‘Kinderen hebben recht op zorg, veiligheid en een goede opvoeding. Ze moeten worden behandeld met respect voor hun persoon en karakter en mogen niet worden blootgesteld aan lijfstraffen of andere vormen van misbruik.’
Met deze woorden verbood Zweden in 1979 als eerste land ter wereld alle vormen van fysieke afstraffing van kinderen.
Dit was goed nieuws voor Zweedse kinderen, maar niet iedereen was over de wet te spreken. Sommige politici vreesden dat veel Zweedse ouders nu als criminelen zouden worden bestempeld. En uit religieuze hoek kwam de kritiek dat de wet in strijd was met het christendom.
In 1982 procedeerde een groep ouders tot aan de Raad van Europa met het argument dat het verbod hun recht op gezinsleven en godsdienstvrijheid beperkte. De klacht werd afgewezen.