Daarom hebben we zomervakantie

In de 19e eeuw hadden de meeste arbeiders nooit vrij: ze zwoegden zeven dagen per week. Maar rond de eeuwwisseling werden de vakbonden zo sterk dat ze vakantie konden eisen.

Gezin op het strand

Pas vanaf zo’n 100 jaar geleden konden gewone mensen op het strand van hun zomervakantie genieten.

© Library of Congress

Tot in de 19e eeuw hadden alleen gegoede burgers het woord vakantie in hun vocabulaire.

De meeste gewone mensen werkten in de landbouw, waar altijd wel iets te doen was. Het vee en de gewassen hadden voortdurend aandacht nodig.

Maar toen de industrie opkwam en mensen naar de steden trokken, kregen de arbeiders vaste werktijden en werd het onderscheid tussen werk en vrije tijd scherper.

Na verloop van tijd gingen arbeiders zich organiseren in vakbonden, en tegen het einde van de 19e eeuw kregen ze eerst de zondag en later ook de zaterdag vrij.

Daarna volgden meerdere vrije dagen achter elkaar en korte vakanties.

Naar de zon in de jaren 1960

In onze streken kwam de zomervakantie in de eerste decennia van de 20e eeuw op. Als het warm werd, verlieten de arbeiders de steden om hun tent op te zetten en met vrienden en familie van de zon te genieten.

Van massatoerisme en zonvakanties in het buitenland was echter pas vanaf de jaren 1960 sprake. Toen begonnen grote reisorganisaties goedkope all-invakanties naar het Middellandse Zeegebied te organiseren.