Jongeren liepen rond zonder hoed
In de jaren tussen de twee wereldoorlogen kregen meer jongeren uit de middenklasse toegang tot universiteiten, iets wat voorheen was voorbehouden aan de bovenklasse, die strikte kledingregels hanteerde.
Maar toen de verhoudingen tussen studenten verschoven, veranderden de kledingnormen ook, en jongeren vonden de hoed maar een onnodig overblijfsel van het verleden.
Die trend werd opgepikt in de rest van de samenleving nadat de jongeren waren afgestudeerd en aan het werk gingen.
Volgens sommige historici droeg de ontwikkeling van het wegennetwerk bij aan de val van de hoed.
De lange wegen maakten reizen makkelijker, en steeds meer mensen kochten een auto. In 1920 had nog maar 1 procent van de Amerikaanse bevolking een auto, maar in 1940 al 25 procent en in 1970 55 procent.
Maar anders dan bij treinen, trams en paard-en-wagens was het autodak heel laag, wat het dragen van een hoed nogal onpraktisch maakte. Bovendien hoefden mannen zich in hun eigen, comfortabele auto niet met een hoed te beschermen tegen slechte weersomstandigheden.