Een mooi lichaam is sterk en gespierd. Dat was het schoonheidsideaal in het oude Griekenland, waar de inwoners niet alleen neerkeken op dikke mensen, maar hen zelfs beschouwden als psychisch zwak. Want een gezond hoofd zit op een gezond lichaam, meenden de Grieken. Daarom sportten vooral rijke mannen vaak meerdere uren per dag om slank te blijven.
Echte diëten kwamen echter pas op in de renaissance, toen de Italiaan Luigi Cornaro in 1558 het allereerste dieetboek uitgaf. Hij was veel te zwaar en zette zichzelf op een dieet van maximaal 400 gram voedsel en een halve liter wijn per dag. In zijn boek moedigt Cornaro anderen aan zijn voorbeeld te volgen. Hij zou 98 jaar zijn geworden, maar mogelijk is dat een broodje aap.
Geen suiker, boter en bier
Het eerste dieet dat navolging kreeg, werd ontwikkeld door de Britse lijkbezorger William Banting. In 1863 schreef hij een kort pamflet met een dieet dat hijzelf met veel succes had gevolgd. Het dieet bestond uit vier maaltijden per dag met vlees, groente, fruit en droge wijn. De crux was om suiker, zetmeel, melk, boter en bier te vermijden.
Bantings pamflet werd in de decennia daarop immens populair en vormde de basis voor vele modernere dieetmethoden. Het boekje werd tot 2007 herdrukt.