In massa geproduceerde bolhoed was allemansvriend
In augustus 1849 was de welgestelde Edward Coke, die graag ging jagen, het zat om steeds geraakt te worden door laaghangende takken. Hij verzocht zijn hoedenmaker, James Lock, een hoofddeksel voor hem te ontwerpen dat geschikt was voor de jacht in het bos.
Enkele maanden later was het eerste prototype klaar. Edward Coke smeet de nieuwe hoed op de grond en stampte er flink op. De vilten hoed met de ronde vorm doorstond deze mishandeling met glans, en Edward Coke was in zijn nopjes.
De bolhoed werd al gauw in groten getale geproduceerd door de Bowler Brothers, waaraan de hoed – in het Engels bowler hat – zijn naam ontleent. De bolhoed werd zo populair dat iedereen hem in de 19e eeuw droeg, van bankdirecteur tot straatverkoper.
Schrijver: Cowboyhoed was verzinsel

Westernfilmheld Tom Mix en zijn stetson waren onafscheidelijk.
De wereldberoemde cowboyhoed is in 1865 door John Batterson Stetson ontworpen. De brede vilten hoed kreeg vanaf het begin van de 20e eeuw steeds meer internationale bekendheid
omdat hij telkens weer opdook in de populaire cowboyfilms uit Hollywood.
In het midden van de jaren 1950 onderzocht de Amerikaanse schrijver Lucius Beebe de geschiedenis van het Wilde Westen. Hij bekeek duizenden foto’s uit de VS van het eind van de 19e eeuw. Als groot fan van cowboyfilms verwachtte hij allerlei varianten van de cowboyhoed op de foto's aan te treffen, maar niets was minder waar.
De cowboys in het Wilde Westen droegen van alles – mutsen, hoeden en petten – maar de cowboyhoed kwam hij maar sporadisch tegen. Tot zijn verrassing was de hoed die het meest werd gedragen ... de bolhoed.
Zelfs de legendarische Calamity Jane was met een bolhoed gefotografeerd. Na zijn ontdekking noemde Lucius Beebe de cowboyhoed een van de grootste mythen van de geschiedenis.
Volgens andere schrijvers en Amerikadeskundigen was de Stetson-hoed echter in algemeen gebruik in het Wilde Westen.
Stanley droeg tropenhelm

De tropenhelm: symbool van de blanke man in Afrika.
De tropenhelm hoorde in 1840 bij de standaarduitrusting van de kolonialen uit Europa, maar werd pas populair bij het volk in 1871. Op 10 november van dat jaar kwam de Amerikaanse
verslaggever Henry Morton Stanley een man tegen bij het Tanganyikameer in Afrika.
Het was de verdwenen ontdekkingsreiziger David Livingstone. Stanley sprak hem aan met de later beroemd geworden woorden: ‘Dr. Livingstone, I presume?’
Stanleys onderkoelde groet en zijn tropenhelm werden beide legendarisch. Door de verhalen over Stanley in de krant werd de helm van kurk wereldberoemd.
Het Britse leger schafte de tropenhelm formeel af in 1948, maar de legers in enkele Aziatische landen dragen hem nog steeds. Ook postbodes in het warme zuiden van de Verenigde Staten dragen het hoofddeksel nog ’s zomers als bescherming tegen de zon.
Psychologische oorlogvoering

De berenmuts was extreem slijtvast en ging 100 jaar mee.
In de zomer van 1888 maakte de Britse krant London Figaro korte metten met de berenmuts. De traditionele oorlogsuitrusting had volgens de krant geen praktische betekenis meer ‘tenzij onze troepen naar de Noordpool moeten om te vechten’.
Het hoofddeksel van de vacht en huid van Canadese beren werd eind 18e eeuw in het Franse en Engelse leger geïntroduceerd. Het bood bescherming tegen aanvallen met een zwaard en was een psychologisch wapen, omdat het angstaanjagende gevaarte de soldaten een halve meter langer maakte.
Maar in 1888 was de berenmuts niet praktisch meer. Het reinigen duurde te lang en de muts was te onhandig voor een moderne oorlog. Toen ook de prijs van de huid van de Canadese beer nog eens steeg, werd de muts begin 20e eeuw door het leger afgedankt.
Puntmuts moest denkvermogen verbeteren

In 1992 werd Johannes Duns Scotus zalig verklaard door paus Johannes Paulus II.
Bijna overal ter wereld kent men de traditie om leerlingen die niet goed meekomen te straffen. Rond 1900 moesten schoolkinderen in Europa en de VS soms met een puntmuts in de hoek gaan staan als ze niet naar behoren hadden gepresteerd.
In het Engels heet deze muts een dunce cap. De geschiedenis ervan gaat terug naar de filosoof Johannes Duns Scotus uit de 13e eeuw. Naar verluidt zette hij zijn leerlingen een kegelvormige hoed op opdat ze zich beter zouden kunnen concentreren en zo hun denkvermogen konden verbeteren.

Maar dit idee vond geen weerklank en later kregen de leerlingen die achterbleven de muts op als straf.
Verbod op fez leidt tot bloedig oproer

De Deense koning Frederik VII liet zich graag informeel met een fez afbeelden.
‘Waarom heb je dat belachelijke ding op je hoofd?’ Toen een Franse officier begin 20e eeuw deze belediging naar het hoofd slingerde van een jonge Ottomaan met een fez, werd de kiem gelegd voor de bloedige onlusten die vele jaren later in Turkije zou uitbreken.
De jonge Ottomaan werd later de eerste president van Turkije, Kemal Atatürk. Tijdens zijn regeerperiode voerde hij grote hervormingen door om Turkije te moderniseren. Op 30 augustus 1925 verbood hij bijvoorbeeld zijn landgenoten bij wet een fez te dragen, voor Atatürk het symbool van het oude Turkije.
De fez had honderd jaar eerder de onhandige tulband als nationaal hoofddeksel vervangen. Atatürks verbod betekende voor de Turken een verlies van hun nationale identiteit. Het leidde tot gewelddadigheden en in diverse steden werd het leger ingezet tegen demonstranten met een fez. Illegale fezvoorraden werden in beslag genomen, en zeker 47 Turken vonden de dood bij misdrijven waarbij een fez in het geding was.
In 1947 werden 600 Turken gearresteerd omdat ze een fez droegen.In het Westen werd de fez echter beschouwd als een informeel kledingstuk. De fez, die vanuit de koloniën in het Midden-Oosten Europa had bereikt, werd ’s avonds opgezet als men zich ging ontspannen. De Britten noemden het dragen van een fez ‘wearing mufti’.