In 1610 krijgt Hendrick Jacobsz Staets, de stadstimmerman van Amsterdam, de opdracht van zijn leven. Het stadsbestuur heeft hem gevraagd een plan te schetsen voor een enorme uitbreiding van de stad.
Sinds de Vereenigde Oostindische Compagnie zich er heeft gevestigd worden uit de hele wereld goederen aangevoerd en is de stad in korte tijd een van de belangrijkste handelsplaatsen van Europa geworden. Die positie bouwen de Amsterdamse kooplui graag uit.
De uitbreiding van de haven en de bouwgrond voor honderden pakhuizen zijn niet Staets’ enige uitdagingen. Als hij op de oude vestingwallen van de stad klimt en uitkijkt over het achterland van Amsterdam, ziet hij een soort sloppenwijk met hutten en werkplaatsen die kriskras door elkaar zijn gebouwd.

De Verenigde Provinciën: Na de Reformatie komen de protestantse Nederlanden onder de Spaanse kroon, die de paus steunt. Het religieuze conflict draait erop uit dat zeven gewesten zich onafhankelijk verklaren in 1581 en samen een republiek vormen, zonder hoofdstad. Amsterdam groeit door de handel uit tot de grootste stad in de republiek en maakt in de 17e eeuw een ongekende bloei door.
De sloppenwijk vormt een risico voor de veiligheid. Spanjaarden, Fransen of Engelsen die de stad belegeren, kunnen zich hier schuilhouden en heel dicht bij de vestingwerken komen. Staets wil de duizenden arme migranten en arbeiders binnen de vestingwallen laten wonen.
Hij laat zich niet afschrikken door de omvang van de klus en al na een paar weken puzzelen klopt hij bij het stadsbestuur aan met zijn plan voor het nieuwe Amsterdam. Op een vel papier heeft hij de nieuwe haven ingetekend, en het moderne vestingwerk dat als een halve cirkel om de middeleeuwse stad ligt.
KAART: Amsterdam verandert in metropool
















1610: Middeleeuwse stad
70.000 inwoners
In de 16e eeuw barst Amsterdam uit zijn voegen. Uitbreiding is noodzakelijk.
Amstel
- Amsterdam ontstaat in de 12e eeuw waar de Amstel uitmondt in de Zuiderzee.
- Voor de afwatering graven de inwoners grachten, die de verkeersaders worden.
- De Amstel werd door het Damrak geleid. Hier stond de beurs van Amsterdam.
- Het nieuwe verdedigingswerk, getekend door de stadstimmerman.
1620: Bouwwerkzaamheden na twee jaar gestopt
105.000 inwoners
De uitbreidingsplannen moeten worden stilgelegd tot de vroedschap weer geld heeft om te bouwen.
- Door de nieuwe grachten kunnen handelaren hun waren gemakkelijk van haven naar pakhuis vervoeren.
- Met de verkoop van de bouwgrond achter de nieuwe vestingwallen loopt de kas van de vroedschap weer vol. De bouw wordt voortgezet.
- De nieuwe vesting wordt met de oude gecombineerd. Op de bastions komen molens te staan.
1690: Modernste stad van de 17e eeuw
200.000 inwoners
In 1680 is de grachtengordel af met 14 kilometer nieuwe waterwegen, 80 bruggen en talloze herenhuizen.
- De Amstel wordt geleid door de grachten en voert rioolwater af naar de Zuiderzee.
- Er komt straatverlichting, waardoor het aantal doden door verdrinking fors daalt.
- Markten voor vee, vis, hout en groente worden strategisch rondom de stad aangelegd.
- Langs de grachten worden iepen en linden geplant. Dat is ongebruikelijk in die tijd, meestal zijn natuur en stad gescheiden. Het stadsbestuur hoopt dat de bomen de stank in de stad zullen verlichten.
- Door de crisis in de jaren 1670 wordt niet alle grond verkocht. Hier komt een park.
- Het rijke gedeelte aan de Herengracht met herenhuizen en veel buitenruimte.
- De arbeiderswijk de Jordaan met dichte bebouwing en smalle grachten.
- Het vestingwerk is 7 km lang met 26 bastions. Later raakt het in verval en rond 1840 is het gesloopt.
- De VOC-werven liggen binnen de vestingwerken.
Tussen de oude en de nieuwe wallen ligt bijna drie vierkante kilometer land, dat is bestemd als bouwgrond. Met de inkomsten van de verkoop kunnen de haven, de grachten en de vestingwerken worden betaald. Amsterdam wordt de modernste stad ter wereld – en het kost het stadsbestuur geen cent!
Vluchtelingen met geld en ideeën
29 jaar eerder had niemand kunnen bedenken dat Amsterdam zo explosief zou groeien. In 1581 had de stad zo’n 30.000 inwoners, die leefden van de visserij en handel bij de monding van de Amstel in de Zuiderzee.
In die tijd was Antwerpen, 130 kilometer naar het zuiden, het grote handelscentrum van Europa. Goederen vanuit de hele wereld kwamen hier terecht en werden doorverkocht met flinke winsten. Maar in datzelfde jaar veranderde alles.
De Spaanse gebiedsdelen in het noordwesten van Europa maakten zich los van Spanje en gingen samen verder onder de naam Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Hun onafhankelijkheidsverklaring kwam na een langdurige opstand van de Nederlandse provincies tegen Spanje. En na een lang beleg drongen de Spanjaarden het protestantse Antwerpen binnen en stelden de bevolking voor de keus: katholiek worden of wegwezen.

In de Amsterdamse vroedschap zaten vooral rijke kooplieden.
Geld is macht
Nederlandse steden werden geleid door de vroedschap, een lokale raad. De leden behoorden tot de elite en werden gekozen voor het leven. Om in aanmerking te komen voor een plaats in de raad, moest de kandidaat uit een goede familie komen, een huis bezitten en lid zijn van de protestantse kerk.
De Amsterdamse vroedschap had 36 leden, die besluiten namen over van alles, van belastingen tot de bouw van een verdedigingswerk. Die moesten aan een van drie criteria voldoen: schoonheid, gewin en nut. Staets’ grachtengordel scoorde op alle drie de punten hoog.
Meer dan de helft van de 100.000 Antwerpenaren vluchtte noordwaarts naar de Verenigde Nederlanden. Onder de vluchtelingen waren rijke kooplui, die zich gedwongen zagen hun handel te verhuizen. In Amsterdam werden ze met open armen ontvangen.
De stad besefte heel goed dat ze extra kapitaal, arbeidskracht en expertise nodig had om verder te kunnen groeien.
Triomf van de burgerij
Maandenlang werd er gedebatteerd in de raadzaal. De nieuwe stad moest plaats bieden aan grachten, marktpleinen, herenhuizen voor de rijke kooplui en woonwijken voor de armen. Maar de stad moest ook mooi en georganiseerd zijn – en laten zien dat de Amsterdamse burgerij koningen en vorsten overtrof in rijkdom, pracht en vernieuwingsdrang.
Stadstimmerman Staets erkende dat hij geen verstand van vestingwerken had, en daarom nam de vroedschap prins Maurits in de arm, de aanvoerder van het leger van de Republiek.
Met de vijandelijke Spanjaarden in het achterhoofd liet de ervaren prins de bastions zo inrichten dat de stad een langdurige belegering kon doorstaan. Het Amsterdamse achterland kon onder water worden gezet om het de vijand moeilijker te maken.

Op de specerijenmarkt kon je exotische geuren opsnuiven van over de hele wereld.
Daar zou de stad later nog dankbaar gebruik van maken. In 1613, na twee jaar van intensieve bouw, was het vestingwerk half klaar. 11 van de 26 bastions waren af, maar de kosten hadden de stad op de rand van het faillissement gebracht.
De vroedschap zag zich gedwongen de bouw stil te leggen, ook al waren de wallen rond de stad nog lang niet klaar. Tussen het oude en nieuwe vestingwerk werd een tijdelijke verdedigingsmuur aangelegd.
Nu kon de verkoop van de bouwgrond, die geld in het laatje moest brengen, van start. Achter de nieuwe wal werden grote percelen langs brede grachten aangewezen, die duur konden worden verkocht. De binnenste nieuwe gracht kreeg de naam Heerengracht en was voor de allerrijksten bestemd.
In recordtijd werd de grachtengordel uitgegraven, en het gewaagde financieringsmodel werkte: de percelen werden achter elkaar verkocht en het bankroet was afgewend. Langs de grachten schoten de voorname herenhuizen als paddenstoelen uit de grond.
Een van de leden van de vroedschap, Frans Hendricksz Oetgens, hield er een eigen agenda op na. Hij maakte gebruik van de informatie uit de raad om buiten de oude vestingwal grond te kopen die naar hij wist enorm in waarde zou stijgen door de uitbreiding.
De andere raadsleden waren hevig verontwaardigd over deze brutale handel met voorkennis en spanden een zaak tegen hem aan. Maar ze hadden wel boter op hun hoofd – Oetgens was bepaald niet de enige rijke koopman in de vroedschap die politieke en privébelangen niet gescheiden wist te houden.
Maar het bijna-bankroet liet wel zijn sporen na. Er zouden 50 jaar voorbijgaan voordat de stad de uitbreiding weer oppakte.

På havet hade engelsmännen inga större framgångar - tills fransmännen invaderade republiken.
Het doek valt
Toen Engeland en Frankrijk een graantje wilden meepikken, brak het rampjaar 1672 aan.
Amsterdam was net klaar met de grote uitbreiding toen in 1672 de Hollandse Oorlog uitbrak. Engeland eiste een groter aandeel in de wereldhandel en Frankrijk wilde zijn ‘natuurlijke’ grondgebied uitbreiden tot aan de Rijn.
Op zee waren de Nederlanders de ambitieuze vijanden de baas. Bij de Slag bij Kijkduin werd een Engelse vloot van 92 schepen verjaagd door slechts 75 Nederlandse schepen.
Frankrijk had over land meer succes. 120.000 Franse soldaten veegden de vloer aan met het onervaren leger van de Republiek en belegerden een aantal belangrijke steden. Maar het nieuwe verdedigingswerk van Amsterdam bleek effectief: het gebied rond de stad werd onder water gezet, waardoor de Fransen de invasie moesten opgeven.
De oorlog eindigde onbeslist, in 1679 werd de Vrede van Nijmegen gesloten. De Nederlanden en de VOC hadden echter zo veel geld verloren, dat zij hun vooraanstaande handelspositie kwijtraakten. De Gouden Eeuw was voorbij.
Centrum van de handel
Lang voordat de uitbreiding klaar was, verdienden kooplieden echter al een dik belegde boterham aan de VOC-handel, die mogelijk was door de gunstige ligging van Amsterdam. Waren van over de hele wereld werden in de haven gelost en gingen per praam naar de pakhuizen.
‘Vol bewondering dwalen we over de drie buitenste grachten, als door een paradijs op aarde of door een lusthof, met zulke keurige rijen perfect gebouwde huizen.’ De Duitse schrijver Philipp von Zesen in 1664 in zijn reisdagboek
De Gouden Eeuw was aangebroken. In het Oostzeegebied kochten de handelaren graan, dat in de rest van Europa duur kon worden verkocht. Wol kwam uit Engeland, wijn uit Frankrijk, hout uit Noorwegen en pelzen uit Rusland.
Maar het grote geld was voor de VOC-handelaren die zijde, peper, nootmuskaat, suiker, koffie en thee uit het Verre Oosten invoerden.
Het geld investeerden ze in hun herenhuizen aan de grachten, zoals de Duitse schrijver Philipp von Zesen in 1664 in zijn reisdagboek beschreef: ‘Vol bewondering dwalen we over de drie buitenste grachten, als door een paradijs op aarde of door een lusthof, met zulke keurige rijen perfect gebouwde huizen.’
Europese vorsten waren na-apers
Het gerucht van de nieuwe, slimme handelsstad Amsterdam kwam de Europese vorsten ter ore. En zij wilden natuurlijk niet achterblijven.

Peter de Grote kopieerde
Als jongeman deed de Russische tsaar op een studiereis door Europa ook Amsterdam aan. Hij leerde er vele ambachten, bestudeerde de grachten en gebruikte die kennis voor de aanleg van Sint-Petersburg.

Christiaan IV pikte het idee
De koning wilde Denemarken en Noorwegen opstoten in de vaart der volkeren en vroeg in 1618 de Nederlander Johan Sems voor de bouw van grachten en pakhuizen in de wijk Christianshavn in Kopenhagen.

Zweedse vorst huurde bouwers
In 1619 ronselde Gustaaf II Adolf twee Nederlanders voor de bouw van een stad met grachten in de delta van de Göta Älv. Göteborg werd bij de Hollanders zo populair dat ze er massaal heen gingen en het Nederlands er een tijdlang domineerde.
Schoonheid met stinkende adem
Op loopafstand van de herenhuizen lag een heel andere wereld, de Jordaan. Die arme arbeiderswijk was de smerige, lawaaierige machinekamer van de stad.
Hier stonden brouwerijen, papiermolens en houtzagerijen en leefden grote gezinnen in kleine huisjes. De grachten in de Jordaan werden gebruikt als transportwegen − en als open riool. Vooral in de zomer, als de uitwerpselen en het afval door de warmte gingen gisten, werd de stad honend een ‘schone maagd met stinkende adem’ genoemd.

De arbeiders werden gehuisvest in de Jordaan net achter de stadswal, maar de armoede verhuisde mee.
De haven en de handel zorgden volop voor werkgelegenheid en Amsterdam groeide lustig door; in 1680 had de stad 219.000 inwoners. Met andere woorden: de bevolking was in een eeuw tijd met wel 600 procent toegenomen. Alleen hoofdsteden als Londen en Parijs waren nog groter.
De economische groei en de godsdienstvrijheid vormden een ideale mix voor de vooruitstrevende stad.
‘Vanuit alle windstreken komt men hiernaartoe. De diversiteit in de stad doet denken aan het oude Babylon. Amsterdam is de meest plezierige plek van Europa. Er is geen Pers of Armeniër die zich hier niet thuis voelt.’ Marie des Jardin, Franse schrijver
Alle godsdiensten waren welkom – al werd het katholicisme van de gehate Spanjaarden en Fransen wel aan banden gelegd. Openbare missen waren bijvoorbeeld verboden.
Niet iedereen was ingenomen met het allegaartje van protestanten, joden en moslims, maar op vele mensen van buitenaf maakte het indruk.
Overweldigd door de multiculturele sfeer in de stad tekende een Franse schrijver in 1688 op: ‘Vanuit alle windstreken komt men hiernaartoe. De diversiteit in de stad doet denken aan het oude Babylon. Amsterdam is de meest plezierige plek van Europa. Er is geen Pers of Armeniër die zich hier niet thuis voelt.’
Grachten zijn nu cultureel erfgoed
Hoewel de betekenis van Amsterdam voor de wereldwijde handel eind 17e eeuw afnam, is de stad altijd een economisch en cultureel bolwerk gebleven.
Of de stadstimmerman echt zelf het plan voor het nieuwe Amsterdam heeft ontworpen, is onzeker. Tot aan zijn dood in 1630 bleef hij beweren van wel, maar de tekeningen zijn nooit gevonden. Waarschijnlijk werd de uitbreiding van de stad uiteindelijk vormgegeven door een aantal rijke kooplieden.

De Jordaan nu. Van de armoede uit de Gouden Eeuw is weinig meer te zien.
Dat het een goed plan was, blijkt uit de geschiedenis van de stad. 400 jaar nadat Staets met de nieuwbouw begon, zijn grote delen ervan nog steeds intact.
Van de ruim 80 kilometer aan grachten zijn er maar een paar gedempt. Zo is het belangrijke Damrak deels gedempt om plaats te bieden aan het centraal station. Sinds 2010 staat de grachtengordel op de werelderfgoedlijst van Unesco.