Mensuur was eervolle sport
‘Silentium!’ Een autoritaire jonge man met een pet en een lint kijkt met een betekenisvolle blik de volle, rokerige ruimte in. De stank van zweet, lotion en bier stijgt op uit het mannelijke gezelschap.
In het midden van het zaaltje zitten twee studenten zwijgend op een stoel. Ze hebben een metalen bril op en een stuk metaal om hun hals. Hun rechterarm is ingezwachteld in stukken leer, en is daardoor twee keer zo dik.
‘Hoch bitte,’ roept de duelleider met de pet. De twee duellisten stellen zich met de linkerarm op de rug een kleine meter van elkaar op. De secondanten van de duellisten snellen toe en houden hun degen omhoog.
Met een geroutineerde beweging trekken de secondanten de arm van hun duellist omlaag en treden terug.
De twee tegenstanders – de zogeheten paukanten – heffen hun arm op zodat het wapen zich ter hoogte van het hoofd van de opponent bevindt. Het is doodstil.
‘Los!’ roept de duelleider. Bliksem-snelle uithalen met de degen wisselen elkaar af op hoofdhoogte. De duellisten komen niet van hun plaats. Dan is het raak.
‘Halt!’ klinkt het, en beide paukanten laten hun wapen zakken. Donkerrood bloed sijpelt over de wang van een van hen. Iemand komt kijken of de lengte van de wond aanvaardbaar is.
‘Meer dan een duim,’ roept hij. De aangebrachte snee is kennelijk afdoende, en daarmee is het gevecht voorbij.
De bloedende paukant wordt door een geneeskundestudent in een witte jas afgevoerd.
De gewonde student is minstens zo tevreden als zijn opponent, want de mensuur, zoals deze specifieke vorm van schermen genoemd wordt, kent geen winnaars of verliezers.
De streng gereguleerde gevechten met houwdegens zijn geen wedstrijden of sport. Sinds de 18e eeuw dienen ze één doel: het demonstreren van uithoudingsvermogen en karakter.
En de paukanten lopen maar wat graag een Schmiß op, een litteken in het gezicht, als ultiem symbool van mannelijkheid.
Mensuur gaat terug op middeleeuws duel
Dit bloederige tafereel speelde zich af op een mensuur aan de universiteit van Tübingen in het zuiden van Duitsland in 1903.
De mensuur, ook bekend als ‘academisch schermen’, ontwikkelde zich uit het middeleeuwse duel, waarbij ridders een geschil beslechtten. In de loop der tijd werden deze gevechten steeds vaker een erekwestie.

De duellisten droegen een pet en lint in hun universiteitskleuren.
Regel 1: mik op het gezicht!
Bij de mensuur mag je niet steken, en je mag alleen het hoofd raken. Een veiligheidsbril beschermt de duellisten tegen ernstige verwondingen.
Reglement van de mensuur
- Deelnemers: Naast de twee duellisten, de paukanten, moet er een neutrale getuige aanwezig zijn. Bovendien heeft elke paukant een helper, de secondant. Twee controleurs en twee scheidsrechters zien toe op de naleving van de regels. Twee zogeheten paukartsen waken voor de veiligheid en hechten de wonden van de duellisten.
- Verloop: Een typisch mensuurgevecht bestaat uit 40 rondes met vier slagen per ronde. Alleen slagen tegen het hoofd zijn toegestaan en steken mag niet. De afstand tussen de paukanten is 88 centimeter, een degenlengte.
- Afloop: Het duel is voorbij na 40 ronden of na een treffer: een wond van minstens 2,5 centimeter lengte, waaruit ten minste één druppel bloed vloeit.
Verplichte uitrusting
- Degen: In de jaren 1760 kwamen degens met een scherpe kling en een stompe punt op in de mensuur. Die beperkten het risico op sterfgevallen door bijvoorbeeld een doorboorde long.
- Bril: In 1857 ontwikkelde de paukarts Friedrich Immisch een beschermbril van metaal, die al snel verplicht werd gesteld. De bril was effectief, maar kon een dodelijk incident in 1933 in Göttingen niet voorkomen. De degen ging onder de bril door, dwars door de neusrug en drong de hersenen van een van de paukanten binnen. Hij was het laatste dodelijke slachtoffer.
Als een edelman een andere edelman beledigd had, kon de gekrenkte genoegdoening eisen. Liet hij de belediging van zich af glijden, dan werd hij als een lafaard zonder trots gezien.
Vaak was het geschil voortgekomen uit ruzie over een vrouw, wat het duel in een romantisch licht plaatste.
Maar duels met degen of pistool resulteerden regelmatig in de dood en werden daarom verboden in grote delen van Europa en Rusland.
Desondanks tierden ze welig, en in Duitsland kwamen ze al in de 16e eeuw naar de academische wereld.
De zoons van edelen waren opgegroeid met een sterk eergevoel, en zij studeerden samen met de zoons van de gegoede burgerij, die al snel de voorliefde voor duels en schermen van de adel overnamen.
Studenten houwen erop los
Studenten vormden een aparte sociale klasse. Ze zongen, schermden en tooiden zich met de kleuren van hun academie.
Wapens hoorden er vaak bij, en mettertijd ontwikkelden Duitse studenten hun eigen duels en schermwapens.
Uit Frankrijk kwam de houwdegen, die er eleganter uitzag dan de sabel, en meer indruk maakte op het publiek.
Maar bij een traditioneel schermduel vielen te veel slachtoffers door een doorboorde long als de punt van de degen in de borstkas gestoken werd. Duitse studenten bedachten daar iets op: de mensuur.
Hierbij staan de duellisten stil en vechten ze met een Korbschläger - een kruising tussen een degen en een sabel met een stompe punt.

De stompe houwdegen was 88 centimeter lang.
In 1550 huurde de universiteit van Jena als eerste een schermdocent in, en al snel was schermen niet meer weg te denken uit de academische wereld, net als dansen en paardrijden.
Maar dansen of paardrijden was maar saai vergeleken bij de mensuur. Een anonieme jonge student uit Göttingen beschreef in zijn dagboek hoe zijn tong aan zijn gehemelte plakte en het angstzweet van hem afdroop bij een mensuur.
Pas toen hij zag hoe zijn tegenstander eraan toe was, zag hij het weer zitten: ‘Zijn krachten leken af te nemen, en er zaten rode vlekken op zijn bleke gezicht.
Ogenschijnlijk hield hij tijdens elke ronde even op met ademen, twee of drie seconden lang. De zuurstof verliet hem gewoon.
Dit drong meteen door tot mijn bewustzijn, en ik hoopte dat hij zo snel mogelijk flauw zou vallen.’
De mensuur bracht genadeloos aan het licht of een student wel een echte man was.

Twee duellisten komen bij van het gevecht. De een behaalde de overwinning, de ander een litteken. Iedereen blij.
Het gezicht van een paukant moest kalmte, moed en rechtvaardigheid uitstralen – geen wildheid of bloeddorst, en al helemaal geen angst.
Wie zijn hoofd afwendde of zelfs knipperde, was een Kneifer – een grote lafaard.
De eer ging boven alles, en ook de studenten uit de burgerij zagen dat in.
Toen de 19e-eeuwse dichter Heinrich Heine, die joods was, aan de universiteit van Göttingen studeerde en na een antijoodse opmerking van een medestudent zijn eer wel moest verdedigen met een mensuur, luidden de woorden van zijn uitgever: ‘Beter dood dan eerloos!’
Mensuur is must voor studentenverenigingen
Studentenverenigingen die de mensuur vochten (Burschenschaften) hadden een protocol, artsen en ruimtes voor training en de gevechten zelf.
In 1809 raakte de mensuur korte tijd in de verdrukking toen de Duitse bondsstaat de Burschenschaften en de gevechten verbood.
De autoriteiten maakten zich zorgen dat liberale en nationalistische tendensen in de verenigingen kondenleiden tot een opstand tegen de monarchie, die onder politieke druk stond.
Maar ondanks het verbod en de veelvuldige invallen in de ruimtes waar de gevechten gehouden werden, vonden de studenten al snel manieren om door te gaan met het bloedvergieten.
Buiten de stad kwamen ze bij elkaar, en dankzij uitkijkposten konden de duels worden afgebroken voordat de politie ter plekke was. Dan verklaarden ze dat ze slechts een uitstapje in de natuur maakten.
Corpsstudenten konden van hun universiteit gestuurd worden door de rector, maar die moest dan op de hoogte zijn van de schermduels.
Doorgaans was dat niet het geval, althans niet officieel: veel universiteiten knepen een oogje toe.
Er komen regels voor mensuur
Omdat elk mensuurgevecht om de eer ging, moest er een flinke vernedering aan voorafgaan, die voor beide partijen zwaar genoeg woog.
Niet elk akkefietje was geschikt als aanleiding voor een gevecht. Zo was het bijvoorbeeld niet genoeg om op iemands tenen te trappen of ruzie te maken over wie er het eerst bediend moest worden in de plaatselijke kroeg.
Maar een klap in het gezicht vormde een goede reden, en wie iemands intellect in twijfel trok, was zeker van een uitdaging.
‘Domme vent’ was de standaard-belediging, en ook vergelijkingen met een ezel lokten duels uit. Hierna moest de vernedering – en de uitdaging die erop volgde – goedgekeurd worden door de plaatselijke erecommissie.
Vaak leidde de voorwaarde voor een vernedering echter tot problemen, want volgens de reglementen van de corpora moesten alle leden zeker twee mensuren per semester vechten.
Maar de wat meer onopvallende studenten hadden moeite om beledigingen te scoren, en in 1850 begonnen de verenigingen daarom leden aan elkaar te koppelen.
Zo ontstond de Bestimmungsmensur – gearrangeerde duels.
Voor het leven getekend
Ook historische beroemdheden vochten in de mensuur. Een van hen was Karl Marx, de vader van het communisme.

De grondlegger van het socialisme, Karl Marx (1818-1883), had een litteken boven zijn oog overgehouden aan een duel in Bonn, waar hij rechten studeerde.

De grote componist Richard Wagner (1813-1883) beoefende de mensuur tijdens zijn studententijd in Leipzig. Hij was lid van de vereniging Saxon.

Het Duitse nazikopstuk Ernst Kaltenbrunner (1903-1946), berucht om zijn wreedheid, had ontzagwekkende littekens op zijn wang van mensuurduels.

De filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) schermde bij het corps Franconia in Bonn, waar hij theologie studeerde. Na één semester stopte hij met zijn studie.

De Deense astronoom Tycho Brahe (1546-1601) raakte het puntje van zijn neus kwijt bij een duel in Rostock naar aanleiding van een ruzie over een formule.

De IJzeren Kanselier Otto von Bismarck (1815-1898) was een fanatiek schermer aan de universiteit van Göttingen. Zijn studie schoot erbij in.

Autobouwer Ferdinand Porsche (1875-1951) studeerde in Wenen en duelleerde voor zijn Burschenschaft Bruna Sudetia.
Volgens deze nieuwe regels vond er elke zondag van zes uur ’s morgens tot ’s avonds laat een mensuur plaats in een ruimte aan de rand van de stad.
De lijsten die vermeldden wie tegen wie moest, maakten een einde aan de noodzaak van een belediging – maar niet aan de angst.
Grote hoeveelheden cognac en tabak moesten de zenuwen van de doodsbange jongemannen verdoven.
Maar na het zuur kwam het zoet: studenten die een nieuw litteken van een duel konden tonen, hadden de vrouwen voor het uitkiezen. Niets was zo mannelijk als een flinke Schmiß.
Mensuur bevordert de carrière
Dankzij de intensiteit van de mensuur ontstonden mannenvriendschappen voor het leven.
Als de schermers later advocaat, arts of rechter werden, konden ze van het netwerk gebruikmaken dat ze in hun studietijd hadden opgebouwd.
Wie een Schmiß in het gezicht van een vreemde ontwaarde, voelde meteen een verwantschap, lang voor de eerste beleefdheden waren uitgewisseld.
Een litteken was zo bevorderlijk voor je carrière dat sommigen, die een duel nooit hadden aangedurfd, er zelf eentje aanbrachten.
Naar verluidt kon je een valse Schmiß verfraaien door een paardenhaar onder de huid te laten naaien door een arts.
Mensuur na Eerste Wereldoorlog verboden
In 1871 werden de Duitse staten bijeengebracht onder keizer Wilhelm, een groot liefhebber van de mensuur.
De nieuwe heerser van het Duitse Rijk bezocht zijn alma mater in Bonn en verklaarde duidelijk ontroerd:
‘Ik hoop vurig dat Duitse corpsstudenten altijd hun geestdrift en kracht zullen behouden, en dat ze altijd met de Schläger zullen blijven houwen!’
Volgens Wilhelm werd elk lid van het corps voor het leven beïnvloed door ‘zijn kracht en moed in staal te gieten’.
Het duel, zo dacht hij, was verkeerd begrepen: het was de moderne tegenhanger van het middeleeuwse toernooi, die ‘de zielskracht versterkt die de wereld buiten de universiteiten vereist’.
De keizer was ervan overtuigd dat hij zijn toekomstige legerleiders onder voormalige duellisten moest zoeken.

Het bloed vloeide rijkelijk wanneer Duitse studenten hun moed toonden in de mensuur.
Maar helaas voor Wilhelm leden zijn door de mensuur getekende generaals in 1918 een pijnlijke nederlaag in de Eerste Wereldoorlog.
Na de oorlog werd Duitsland een democratie en werd de mensuur verboden. Maar net als eerder had het verbod nauwelijks effect. Onder Hitlers bewind werden ook de Burschenschaften in de ban gedaan.
Al hadden die van oudsher geen joden en buitenlanders toegelaten en het belang van ‘Duits bloed’ benadrukt, in nazi-Duitsland was er slechts plek voor één broederschap: de partij.
Toch overleefde de mensuur het nazitijdperk dankzij een speciale ‘ereregeling’ uit 1937.
Na de oorlog bloeiden de studentenverenigingen en de mensuur weer op, en ook vandaag zijn er nog steeds duels. De Schmiß is het allemaal waard.