Kannibalisme: Kolonisten aten tienermeisje op
De Britse kolonisten in Jamestown waren zo uitgehongerd dat ze overgingen tot kannibalisme, zo blijkt uit nieuwe vondsten.

Jamestown werd in 1607 gesticht aan de Chesapeakebaai in Virginia.
Snijsporen wijzen op kannibalisme
Bij de koloniale nederzetting Jamestown in Virginia in de VS deden archeologen een macabere vondst. Op een 400 jaar oude mestvaalt lag een meisjesskelet met slagsporen die volgens de onderzoekers duiden op kannibalisme. "Men wilde duidelijk het gezicht- en hersenweefsel verwijderen voor consumptie", aldus Douglas Owsley van het Smithsonian National Museum of Natural History.
Volgens Owsley, die de botten onderzocht, slaagden de daders er na meerdere pogingen in om de schedel te splijten en bij de voedzame hersenen te komen. Ook de scheenbenen van het meisje vertonen snijsporen.
Droogte leidde tot kannibalisme
De vondst is een mijlpaal in de geschiedenis van Jamestown, dat in 1607 door 104 Britse kolonisten werd gesticht en de eerste vaste Europese nederzetting in Amerika was. Twee jaar later werd het gebied getroffen door droogte, waardoor er in de winter geen eten was. Volgens bronnen uit die tijd aten de Britten paarden, honden en ratten en namen ze zelfs hun toevlucht tot kannibalisme. Lijken werden opgegraven en opgegeten. "Niets bleef gespaard in het gevecht om te overleven", schreef de kolonistenleider George Percy.
Er waren meer slachtoffers
Percy’s overlevering was al langer bekend, maar nu is er voor het eerst fysiek bewijs gevonden voor het lugubere verhaal van de Engelsman. Uit analysen blijkt dat het meisje uit Engeland kwam en 14 jaar was. De doodsoorzaak is onzeker, maar vermoedelijk stierf ze van de honger. Volgens Owsley was ze niet de eerste die werd opgegeten: "Er worden meer voorbeelden genoemd in de literatuur. De vraag is dan ook: "Waar zijn de andere lichamen?"