In augustus 1920 krioelde het in de hoofdstad Nashville dan ook van de lobbyisten die de volksvertegenwoordigers van Tennessee probeerden over te halen ja of nee te stemmen.
Met name de jongste politicus van Tennessee, de 24-jarige Harry T. Burn, werd belaagd, omdat zijn stem de beslissende factor leek te zijn.
Helaas voor de voorvechters van vrouwenrechten verscheen de jonge Burn op 18 augustus bij de stemming met een rode roos in zijn knoopsgat: tegenstanders droegen rode bloemen.
In zijn binnenzak had Burn echter een brief van zijn moeder met de tekst:
‘Hoera voor het vrouwenkiesrecht, en laat er geen twijfel over bestaan waar jij staat!’
Burn zag al voor zich hoe boos de kiezers uit zijn aartsconservatieve district zouden worden als hij voor zou stemmen. Maar toen dacht hij aan de brief van mama.
Een jongen moet naar zijn moeder luisteren
Na twee stemrondes was het 48-48. Er volgde een eindstemming, waarbij de politici in plaats van de partijlijn te volgen, stemden volgens hun overtuiging.
Toen Burns aan de beurt was, trok de jongeman de rode roos uit zijn knoopsgat en riep aye ter ondersteuning van het vrouwenkiesrecht.
De impasse werd doorbroken en de Amerikaanse vrouwen kregen stemrecht.
Na het drama zei Burn:
‘Ik wist dat het advies van zijn moeder altijd het veiligst is voor een jongen, en mama wilde dat ik voor ratificatie zou stemmen.’