Kaliefen vonden het allemaal prima: Het vrijzinnige Midden-Oosten
Tot in de 19e eeuw was de seksualiteit in het Midden-Oosten zo vrij dat de preutse Europeanen de islam zagen als een religie van perverselingen. Lees hoe seks onderdeel werd van de religieuze twisten.

Europese schilders leverden in de 19e eeuw doeken af waarop het Midden-Oosten werd afgeschilderd als een oord vol harems en losbandigheid. In werkelijkheid waren de moslims gewoon vrijzinniger.
De Britse avonturier Thomas Shirley geloofde zijn ogen niet toen hij in 1603 tijdens een expeditie werd gevangengenomen en in de Ottomaanse hoofdstad Constantinopel belandde. Hij werd er getuige van de seksuele uitspattingen van de Turken.
‘Ze doen in het openbaar en zonder remmingen aan sodomie. Een oprechte christen zou zich schamen om te doen met zijn vrouw wat zij doen met hun mannelijke prostitués,’ schreef Shirley onthutst.
250 jaar later viel zijn landgenoot sir Richard Francis Burton hetzelfde op toen hij Noord-Afrika verkende.
‘In het oude Mauretanië, nu Marokko, staan de Moren bekend als sodomieten. Moslims, zelfs uit heilige huizen, vozen openlijk met jonge jongens,’ aldus Burton.
Dat de twee mannen hun afschuw uitspraken, was niet zo verrassend. In Engeland stond op sodomie, waarmee anale seks bedoeld werd, al eeuwenlang de doodstraf.
Datzelfde gold voor verreweg de meeste andere Europese landen, inclusief Nederland.

Erotische sprookjes en schilderijen waren eeuwenlang populair in de islamitische wereld. Hier een Turks doek uit de 18e eeuw.
Maar in het islamitische Midden-Oosten en Noord-Afrika stuitten de eerste Europeanen die werden toegelaten door de religieuze aartsvijand op een ongekende seksuele vrijzinnigheid.
Schrijvers hadden er eeuwenlang gedichten en sprookjes geproduceerd die bol stonden van de erotiek en waar velen zelfs nu nog rode oortjes van zouden krijgen.
Voor de Europeanen kwam de islamitische vrijzinnigheid als een onaangename verrassing. Maar de christenen konden er ook gebruik van maken: zo konden ze uitleggen waarom de mohammedaanse aartsvijand gedoemd was het onderspit te delven in de strijd met het moreel superieure Europa.
Vroege islam veroordeelde sodomie
In de loop der eeuwen was de houding ten opzichte van homoseksualiteit aan verandering onderhevig. Sommige machthebbers stelden ‘sodomie’ strafbaar, andere duldden het of juichten het zelfs toe.
Volgens de Hadith, de overgeleverde daden en uitspraken van de profeet Mohammed in de 7e eeuw, moesten homo’s worden gestenigd. Sommige opvolgers van de profeet lieten zich dat geen twee keer zeggen.
De eerste kalief na Mohammeds dood in 632, Aboe Bakr, een vriend van de profeet, liet een homoseksuele man doden door hem te bedelven onder een stenen muur. En Mohammeds schoonzoon Ali liet een man van een minaret gooien.
Maar hoewel de meeste juridische scholen van de islam homoseksualiteit veroordeelden, dacht niet iedereen er hetzelfde over.
Tijdens het kalifaat van de Abassiden, dat van circa 750 tot 1258 over grote delen van Noord-Afrika, Perzië en het Midden-Oosten heerste, genoten schrijvers en intellectuelen een hoge mate van artistieke vrijheid in de hoofdstad Bagdad.
‘Geniet onbeperkt van het uitzicht! Je ziet mooie billen en fraaie bovenlijven.’ De dichter Abu Nuwas over jonge mannen in een hamam
Een van de beroemdste dichters van het kalifaat was Abu Nuwas, die in de tweede helft van de 8e eeuw geen geheim maakte van zijn voorliefde voor jonge mannen.
In een gedicht over naakte mannen in een openbaar badhuis, een hamam, schreef hij:
‘Geniet onbeperkt van het uitzicht! Je ziet mooie billen en fraaie bovenlijven.’ De poëet vervolgde enthousiast:
‘Wat een luilekkerland, dat badhuis! Zelfs als de handdoekdragers binnenkomen en de lol een beetje verpesten.’
En de Arabische schrijvers beperkten zich niet tot mannelijke erotiek.

Abu Nuwas werd regelmatig opgesloten vanwege zijn stoute gedichten en liefde voor wijn.
Abu Nuwas had jonge mannen lief
In de 9e eeuw bezong de dichter Abu Nuwas de geneugten van wijn drinken en jonge mannen liefhebben. Zijn homo-erotische poëzie intrigeerde generaties moslims.
Abu Nuwas werd rond 762 geboren in het kalifaat van de Abassiden. Op zijn tiende sneuvelde zijn vader, waarna zijn moeder hem naar een Koranschool in Basra stuurde. Daar werkte de dichter Walibah ibn al-Hubab, die bekendstond om zijn schoonheid en charisma. Nuwas werd zijn leerling.
Abu Nuwas is van groot belang geweest voor de Arabische poëzie. Zijn teksten zijn te lezen in Duizend-en-een-nacht en het erotische werk Encyclopedie van het genot, dat stoelt op de Griekse wijsbegeerte en artsenij.
De jonge, mooie dichter deed het niet met Jan en alleman: zijn minnaars moesten gecultiveerd, gul en Arabisch zijn, en het liefst ook dichter.
Later werd de wijnliefhebber Nuwas hofdichter van sultan Harun al-Rashid in Bagdad. Hij werd regelmatig in de cel gegooid wegens een gebrek aan respect voor de islam, maar maakte het vaak goed bij de sultan door een mooi gedicht ten gehore te brengen.
Abu Nuwas stierf in 814 op zijn 52e in de gevangenis.
Lesbiennes spreken vrijuit
Vrouwen die het met vrouwen deden waren ook een geliefd onderwerp voor de islamitische intellectuelen.
Halverwege de 9e eeuw schreef de humorist en geleerde Abu’l-’Anbas het boek Over lesbische en passieve sodomieten. In een gedicht laat hij twee lesbiennes de voordelen van hun geaardheid uiteenzetten:
‘Het is prettiger en discreter dan penetratie met een penis. Bovendien worden we niet gestraft voor prostitutie.’
Het boek is verloren gegaan, en we weten alleen van het bestaan omdat er delen van geciteerd zijn in het 10e-eeuwse werk Encyclopedie van het genot.
In dit erotische naslagwerk vinden we ook een verhaal over de 3e-eeuwse Griekse arts Galenus.
Volgens de schrijver van het boek was zijn dochter lesbisch, en na een aantal onderzoeken stelde de arts vast dat haar geaardheid te wijten was aan ‘jeuk tussen de buitenste en binnenste schaamlippen, die alleen verzacht kon worden door ze tegen die van een andere vrouw te wrijven’.

Al in de 9e eeuw schreven islamitische auteurs over lesbische relaties. Dit schilderij dateert uit ca. 1850.
Het boekwerk vertelt ook over het eerst bekende lesbische stel van de Arabische wereld: de islamitische al-Zarqa en de christelijke Hind bint al-Numan, die in de 7e eeuw een relatie zouden hebben gehad.
Niet alleen de schrijfsels van intellectuelen stonden echter bol van de erotiek – dat gold ook voor een van de beroemdste werken van de regio.
Duizend-en-een stoute nacht
In de 9e eeuw deed er in Bagdad een verzameling sprookjes de ronde genaamd Duizend nachten, die in de eeuwen daarna uitgroeide tot Duizend-en-een-nacht. In het Westen is deze verzameling vooral bekend van de verhalen over Aladdin, Sinbad en Ali Baba.
Veel van de originele verhalen zijn echter allesbehalve voor kinderen. Zo staat er over de vrouwelijke hoofdpersoon van een sprookje: ‘Ze ging op haar rug liggen, spreidde haar benen en zei: “Verenig u met mij, en bevredig mijn lust.”’
‘Mij kun je van voren én van achteren nemen.’ Vrouw tegen homoseksuele man in Duizend-en-een-nacht
In een ander verhaal probeert een vrouw een homoseksuele man te ‘bekeren’ door erop te wijzen dat hij als man, volgens de Koran, zich zou moeten beperken tot het andere geslacht.
Vervolgens zegt de vrouw guitig: ‘Mij kun je van voren én van achteren nemen.’
Erotische verhalen waren niet voorbehouden aan de elite: professionele vertellers maakten gewone mensen er deelgenoot van in het café of op de markt.
En de Arabieren leefden hun fantasieën ook uit. In het christelijke Europa gingen regelmatig geruchten over de homoseksuele escapades van de islamitische elite.
Al in 962 beschreef de Duitse non Hroswitha de overleden kalief Abd al-Rahman III van Córdoba en zijn landgenoten als ‘uitdragers van de zonde van sodomie’ en ‘bevlekt door vleselijke begeerte’.
Zijn opvolger al-Hakam II (961-976) was naar verluidt zo dol op jongens dat zijn vrouw Subh zich als man moest kleden en naar de mansnaam Djafar moest luisteren.

Dit schilderij stamt uit het 19e-eeuwse Turkije en diende als illustratie bij een erotisch gedicht uit 1197 van een Perzische poëet.
In het oostelijke Middellandse Zeegebied bleef men niet achter. In de 15e eeuw werd het Ottomaanse Rijk daar de dominante islamitische mogendheid, en machtige mannen deelden regelmatig het bed met jonge jongens. Daar keek niemand van op.
Het maakte een groot verschil wie wie penetreerde. De actieve partij was mannelijk en sterk, de passieve jong en zwak. De poëzie van deze periode bevat ook veel toespelingen op mannenliefde.
Er zou echter een einde komen aan de vrijzinnigheid.
Seks voor plezier is een zonde
Terwijl de islamitische wereld in de middeleeuwen seksualiteit als iets positiefs zag om van te genieten, was het in het christelijke Europa tegenovergesteld.
Al in de 4e eeuw trok de kerkvader Hiëronymus van Stridon van leer tegen de vleselijke lusten: ‘Een man moet zijn impulsen onder controle houden en mag niet roekeloos gemeenschap hebben.’
Zo dacht zijn collega-theoloog Augustinus van Hippo er ook over. Hij bepaalde in de 5e eeuw dat seks alleen toegestaan was als de daad binnen het huwelijk geschiedde en voortplanting tot doel had.
Een goed christen mocht volgens Augustinus niet van seksualiteit genieten, en bijvoorbeeld masturbatie en orale seks waren zondig. Deze denkbeelden bleven hangen in West-Europa, waar vooral sodomie in de 1500 jaar daarna strafbaar was.

Sodom en Gomorra werden volgens de Bijbel weggevaagd om de goddeloosheid van hun inwoners.
Sodom werd weggevaagd om zonde
De joodse, christelijke en islamitische afwijzing van homoseksualiteit wordt traditioneel gerechtvaardigd met het verhaal over Lot.
De drie grote monotheïstische godsdiensten veroordelen homoseksualiteit vanwege het oudtestamentische verhaal over Sodom en Gomorra.
Deze steden lagen naar verluidt aan de Dode Zee, en in Sodom woonde Lot met zijn gezin. Op een dag kreeg hij bezoek van twee mooie, mannelijke engelen.
Daarop werd het huis belaagd door mannen die zich wilden vergrijpen aan de engelen. Lot bood de menigte zijn dochters aan, maar vergeefs. De engelen sloegen de begerige mannen met blindheid, waarna ze Lot aanspoorden de stad te verlaten.
Hij wist met zijn gezin te ontkomen voordat de twee steden werden verwoest door een regen van stenen en vuur.
Volgens de Koran riep Lot voor zijn vertrek: ‘Begaan jullie zedeloosheid die nog niemand van de bewoners van de werelden vóór jullie heeft begaan? Voorwaar, jullie naderen zeker wellustig mannen in plaats van vrouwen.’
Volgens sommige schriftgeleerden heeft Lot het echter niet over homoseksualiteit, maar over de bandeloze begeerte.
Volgens de Hadith (de woorden en daden van Mohammed, die lang na de dood van de profeet werden opgetekend) verdienen homoseksuelen dezelfde straf als de steden: steniging.
Toen Europese reizigers in de 18e en 19e eeuw het Ottomaanse Rijk aandeden, stonden ze dan ook versteld van de min of meer openlijke verhoudingen tussen mannen en jongens.
Eeuwenlang hadden de Europeanen geroepen dat de moslims gewelddadig, hitsig en pervers waren, en nu hadden ze dat met eigen ogen gezien.
Met een mengsel van fascinatie en walging schreven Europese auteurs over de harems, concubines en eunuchen van de islamitische wereld, om nog maar niet te spreken van polygamie en homoseksualiteit. Niet alle verhalen waren waar, maar de Europeanen voelden zich moreel verheven.
Oorlog tegen westerse waarden
De westerse opvatting over homoseksualiteit begon in de 19e eeuw over te waaien naar het Midden-Oosten. Toen de islamitische geleerde Rifaa Rafi al-Tahtawi in 1826 van Egypte naar Parijs reisde, viel het hem op dat homoseksualiteit als moreel verwerpelijk werd beschouwd.
Hij concludeerde dat dat de juiste opvatting was. En toen de Europese grootmachten in de 19e en 20e eeuw het Midden-Oosten en Noord-Afrika koloniseerden, werden homoseksuele handelingen strafbaar gesteld.
Na de dekolonisatie schrapten maar weinig landen de Europese straffen uit hun wetboeken. Homoseksualiteit stond voortaan te boek als een teken van een gebrek aan vooruitgang en moest onderdrukt worden.
Toen het islamisme opkwam na de Iraanse revolutie van 1979, werd de homofobie nog eens versterkt. En het hielp niet dat het Westen er inmiddels heel anders over dacht.
Tegen die tijd gold het in Europa en de VS als progressief om op te komen voor de rechten van homoseksuelen. De islamisten gingen homoseksualiteit daardoor zien als onderdeel van de westerse aanval op de ‘authentieke’ islamitische cultuur.
In 2001 liet het Egyptische ministerie van Cultuur 6000 exemplaren van de meer dan 1200 jaar oude, homo-erotische gedichten van Abu Nuwas verbranden, en in 2007 verkondigde de Iraanse president Ahmadinejad vol trots dat er niet één homoseksueel te vinden was in Iran.