na de tweede maanlanding, Apollo 12 in november 1969, werd Apollo 20 geschrapt.
Tijdens de Apollo 13-missie vond een explosie plaats, die de bemanning alleen met kunst- en vliegwerk wist te overleven. Dit fiasco werd gebruikt om verder te bezuinigen. Al snel werden ook Apollo 18 en 19 afgelast.

De ruimteveren werden nooit een economisch succes en stonden vaak stil met pech. Bij ongelukken in 1986 en 2003 vielen samen 14 doden.
Ruimteveer viel tegen
Nixon keurde het ruimteveer goed, maar het project werd veel duurder dan beraamd en de veren vlogen niet zo vaak.
Nixon gaf groen licht voor de ruimteveren als vervanging van het Apollo-programma van NASA. In zijn ogen was het grote voordeel dat de vaartuigen meerdere keren gebruikt konden worden, waardoor ze in theorie goedkoper waren dan traditionele raketten. Ze konden hun baan om de aarde echter niet verlaten en werden meestal gebruikt om satellieten te lanceren.
De ruimteveren zouden volgens Nixon ‘het transport naar de ruimte revolutioneren door er een routine van te maken’. Er zouden 40 tot 60 vluchten per jaar worden gemaakt, maar in de 30 jaar dat de ruimteveren actief waren, vonden er gemiddeld maar 4,3 lanceringen per jaar plaats.
Nixon beloofde dat de ruimteveren de ‘astronomische kosten’ van de ruimtevaart zouden drukken. Volgens de nieuwe NASA-directeur James Fletcher zou een lancering maar 10,5 miljoen dollar kosten. In 2012 bleek echter dat het prijskaartje van één lancering tussen de 814 en 1266 miljoen dollar had gelegen.
Dat kwam door technische problemen en tal van reparaties. Het ruimteveer werd nooit het werkpaard van de ruimtevaart en maakte in 2011 zijn laatste vlucht.
Nixon laat eigen voorspelling uitkomen
Binnen Nixons regering gingen stemmen op om ook Apollo 17 te annuleren, maar Nixon liet de missie doorgaan toen hij merkte hoeveel weerstand er in wetenschappelijke kring was tegen de bezuinigingen. Bovendien had het 7000 arbeidsplaatsen gekost, wat niet handig was voor een president die gekozen was op de belofte dat hij de economie zou verbeteren.
Apollo 17 werd de succesvolste maanmissie van allemaal. Astronauten Harrison Schmitt, Gene Cernan en Ronald Evans namen een enorme hoeveelheid gegevens en maanstenen mee terug naar de aarde.
Toch was Harrison Schmitt woedend, want terwijl de astronauten op de terugweg waren, had Nixon verklaard:
‘Deze missie is wellicht de laatste keer deze eeuw dat de mens voet zet op de maan.’

De drie astronauten van Apollo 17 vestigden vele records tijdens hun maanreis, maar kregen nooit de aandacht die ze verdienden.
Dat was de domste uitspraak die een president kon doen, vond Schmitt.
‘Waarom zou je zoiets zeggen tegen alle jonge mensen in de wereld? Hij gooit de handdoek gewoon in de ring,’ mopperde de geoloog tegen zijn collega’s.
Nixons voorspelling kwam uit – daar zag hij zelf op toe. In het begin van zijn vijf jaar aan het roer vormde het budget van NASA 4,4 procent van de staatsbegroting van de VS; aan het eind was het nog geen 1,5 procent.
Het tijdperk van de glorieuze ruimtereizen was voorbij. Nu was de Sovjet-Unie aan zet. De Russen bouwden het eerste ruimtestation, terwijl NASA te horen kreeg dat er een goedkoop ruimteveer moest komen.
Het enthousiasme voor ruimtevaart bereikte nooit meer het niveau van de jaren 1960, ook niet na het aftreden van Nixon in 1974 vanwege het Watergate-schandaal. Er werd steeds meer bezuinigd op NASA; het agentschap krijgt nu circa 0,5 procent van de overheidsbegroting.