In 1857 maakten Amerikaanse artsen zich zorgen. Terwijl arme gezinnen veel kinderen kregen, kozen veel witte middenklassevrouwen voor abortus.
Als niemand ingreep, zouden de slechte genen van de armen het DNA van de natie ondermijnen, aldus de artsen, die een antiabortuscampagne startten. Die was een succes, en abortus werd in de meeste staten verboden.
Abortus wordt legaal ...
Zo’n 100 jaar later kwam een groep juridisch experts met een wetsvoorstel om abortus te legaliseren bij onder meer verkrachting en incest.
Daardoor gingen radicalere groepen zich mengen in de abortusstrijd. Feministen eisten dat abortus legaal werd, terwijl volgens fanatieke christenen het recht op leven, ook dat van foetussen, vastlag in de grondwet.
De definitieve strijd begon toen een vrouw in 1970 de staat Texas voor het Hooggerechtshof daagde omdat ze een abortus wilde. In 1973 werd bepaald (Roe vs. Wade) dat het recht op abortus grondwettig is.
... maar het verbod blijft
In theorie lag het recht op abortus nu vast. Maar in de praktijk probeerden tegenstanders de uitspraak te ondermijnen, onder meer door de rechters te vervangen zodat de uitspraak kon worden teruggedraaid.
Dat lukte in 1992 deels: een nieuwe uitspraak bood staten meer vrijheid om de toegang tot abortus te reguleren.
Sindsdien hebben meerdere staten de abortuswetten aangescherpt. Op 19 mei jl. verbood Texas abortus na zes weken zwangerschap.