Boston, New England, 21/2 1693
Aan de edele graaf van Nottingham, Whitehall, Londen.
Uwe excellentie
Via de kapitein van de Samuel and Henry heb ik reeds bericht dat de huizen van bewaring bij mijn aankomst hier vol zaten met mensen die verdacht werden van hekserij.
Ik ontving talloze klachten van mensen die zijn lastiggevallen door heksen en die meerderen bij naam noemden die de bron zouden zijn van hun kwellingen.
Omdat het aantal van deze klachten met de dag toenam, stelde ik op advies van de vicegouverneur en de gouvernementele raad een gerechtelijke commissie in om de vermeende heksen te berechten.
De vicegouverneur leidde de commissie, en de overige leden waren de verstandigste lieden die beschikbaar waren.
Ik vertrouwde erop dat de rechtbank in hekserijzaken de juiste methode zou hanteren.
In deze tijd vertrok ik om het leger te leiden in het oosten van de provincie, want de Fransen en indianen hadden enkele van onze grensnederzettingen aangevallen.
Toen ik na enige tijd terugkeerde, waren de mensen zeer ontevreden met de gang van zaken bij het gerecht. Zo’n 20 mensen waren veroordeeld en terechtgesteld, van wie enkelen volgens velen onschuldig waren.
Het gerecht ging nog steeds op dezelfde wijze te werk.
Het nodigde de benadeelde personen in de rechtbank uit, en als ze omvielen en lagen te kronkelen van de pijn zodra de verdachte naar hen keek, maar weer tot hun positieven kwamen nadat de verdachte hen had aangeraakt, was de verdachte schuldig.
De benadeelde moest zweren dat de gevangene hem leed had aangedaan en dat hij had gezien hoe haar geest haar lichaam had verlaten en hem had gekweld en mishandeld.
Toen ik de zaak onderzocht, kreeg ik van de rechters te horen dat ze op deze manier begonnen, maar dat ze zeker ook over getuigenissen beschikten tegen degenen die waren veroordeeld, die onomstotelijk bewezen dat ze heksen waren.
Mettertijd kwam ik er echter achter dat de duivel ook de gedaante van onschuldige mensen kan aannemen. Van sommige beschuldigden wist ik zeker dat ze onschuldig waren.
Veel zeer achtenswaardige personen werden aangezien voor heks of tovenaar.
Desalniettemin ging de vicegouverneur vol vuur door op de ingeslagen weg, tot grote ontevredenheid van de bevolking.
De volkswoede hield aan tot ik een einde maakte aan de processen. Dat deed ik omdat ik vreesde dat veel onschuldige personen het leven zouden laten als het zo doorging.
Zeker 50 mensen zaten in hechtenis in kommervolle omstandigheden. Ze leden kou en armoede.
Tegen velen van hen was een waargenomen geest het enige bewijs, en omdat ze op onterechte gronden vastzaten, heb ik enkelen op borgtocht vrijgelaten.
Ook verzocht ik de rechters te bekijken hoe kan worden voorkomen dat anderen in de gevangenis omkwamen.
‘Veel zeer achtenswaardige personen werden aangezien voor heks of tovenaar.’ W. Phips
Sommige rechters waren overtuigd en verklaarden dat de eerdere methoden te gewelddadig waren en niet juist waren gefundeerd, en dat ze voortaan een andere procedure zouden volgen.
De heer Increase Mather en verscheidene andere geestelijken gaven te kennen dat volgens hun oordeel de duivel de gedaante van een onschuldige persoon kan aannemen en dat de blik en aanraking van verdachten niet genoeg bewijs tegen hen vormen.
Dergelijke zaken waren eerder onvoldoende benadrukt.
Dit indachtig liet ik een speciaal proces houden in Salem in Essex County op de derde dag van januari, met de vicegouverneur als opperrechter.
Met gewijzigde methoden werden 52 verdachten voor de rechtbank gebracht, die op drie na werden vrijgesproken. Ik werd door de openbaar aanklager geïnformeerd dat de omstandigheden van de drie die schuldig waren bevonden gelijk waren aan die van de overigen en dat vrijspraak gepast was geweest.
De vicegouverneur tekende echter een bevel voor hun spoedige executie en voor die van vijf eerder veroordeelden, maar gezien de gang van zaken stuurde ik een bevel om de executie ut te stellen tot Zijne Majesteit was geïnformeerd.
De vicegouverneur was woedend en in blinde razernij weigerde hij zijn plaats in te nemen in het Hooggerechtshof dat in Charlestown zitting had.
Hij had al vanaf het begin veel haast gemaakt bij de behandeling van deze zaken en had zonder mijn medeweten of toestemming een bevel uitgevaardigd waarmee hij de bezittingen van de terdoodgebrachten in beslag kon nemen.
De beëindiging van de eerste methode loste de donkere wolken op die boven deze provincie hingen en dreigden haar te vernietigen.
Deze kwaadaardigheid, veroorzaakt door de duivel, beïnvloedde het leven en de goederen van een groot aantal onderdanen van Zijne Majesteit en ruïneerde de goede naam van enige vooraanstaande personen alhier, en onderbrak het dagelijks werk van Zijne Majesteit.
Dit alles is een zware last op mijn schouders geweest.
Ik ontvang geen klachten meer, en hoewel de bevolking verdeeld was geraakt vanwege deze zaak, is de harmonie nu hersteld.
De trouwe en nederige
dienaar van Uwe Excellentie
William Phips

William Phips
Leefde:
1651-1695.
Was:
Scheepsbouwer, schatzoeker en gouverneur van de Engelse kolonie Massachusetts in Noord-Amerika.
Huwelijkse staat:
Getrouwd met Mary Spencer Hull. Eén geadopteerde zoon.
Wapenfeiten:
Phips werd in de adelstand verheven door koning Jacobus II toen hij in 1687 grote rijkdommen borg uit het Spaanse zilvergaljoen Nuestra Señora de la Concepción. Hij is nu vooral bekend van de beruchte heksenprosessen van Salem.
Naschrift
Niemand werd wegens hekserij ter dood veroordeeld na de brief van William Phips, en drie maanden later waren de meeste verdachten vrijgelaten.
In totaal werden 200 mensen beticht van hekserij, van wie 20 werden geëxecuteerd. In 2001 kregen de veroordeelden eerherstel van de staat Massachusetts.
Salem staat nog altijd bekend als ‘heksenstad’.