Een bezoekje aan de dokter was geen pretje in de 18e eeuw. De kennis van het menselijk lichaam en van ziekten was nog beperkt, en de behandelingsmogelijkheden daardoor ook.
Maar op één ding kon de patiënt bijna altijd rekenen: vroeg of laat haalde de dokter een potje uit de kast. De mooie kleuren en versieringen verraadden niets over de inhoud ervan.
Maar als de arts het deksel eraf haalde, zag je ze: de dikke, op een worm lijkende bloedzuigers die hij op je lichaam wilde zetten, zodat ze je bloed konden opzuigen.
En bloedzuigers waren niet de enige insecten die artsen gebruikten. Ook maden – de larven van vliegen – behoorden tot het onsmakelijke arsenaal dat patiënten vóór de uitvinding van penicilline hielp te beschermen tegen infecties, ziekte en dood.

In een metalen potje met luchtgaten kon de arts de bloedzuigers makkelijk meenemen als hij patiënten bezocht.
Bloedzuigers moesten alles genezen
In het oude Egypte werden al bloedzuigers gebruikt voor medische behandelingen.
In de Papyrus Ebers van circa 1500 v.Chr. worden bloedzuigers geadviseerd bij hoofdpijn, huidziekten en ontstekingen.
In de middeleeuwen en renaissance werden bloedzuigers ingezet bij allerlei aandoeningen, zelfs psychische stoornissen.
‘Het zou te vermoeiend zijn om alle melancholische en krankzinnige mensen op te sommen die door de toepassing van bloedzuigers zijn genezen,’ schreef de Engelse arts Thomas Muffet in de 16e eeuw.
Zelfs de medische vooruitgang in de 19e eeuw en de toegenomen kennis van het menselijk lichaam maakten geen einde aan de populariteit van bloedzuigers.
‘Aderlating is een middel dat, mits verstandig toegepast, nauwelijks overschat kan worden,’ schreef de Engelse arts Henry Clutterbuck in 1838.

Ook in de 16e eeuw werden er weleens vraagtekens gezet bij de behandeling met bloedzuigers. Deze tekening hoort bij een verhaal van de Franse humorist Pierre Boaistuau, over een koning die zo dik was dat hij zijn vet liet wegzuigen door bloedzuigers.
De bloedzuigers werden aan artsen en ziekenhuizen geleverd door bloedzuigerverzamelaars, arme boeren die bijverdienden met het vangen van bloedzuigers in ondiepe meren en drassige gebieden.
Door de enorme vraag werd de bloedzuigerpopulatie echter vrijwel uitgeroeid. Daarom gingen de Britten ze importeren uit Frankrijk en elders.
Alleen al voor Londen werden in 1863 maar liefst 7 miljoen bloedzuigers geïmporteerd.
Maden reinigden wonden
Bloedzuigers waren bijzonder effectief bij de behandeling van wonden. Hun zuigkracht verbeterde de bloedsomloop en droeg zo bij aan het genezingsproces.
Ook maden werden echter gebruikt voor de verzorging van wonden, onder andere door de Maya’s. Dit Zuid-Amerikaanse volk doopte zwachtels in het bloed van runderen en legde ze dan in de zon. Wanneer de zwachtels eenmaal krioelden van de maden, werden er ontstoken wonden mee verbonden.
De maden aten het ontstoken vlees op, zodat de infectie zich niet kon verspreiden, met koudvuur en de dood tot gevolg.
In de Amerikaanse Burgeroorlog werden artsen zich nog meer bewust van het nut van maden.
De nieuwe zware artillerie veroorzaakte vreselijke vleeswonden, en doordat er te weinig verband was, werden de wonden vaak verwaarloosd en kwamen er maden in. Dat bleek een geluk bij een ongeluk.
‘In één dag waren ze (de maden, red.) in staat de wond veel beter schoon te maken dan enig ander middel dat we tot onze beschikking hadden. Ik weet zeker dat we levens hebben gered, bloedvergiftiging hebben voorkomen en voor snel herstel hebben gezorgd,’ schreef John Forney Zacharias, een veldarts in het leger van de Zuidelijke staten.
Toen Europa in de Eerste Wereldoorlog, kennismaakte met de verwoestende effecten van de artillerie, gingen de artsen hier ook maden inzetten.
De Amerikaanse legerarts William S. Baer zette de methode met groot succes voort. Na de oorlog werd hij benoemd tot orthopedisch chirurg aan de prestigieuze Johns Hopkins University in Baltimore, en in de jaren 1930 en 1940 werd de methode op grote schaal toegepast in Amerikaanse ziekenhuizen.

Artsen voerden tijdens de vier jaar durende Amerikaanse Burgeroorlog in totaal 60.000 amputaties uit.
Antibiotica veranderden alles
Maar in 1944 kwam penicilline op de markt. Vanaf dat moment konden infecties snel en effectief worden genezen met pillen, poeders en zalven.
‘De behandeling met maden behoort gelukkig tot het verleden. (...) Daar zal niemand van wakker liggen,’ zei de arts Milton Wainwright opgelucht in 1988.
Maar het wijdverbreide gebruik van antibiotica bleek een keerzijde te hebben. Steeds meer bacteriën ontwikkelen resistentie tegen de medicijnen. Daarom vinden bloedzuigers en maden nu hun weg terug naar de dokterspraktijk.
‘Vliegenlarven worden vaak als laatste redmiddel ingezet bij bijzonder moeilijke wonden. Het is een minder invasieve methode dan opereren,’ zegt Klaus Kirketerp-Møller, chef de clinique bij het kenniscentrum voor wondgenezing van het Bispebjerg Hospital in Denemarken, tegen HISTORIA.

Ziekenhuizen die maden gebruiken, bewaren ze steriel totdat ze worden aangebracht op het verband, dat op de wond van de patiënt wordt gelegd.
Dit ziekenhuis past al sinds 2021 madentherapie toe. De maden worden door het Duitse bedrijf BioMonde gekweekt en in steriele zakjes getransporteerd.
De patiënten van het Deense ziekenhuis staan positief tegenover de behandeling, zegt Kirketerp-Møller. Hij stuitte echter op weerstand toen hij madentherapie bij een ander ziekenhuis wilde introduceren. Dat kwam doordat de methode te onbekend was bij het personeel, dat daarom sceptisch was.
Uit een enquête die in 2017 werd gehouden door het Britse tijdschrift Nursing Times kwam naar voren dat veel verpleegkundigen niet met maden wilden werken omdat ze die smerig vonden.
Ook veel patiënten hadden in eerste instantie hun bedenkingen bij de behandeling. Toch schat BioMonde dat zijn maden in Europa per jaar 25.000 tot 30.000 keer worden ingezet bij de behandeling van wonden.