De twee experts onderzochten 59 graven uit de oude steentijd in een groot deel van Noordwest-Europa, waaronder Engeland, Frankrijk en Duitsland. Maar liefst 13 daarvan vertoonden tekenen van kannibalisme.
De vondsten dateren uit een korte periode rond 15.000 jaar geleden, en de beoefenaars van kannibalisme behoorden allemaal tot het Magdalénien.
Oudste kannibalistische begrafenissen
De datering van de botten maakt de vondst extra interessant: ‘Daarmee is dit het oudste bewijs van kannibalisme als begrafenisritueel,’ legt Silva uit. ‘Deze mensen begroeven hun doden niet, maar aten ze op.’
‘Wij denken dat deze praktijk wijdverbreid was in het Magdalénien, en dat het een begrafenisritueel in zichzelf was,’ aldus Marsh.
Het onderzoek maakt ook duidelijk dat de mensen van het Magdalénien naast het kannibalisme de botten van hun doden gebruikten om nieuwe voorwerpen te maken. Zo zijn er meerdere schedels gevonden die zijn omgevormd tot drinkbekers.
In het laat-paleolithicum, van circa 23.000 tot 14.000 jaar geleden, waren er twee dominante culturen in Europa: het Epigravettien in Zuid- en Oost-Europa en het Magdalénien in Noord- en West-Europa. De bevindingen van de onderzoekers suggereren dat het Magdalénien aan het einde van deze periode kannibalisme ging beoefenen als begrafenisritueel.
Dit was echter maar van korte duur, aldus de onderzoekers. Het Epigravettien migreerde naar Noord- en West-Europa, waar de cultuur de lokale bevolking verving en haar eigen begrafenisrituelen introduceerde – zonder kannibalisme.