Jagers en roofdier deelden de buit
Tussen 1860 en 1930 dreven Old Tom en zijn kudde orka’s baleinwalvissen de baai bij Eden in. Dan gingen de jagers eropuit in hun roeiboten om de ingesloten walvissen te harpoeneren – uit angst voor de orka’s durfden de zeezoogdieren de baai niet te verlaten.
Wanneer de jagers de walvissen hadden gedood, mochten de orka’s de tongen, lippen en geslachtsdelen opeten – die vonden de roofdieren lekker, terwijl de mensen ze weggooiden. De orka’s lieten de rest achter voor de jagers, die de dode walvissen aan land sleepten. De blubber en baleinen werden verwerkt in lampolie en korsetten.
Gebroken tanden betekende hongerdood
De samenwerking bleef drie generaties in stand, totdat in 1930 een onervaren walvisjager Old Tom niet van een gedode walvis wilde laten eten. Hij haalde met zijn harpoen uit naar de orka, net zo lang tot die het opgaf en verdween.
Niet veel later spoelde het lichaam van Old Tom aan op het strand.
Meerdere van zijn tanden waren gesneuveld tijdens het gevecht met de jager, waardoor zijn tandvlees ontstoken was geraakt. Waarschijnlijk was Old Tom van de honger gestorven.
Na de dood van Old Tom verdween de kudde orka’s voorgoed. Volgens één theorie werden ze uitgeroeid door andere walvisjagers om te voorkomen dat roofdieren de populatie baleinwalvissen zouden bedreigen.