Het doden van grienden op de Faeröer, een eilandengroep in de noordelijke Atlantische Oceaan, bestaat al sinds de eerste Noormannen zich op de afgelegen eilanden vestigden. Archeologen hebben in mesthopen beenderen van grienden gevonden, waaruit blijkt dat de eilanders al sinds de 9e eeuw n.Chr. veel walvisvlees eten.
De eerste schriftelijke bron waarin wordt verwezen naar het doden van grienden is de Schapenbrief uit 1298 – het oudste document van de Faeröer – waarin de regels en wetten van de Faeröerse samenleving staan. Een deel gaat over hoe het walvisvlees na de jacht moet worden verdeeld.
De jacht behoort tot de geschiedenis van de Faeröer
Eeuwenlang joegen de eilandbewoners door groepen walvissen met boten een baai in te drijven. De dieren werden dan landinwaarts gesleept en geslacht. Na de jacht werden het vlees en spek verdeeld onder de bewoners, zodat zij een voorraad hadden voor de strenge winter.
Op de Faeröer worden nog steeds grienden gedood, en voor veel Faeröers is de jacht een belangrijk onderdeel van hun geschiedenis en eetcultuur. De laatste jaren hebben verschillende dierenwelzijnsorganisaties de jacht bekritiseerd als wreed en onnodig, maar voorstanders van de jacht benadrukken dat het doden van grienden milieuvriendelijk is en niet wreder dan het slachten van koeien en varkens.
Gemiddeld worden op de Faeröer elk jaar ongeveer 800 grienden geslacht.