Mensuur was eervolle sport
‘Silentium!’ Een autoritaire jonge man met een pet en een lint kijkt met een betekenisvolle blik de volle, rokerige ruimte in. De stank van zweet, lotion en bier stijgt op uit het mannelijke gezelschap.
In het midden van het zaaltje zitten twee studenten zwijgend op een stoel. Ze hebben een metalen bril op en een stuk metaal om hun hals. Hun rechterarm is ingezwachteld in stukken leer, en is daardoor twee keer zo dik.
‘Hoch bitte,’ roept de duelleider met de pet. De twee duellisten stellen zich met de linkerarm op de rug een kleine meter van elkaar op. De secondanten van de duellisten snellen toe en houden hun degen omhoog.
Met een geroutineerde beweging trekken de secondanten de arm van hun duellist omlaag en treden terug.
De twee tegenstanders – de zogeheten paukanten – heffen hun arm op zodat het wapen zich ter hoogte van het hoofd van de opponent bevindt. Het is doodstil.
‘Los!’ roept de duelleider. Bliksem-snelle uithalen met de degen wisselen elkaar af op hoofdhoogte. De duellisten komen niet van hun plaats. Dan is het raak.
‘Halt!’ klinkt het, en beide paukanten laten hun wapen zakken. Donkerrood bloed sijpelt over de wang van een van hen. Iemand komt kijken of de lengte van de wond aanvaardbaar is.
‘Meer dan een duim,’ roept hij. De aangebrachte snee is kennelijk afdoende, en daarmee is het gevecht voorbij.
De bloedende paukant wordt door een geneeskundestudent in een witte jas afgevoerd.
De gewonde student is minstens zo tevreden als zijn opponent, want de mensuur, zoals deze specifieke vorm van schermen genoemd wordt, kent geen winnaars of verliezers.
De streng gereguleerde gevechten met houwdegens zijn geen wedstrijden of sport. Sinds de 18e eeuw dienen ze één doel: het demonstreren van uithoudingsvermogen en karakter.
En de paukanten lopen maar wat graag een Schmiß op, een litteken in het gezicht, als ultiem symbool van mannelijkheid.