Museum Boijmans Van Beuningen
Pannenkoeken

Hoe komen we aan de pannenkoek?

De oude Grieken waren er dol op, en middeleeuwse christenen luidden de vastentijd in met een grote, dampende stapel. Pannenkoeken zijn al duizenden jaren een favoriete lekkernij.

De oorsprong van de pannenkoek is verloren gegaan, maar de mens maakt waarschijnlijk al varianten van de pannenkoeken sinds hij graan tot meel kan malen en met water kan mengen.

Uit een analyse van de maaginhoud van de steentijdmummie Ötzi, die in 1991 in de Alpen werd gevonden, blijkt dat hij een soort primitieve pannenkoek had gegeten voordat hij 5300 jaar geleden stierf.

Grieken beschreven pannenkoeken als eersten

De eerste geschreven bronnen die pannenkoeken vermelden, komen uit het oude Griekenland, waar dichters als Cratinus en Magnes in de 5e eeuw v.Chr. gewag maken van het platte baksel.

‘Toen kwamen er dampende hete koeken, rechtstreeks uit het vuur, en hij sneed ze uit en gaf elke man zijn deel. Deze werden teganitai genoemd,’ schrijft Magnes. De naam is afgeleid van tagenon, Grieks voor bakpan.

De Griekse pannenkoeken werden gemaakt van tarwemeel, olijfolie, karnemelk en honing en werden meestal gegeten als ontbijt. De Grieken maakten ook staitites van speltmeel, geserveerd als dessert met honing, sesamzaad en kaas.

Christenen omarmden de pannenkoek

De pannekoek bleef populair tot in de middeleeuwen, toen christenen zich vooral op vastenavond, de laatste dag voor de vastentijd, het gerecht lieten smaken.

In Engelstalige landen wordt deze dag zelfs Pancake Day genoemd, omdat de voorraad meel, melk en eieren op moest voordat de 40 dagen van onthouding begonnen.

Het eerste bekende recept voor pannenkoeken staat in het Engelse kookboek The Good Huswife’s Jewell uit 1585 en bestaat uit onder meer bloem, room, eiwit en een scheutje bier.

Pannenkoeken

In de middeleeuwen werden pannenkoeken vooral aan de vooravond van de vastentijd gegeten. Hier worden pannenkoeken gebakken in 1560.

© Museum Boijmans Van Beuningen