In augustus 1835 krijgen lezers van de New Yorkse krant The Sun een verbazingwekkend kijkje in het leven op de maan.
‘Deze wezens zijn ongetwijfeld onschuldig en gelukkig, al zijn sommige van hun genoegens nauwelijks verenigbaar met onze aardse notie van fatsoen.’
De lezers weten heel goed waarop wordt gezinspeeld: de vleermuismensen op de maan hebben overal seks – zelfs in het openbaar. De krant verwoordt omzichtig deze ‘waarheid’ – die afkomstig zou zijn van het observatorium van een wereldberoemde astronoom in Zuid-Afrika.
Het nieuws is sensationeel, en overal – in de landhuizen van rijke New Yorkers, in de bars en op de preekstoelen van de kerken – wordt alleen maar gesproken over de exotische vleermuismensen.
Krantenjongens hebben hun ‘Nieuws van de maan!’ nog niet geroepen of de kranten worden hun uit de vingers gegrist, en ze moeten snel nieuwe stapels gaan halen.

The Sun was in 1835 een jong bedrijf. De eerste editie van de krant was twee jaar eerder verschenen.
Niemand wil de serie artikelen over het leven op de maan missen, en elke dag staan honderden mensen voor de redactie in de rij om de laatste editie te bemachtigen.
The Sun heeft het verhaal naar verluidt van de Britse wetenschapper dr. Andrew Grant, die beweert het van astronoom John Herschel te hebben. Deze Engelsman wordt beschouwd als ’s werelds belangrijkste ruimteonderzoeker – met zijn 6 meter lange telescoop heeft Herschel vier nieuwe sterrenstelsels ontdekt op meer dan 300 lichtjaar van de zon.
Maar volgens dr. Grant verbleken deze sterrenstelsels bij Herschels laatste onderzoek. De Engelsman heeft een apparaat ontwikkeld dat de sterkste telescoop tot dan toe combineert met een microscoop, wat zeer heldere beelden van de maan oplevert, meldt The Sun.
Maar er is niets van waar. Dr. Grant bestaat niet – hij is verzonnen door The Sun.

De vleermuismensen op de maan hadden grote vleugels en vlogen naakt rond, schreef The Sun.
En de beroemde astronoom John Herschel heeft geen idee dat zijn naam wordt misbruikt in de poging van de krant om zijn oplage te verhogen.
Wetenschap is hot
In 1835 hield de ruimtekoorts een groot deel van de wereld in de ban. Zo keken veel mensen reikhalzend uit naar de komeet van Halley, die aan de nachtelijke hemel zou verschijnen. De 35-jarige hoofdredacteur van The Sun, Richard Adams Locke, rook geld – en in augustus besloot hij toe te slaan.
Locke bedacht ene dr. Andrew Grant als naam voor bij het nieuws. Om de artikelen geloofwaardiger te maken, deed Locke alsof deze Britse wetenschapper John Herschel zelf had ontmoet. En die astronoom had zich – wat handig uitkwam voor Locke – gevestigd in Zuid-Afrika, ver weg van allerlei verslaggevers.
Herschel was ook in de VS een grote naam, dankzij zijn werk A Treatise on Astronomy. Het boek was goed te begrijpen en ontsloot sterren, planeten en verre sterrenstelsels voor de gewone man. In de jaren 1830 waren veel mensen amateurastronoom, als ze tenminste niet door hun eigen microscoop naar de kleinste wezens op aarde zaten te turen.
21.000 MILJARD inwoners had het zonnestelsel volgens een pseudowetenschapper.
Amateurwetenschappers jong en oud hadden een enorme nieuwshonger, en een zwerm zelfbenoemde deskundigen stond klaar om ze te voeden. Onder deze dubieuze wetenschappers was professor Franz von Paula Gruithuisen van de universiteit van München.
Gruithuisen beweerde dat de donkere gebieden op de maan, die iedereen met een verrekijker kon zien, bossen en velden waren. Hij beweerde dat hij met zijn telescoop wegen, forten en steden had ontdekt.
De Britse geestelijke Thomas Dick publiceerde een aantal boeken waarin hij betoogde dat er volop leven moest zijn op andere planeten. Ze waren slechts een bevestiging van Gods wonderbaarlijke schepping, zei hij.
De predikant ging zelfs zo ver dat hij het aantal inwoners van het zonnestelsel berekende op 21.000 miljard – hij vermenigvuldigde daarvoor gewoon de grootte van de planeten met de bevolkingsdichtheid van Engeland.
Naar eigen zeggen was hoofdredacteur Locke deze pseudowetenschappers zat. Enkele jaren na de serie van The Sun over de vleermuismensen op de maan beweerde hij dat de artikelen vooral bedoeld waren om Dick, Gruithuisen en de anderen een lesje te leren.

Elke zichzelf respecterende gentleman bestudeerde in de jaren 1830 het leven op aarde met een microscoop en het heelal met een telescoop.
Maar de slechte financiële situatie van de hoofdredacteur speelde waarschijnlijk ook een rol.
Als hij de oplage van The Sun kon verhogen, zou de eigenaar van de krant hem een flinke bonus betalen, en Locke had grote ambities. Hij wilde graag meedoen met de grote jongens van New York en gaf geld uit als water.
Nu zag hij een kans om twee vliegen in één klap te slaan.
Eigenaar krijgt dollartekens in zijn ogen
De eigenaar van de krant, Benjamin Day, was snel overstag toen Locke aanbood een luchtig verhaal te schrijven over het leven op de maan. Sensaties verkopen goed en passen bij het profiel van The Sun, vond Day.
Terwijl de andere kranten in New York zes cent kostten en zich richtten tot een kleine groep zakenlieden, was The Sun de eerste die aansloot bij de lagere klassen. Voor slechts één cent konden zij lezen over sport, schandalen en misdaad. De journalisten werden zelfs de stad in gestuurd om verhalen boven tafel te krijgen.
Omdat The Sun maar één cent kostte, ofwel een penny, werd het nieuwe type krant penny press genoemd.

Benjamin Day (1810-1889) wordt beschouwd als de vader van de roddelpers. Naast The Sun was hij ook eigenaar van de krant True Sun en het eerste geïllustreerde weekblad van Amerika, Brother Jonathan.
Locke ging achter zijn bureau zitten en verdiepte zich in de geografie van de maan om zo veel mogelijk juiste informatie in zijn artikelen op te nemen. Hij slaagde er ook in om het houterige taalgebruik van veel pseudowetenschappers na te bootsen.
In het eerste artikel legde hij onder meer in enkele regels uit hoe Herschel een telescoop en een microscoop had gecombineerd, waarmee hij en de verzonnen dr. Grant samen de maan bestudeerden.
In het tweede artikel schreef de redacteur honderduit over basaltlandschappen, stranden aan een maanzee en weelderige planten die in veel opzichten leken op die op aarde. En toen kwam hij op het meest sensationele: levende wezens.

De astronoom John Herschel was de zoon van William Herschel, die onder meer de planeet Uranus had ontdekt.
Leugen achtervolgde Herschel jarenlang
Aanvankelijk vond astronoom John Herschel de fantasievolle verslagen in The Sun wel grappig, maar uiteindelijk werd hij woedend op de redacteur.
John Herschel (1792-1871) verhuisde in 1833 naar Zuid-Afrika. Toen The Sun twee jaar later zijn serie artikelen over vleermuismensen op de maan publiceerde, had hij geen idee dat zijn naam daarin viel.
Eind 1835 ging de Amerikaanse circusdirecteur Caleb Weeks naar Zuid-Afrika om wilde dieren te vangen. Hij bracht de serie artikelen uit The Sun mee, die hij aan Herschel liet zien. De astronoom lachte erom.
‘Ik ben bang dat de werkelijke resultaten van mijn waarnemingen in de ogen van gewone mensen nogal bescheiden zijn in vergelijking met die welke mij in Amerika worden toegeschreven.’
Maar Herschels gelach verstomde al snel. Twee jaar later schreef hij aan zijn tante dat hij het beu was dat al die mensen aan zijn hoofd zeurden om meer informatie over het maanleven. In 1836 schreef hij een brief aan het tijdschrift The Athenaeum waarin hij waarschuwde tegen dergelijke onwaarheden.
‘Er is niets, hoe absurd en onmogelijk ook, dat een man uiteindelijk niet zal geloven als je het hem 365 dagen lang serieus vertelt.’
In The Sun bracht ‘dr. Grant’ de meest ongelooflijke details.
‘In de schaduw van een bos zagen we een kudde bruine, vierpotige dieren, die uiterlijk op bizons leken, maar dan kleiner dan de soorten die we van onze eigen natuurgeschiedenis kennen. Het wezen had echter één opvallend kenmerk, waarvan we naderhand begrepen dat het bij bijna alle vierpotige maandieren voorkomt: een vlezige “klep” boven de ogen, even breed als de kop en vastzittend aan de oren.’
‘De schrandere dr. Herschel had meteen in de gaten dat dit een vondst van de Voorzienigheid was om de ogen van het dier te beschermen tegen het extreme licht en de duisternis waaraan alle wezens aan onze kant van de maan regelmatig worden blootgesteld.’
Krant wordt weggegrist
Terwijl het nieuws over de maandieren als een lopend vuurtje ging, kon de drukpers het nauwelijks bijbenen. In zes dagen bracht The Sun het ongelooflijke verhaal van de vleermuismensen, ‘die gemiddeld 121 centimeter lang zijn en bedekt zijn met een glanzend koperrode vacht. Behalve in het gezicht, dat gelig is en lijkt op een iets betere versie van dat van de orang-oetan.’

The Sun beweerde dat de vleermuismensen vaak diepe gesprekken voerden.
Een van de artikelen ging ook in op het sociale leven van deze wezens – dat dankzij Herschels uitvinding makkelijk te bestuderen was, hoe ver de maan ook was.
‘Overal waar we ze zagen, waren ze diep in gesprek. Hun gebaren leken hartstochtelijk. We maakten daaruit op dat het rationele wezens moesten zijn. De maand daarop ontdekten we in Rainbow Bay dat ze kunst kunnen creëren en uitvindingen kunnen doen.’
The Sun verkocht vijf keer zo goed, en toen de krant de serie artikelen herdrukte, werden er 60.000 exemplaren van verkocht.
Concurrerende kranten waren jaloers op het enorme succes, maar toen astronomen van de prestigieuze Yale University de bron van het verhaal van The Sun – naar verluidt een wetenschappelijk tijdschrift uit Edinburgh, Schotland – opvroegen, zei Locke dat die net naar de drukker was gestuurd.

Het raadsel van het bestaan van de kerstman was ook een onderwerp waar The Sun aandacht aan besteedde.
‘The Sun’ schreef dat de kerstman echt bestaat
Zes decennia na de grote leugen over de maan begon The Sun aan een nieuwe grap – en weer zou er geen kwaad in schuilen.
Op een dag in 1897 werd de achtjarige Virginia O’Hanlon door haar vriendinnen geplaagd omdat ze nog in de kerstman geloofde. Thuis vroeg ze het aan haar vader, die zei dat hij niet wist of hij bestond, maar als het in The Sun stond, moest het wel waar zijn, legde haar vader uit.
Virginia pakte papier en inkt en schreef aan de krant: ‘Vertel me alsjeblieft de waarheid: bestaat de kerstman echt?’
De hoofdredacteur van The Sun, Francis Pharcellus Church, schreef in zijn hoofdartikel dat Virginia’s vrienden het mis hadden en dat ze waren besmet door het scepticisme van die tijd.
‘Hij bestaat net zo zeker als liefde en vrijgevigheid en toewijding, en je weet dat die dingen bestaan en je leven mooier en blijer maken. Ach, hoe triest zou de wereld zijn als er geen kerstman was,’ antwoordde Church.
Het stukje werd later zo vaak herdrukt in de kersttijd – niet alleen in The Sun, maar in kranten wereldwijd – dat ‘Yes, Virginia, there is a Santa Claus’ nu het meest gepubliceerde Engelstalige editorial aller tijden is.
Het Journal of Commerce vergeleek de artikelen over het vleermuisvolk met sprookjes als Gulliver’s Travels en Robinson Crusoe, terwijl de New York Herald – de felste concurrent van The Sun – zijn lezers erop attent maakte dat The Edinburgh Journal of Science al sinds 1833 niet meer verscheen en dat de vertelstijl van de artikelen wel erg leek op die van hoofdredacteur Locke.
Pas in 1840 – vijf jaar later – gaf Locke toe dat hij alles uit zijn duim had gezogen. Maar tegen de krant New Era zei hij dat er geen kwaad in school. Het ging om ‘een satire op die mengeling van religie en wetenschap waar sommige theologen zich aan overgeven, en die harde feiten vervangt door luchtige fantasieën om het geloof te ondersteunen.’
In zijn brief aan de lezers zweeg Locke over de bonus van 600 dollar (circa 175.000 euro nu) die hij had gekregen vanwege de hoge oplages van The Sun.
De lezers van de krant vergaven Locke kennelijk. Ze bleven de krant kopen tot die er in 1950 mee stopte.