Medicijn: Peper was wondergeneesmiddel
De wetenschapper en schrijver Plinius de Oudere schreef in 70 n.Chr. over peper: ‘Zijn enige aantrekkelijke eigenschap is de bijzondere scherpte, maar dat is juist de reden dat we hem helemaal uit India halen!’ Peper was ook een gewild medicijn: het gold als wondermiddel dat alles kon genezen, van een hoestje tot een slangenbeet.
Geld: Van peper kon je rijk worden
In de middeleeuwen was peper meer waard dan goud en werd het zelfs als betaalmiddel gebruikt. Vorsten lieten hun peper dag en nacht bewaken, en rijke mensen verstopten het in hun kleren. De herkomst van de peper was een lucratief geheim onder de Arabische kooplieden van wie de Europeanen de specerij kochten.
Raadsel: Broodjeaapverhalen over peper
Voordat de Europeanen peper vonden, deden er allerlei wilde verhalen de ronde over de specerij. In de 15e eeuw dachten mensen dat peper uit het paradijs kwam. De Engelsman Bartholomew schreef in een encyclopedie dat peper aan bomen groeide die werden bewaakt door slangen. Om de peper te pakken te krijgen, moest de lokale bevolking de bomen in brand steken om de slangen op de vlucht te jagen. Daaraan dankte de peper zijn zwarte kleur.
Misverstand: Columbus’ neppeper
Toen Columbus in 1492 op zoek ging naar India met zijn specerijenrijkdom, kwam hij uit in Amerika. De zeevaarder had peperkorrels bij zich om aan de inheemse bevolking te tonen in de hoop dat ze hem naar peperplanten zouden brengen. Maar vergeefs. Columbus moest genoegen nemen met de chilipeperplant, die eerst als een curiositeit werd verbouwd in Europese kloostertuinen. De monniken ontdekten echter al snel dat de chilipeper als vervanging kon dienen voor de dure zwarte peper.
Ontdekking: Peperjacht bepaalde de wereldkaart
Eind 15e eeuw wedijverden de Europese grootmachten om een route naar India en zijn specerijen te vinden. In 1498 lukte dat toen de Portugees Vasco da Gama Kaap de Goede Hoop rondde. Da Gama vulde zijn laadruim met peper, waarna de Arabieren hun lucratieve monopolie kwijt waren.
Slavernij: Peper leidde tot ellende in Azië
Toen de Europeanen het ‘zwarte goud’ uiteindelijk vonden, was van dankbaarheid geen sprake. In 1818 maakte de Engelsman Stamford Raffles zich druk over de slechte behandeling die zijn landgenoten de Sumatranen gaven: ‘Het is slavernij. Het volk is gebroken, vrouwen verkopen zichzelf voor brood en kinderen worden aan hun lot overgelaten.’