Medewerkers van het Witte Huis moesten even in hun ogen wrijven op 21 december 1970. De ‘King of Rock and Roll’ zelf, Elvis Presley, kwam binnen in zijn iconische cape om president Richard Nixon te ontmoeten.
De zanger had een Colt-pistool meegebracht voor de president. Met dit geschenk hoopte Elvis dat Nixon hem geheim agent zou maken.
Door undercover te werken in de Amerikaanse muziekwereld kon Elvis helpen om het wijdverspreide drugsmisbruik en de communisten te bestrijden, beloofde de zanger.
‘Ik heb diepgaand onderzoek gedaan naar drugsgebruik en communistische hersenspoeltechnieken,’ had Elvis geschreven in een eerdere brief aan de president.
Elvis was bevriend met iedereen
De ontmoeting met Nixon was het werk van presidentieel adviseur Egil Krogh. Krogh was niet alleen de schakel tussen het Witte Huis en de FBI, hij was ook een enorme Elvisfan.
Krogh organiseerde de ontmoeting om zijn idool een plezier te doen, en omdat hij hoopte dat de superster Elvis de houding van de jeugd over drugs kon beïnvloeden.
‘Ik sta aan uw kant,’ zei Elvis Presley tegen de Amerikaanse president Richard Nixon. De president benoemde de rockster tot ‘ere-agent’ in de oorlog tegen drugs.
Elvis zag zijn sterstatus ook als een voordeel, bijvoorbeeld bij ontmoetingen met de radicale organisatie SDS: Students for a Democratic Society.
‘De drugscultuur, hippie-elementen, de SDS, Black Panther enzovoort beschouwen mij niet als hun vijand,’ legde Elvis uit in zijn brief.
Hij stond op goede voet met groepen die politie en autoriteiten normaal gesproken niet konden bereiken, betoogde de rockster.
De bijeenkomst eindigde met de benoeming van Elvis door Nixon tot ‘ere-agent’ van het Bureau of Narcotics and Dangerous Drugs (BNDD), een agentschap van het Ministerie van Justitie. Uit pure vreugde omhelsde Elvis de verbijsterde president.
Of de rockster echt aan de slag ging als geheim agent in de strijd tegen communisten en drugs is onbekend. Slechts zeven jaar later stierf Elvis zelf aan een overdosis.