De Amerikaanse acteur Thomas Dartmouth Rice had in 1828 veel succes in de Amerikaanse variététheaters met zijn nieuwe typetje ‘Jim Crow’. Dit zwarte personage was een groteske figuur. Met lompen aan en schoenen met gaten erin danste Jim Crow over de bühne, vrolijk zingend over alle meisjes die hij wilde kussen.
Maar wat het witte publiek vooral hilarisch vond, was Rices gezicht. De witte acteur had namelijk zijn hele gezicht pikzwart gemaakt. Alleen rond zijn mond had hij geen schmink gesmeerd, waardoor zijn lippen opvallend groot en dik leken.
Het publiek had al snel door dat de mallotige figuur symbool stond voor de twee miljoen mensen van Afrikaanse afkomst die door witte Amerikanen als slaven werden gehouden, met name op plantages in de Zuidelijke Staten.
Volgens historici was Rice de eerste toneelspeler die carrière maakte met het ridiculiseren van zwarte mensen door middel van blackface – een zwart geschminkt gezicht dat een karikatuur van een Afro-Amerikaan voorstelt. Velen zouden zijn voorbeeld volgen.
Ruim een eeuw lang zou blackface een belangrijk wapen blijven voor degenen die mensen van kleur
aan de onderkant van de samenleving wilden houden.
Make-up van houtskool en schoensmeer
Zangers en acteurs gebruikten van alles om de perfecte blackface te maken. Zelfs Afro-Amerikaanse acteurs zetten kunstmatige hulpmiddelen in om hun huid de perfecte diepzwarte tint te geven.
Hoewel blackface zoals we dat nu kennen, werd bedacht door Thomas Dartmouth Rice, is de traditie al veel ouder. Eind 16e eeuw trad er een zwart geschminkte witte man op als de Moor Aaron in Shakespeares tragedie Titus Andronicus.
We weten nog hoe hij eruitzag dankzij tekeningen van de Engelse schrijver Henry Peacham, die het toneelstuk in 1595 bijwoonde. Op de tekeningen is te zien dat de acteur ook een pruik droeg met wilde krullen.
Zwarte schmink uit noodzaak
De reden dat 16e-eeuwse witte acteurs zich schminkten, was simpel. Want hoewel er in die tijd wel een aantal zwarte mensen in Londen woonde, waren daar geen acteurs bij. Het theatergezelschap loste het probleem op met schmink.
Volgens wetenschappers werden er tussen 1579 en 1642 zeker 70 toneelstukken opgevoerd waarin zwart geschminkte acteurs speelden. In 1603 maakte Shakespeare zelfs een zwart personage, Othello, tot hoofdpersoon van het gelijknamige toneelstuk.
De Engelse theatertraditie werd door kolonisten meegenomen naar de oostkust van Noord-Amerika, aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Dat gold ook voor het gebruik om het gezicht van witte acteurs zwart te maken.
Maar terwijl de zwarte personages in Engeland exotische figuren uit verre oorden waren geweest, stelden ze in de koloniën Afrikaanse slaven voor.
Er ontstond een heel scala aan personages gebaseerd op vooroordelen.
De kolonisten keken neer op donkere mensen en hielden daarom vooral van toneelstukken waarin het zwart geschminkte personage de schurk was – of zo geïnterpreteerd kon worden. Het verhaal van de zwarte Othello die in een vlaag van jaloezie zijn mooie blanke Venetiaanse vrouw Desdemona vermoordt, was dan ook razend populair.
Het stuk, dat eigenlijk gaat over menselijke emoties als liefde, vertrouwen en jaloezie, bevestigde voor de kolonisten dat zwarte mensen gewelddadig waren en dat rassenvermenging onaanvaardbaar was.
Blackface moet slavernij rechtvaardigen.
Het bewuste gebruik van een karikaturaal zwart gezicht om mensen van kleur belachelijk te maken en te demoniseren, begon echter pas in de jaren 1830, toen Rice en zijn collega’s het toneel opgingen in blackface, een term die in de jaren daarop aan terrein won.
In zogeheten minstrel shows – sketches, monologen en dansnummers – maakten de acteurs een karikatuur van de manier waarop tot slaaf gemaakte zwarten spraken, dansten en zongen, en algauw ontstond er een heel scala aan personages gebaseerd op vooroordelen.
Tot de beroemdste behoorden – naast Jim Crow – Zip Coon, een goedgeklede zwarte slaaf die voortdurend mooie woorden gebruikte die hij zelf niet begreep, en Mammy, een moederlijke, dikke vrouw die iedereen goedmoedig commandeerde. De personages waren allemaal dom, lui, slap en geobsedeerd door seks.

Niet iedereen is het eens met de kritiek op Disney. Sommige mensen zeggen dat de kraaien juist de helden van het verhaal zijn, omdat zij de enigen zijn die Dombo helpen.
Kinderfilm ‘Dombo’ krijgt kritiek
Tekenfilms uit de jaren 1930 tot 1960 worden bekritiseerd om hun karikaturale weergave van zwarte mensen, waaronder het kraaienkoor in de Disneyfilm Dombo.
Het tijdstip voor deze aanval op zwarte mensen was geen toeval: het aantal Afrikaanse slaven groeide in die jaren explosief. Historici schatten dat er in de 18e eeuw circa 157.000 mensen vanuit Afrika naar de Nieuwe Wereld werden ontvoerd. In 1781 leefden er bijna 575.000 slaven in de VS, en bijna 50 jaar later was dat aantal gestegen naar twee miljoen.
Jim Crow houdt zwarten klein
Zo’n 30 jaar nadat Rice Jim Crow introduceerde op de bühne, maakten de VS na een bloedige burgeroorlog een einde aan de slavernij. Kort daarop kregen de vroegere slaven – in elk geval formeel – dezelfde rechten als hun witte medeburgers.
Die ontwikkeling zinde de witte inwoners van de Zuidelijke Staten allerminst. Door de afschaffing van de slavernij verloren zij niet alleen hun gratis werkkrachten op de plantages, maar werden ze gedwongen om de mensen die voorheen hun lijfeigenen waren, als gelijken te behandelen.

Het Jim Crow-liedje werd in de jaren 1830 een landelijke plaag in de VS. Bedenker Thomas Dartmouth Rice toerde ermee door het land.
De Zuidelijke Staten gebruikten daarom de ruimte die de Amerikaanse Grondwet bood om wetten aan te nemen die de rechten van zwarte mensen beperkten. De wetten varieerden van staat tot staat, maar in grote lijnen werd het mensen van kleur verboden te trouwen of samen te leven met witte mensen of naar dezelfde school te gaan. In sommige staten mochten ze ook niet op hetzelfde kerkhof worden begraven. Daarnaast belemmerden geraffineerde regels en leesvaardigheidstests voormalige slaven gebruik te maken van hun stemrecht.
De discriminatie werd op het hoogste niveau goedgekeurd toen het Amerikaanse Hooggerechtshof in 1896 bepaalde dat de regels niet in strijd waren met de beloften van gelijkheid in de Grondwet. De bevolkingsgroepen konden prima ‘gescheiden, maar gelijk’ leven.
De rassenscheidingswetten werden in de volksmond de Jim Crow-wetten genoemd, naar het typetje van Rice.
Racisme in de film
Na de burgeroorlog werd blackface in heel de VS populair. De spelers waren nu hoopvolle acteurs uit de lagere klasse. Vanaf medio 19e eeuw kwamen er circa twee miljoen Ieren naar de VS, op de vlucht voor hongersnood door mislukte aardappeloogsten.

Het boodschappenbordje – met racistische tekening – hielp Amerikaanse huisvrouwen te onthouden wat ze nodig hadden.
Blackface was overal
Het theater was niet de enige plek waar blackface voorkwam. Of de Amerikanen nu zaten te ontbijten, met hun kinderen speelden of boodschappenlijstjes maakten, de karikaturen waren overal.
Er werd op de nieuwkomers neergekeken omdat ze katholiek en arm waren, maar door in blackface op te treden, voorkwamen ze dat ze onderaan de maatschappelijke ladder belandden. De acteurs kregen zelfs respect van het publiek, dat voornamelijk bestond uit witte mannen uit de arbeidersklasse.
Verlichte burgers – zwart en wit – protesteerden tegen de stereotypen.
‘Het uitschot van de witte samenleving, dat een huidskleur heeft gestolen die de natuur het heeft onthouden en die gebruikt om geld te verdienen aan de verdorven smaak van zijn witte medeburgers,’ noemde de zwarte hervormer en latere ambassadeur Frederick Douglass de acteurs.
Maar de schaterlach verstomde niet. Toen blackfacevoorstellingen rond de eeuwwisseling verdwenen van de theateraffiches, kwam dat doordat de stereotypen de overstap maakten naar het nieuwe medium film.
In de kaskraker The Birth of a Nation uit 1915 treden blackfacepersonages op als verkrachters en gewetenloze criminelen. Daartegenover staat de Ku Klux Klan, waarvan de leden worden neergezet als nobele helden en verdedigers van Amerika.
De film was een groot succes. ‘Het is als geschiedenis geschreven met bliksem,’ zei president Woodrow Wilson na een privévertoning in het Witte Huis.
In de kaskraker ‘The Birth of a Nation’ uit 1915 treden blackfacepersonages op als verkrachters en gewetenloze criminelen.
De film leverde veel nieuwe leden op voor de Ku Klux Klan, die in de jaren 1920 een gouden tijd beleefde.
Pas toen in de Tweede Wereldoorlog talloze zwarte Amerikanen – anderhalf miljoen in totaal – dienst namen in het Amerikaanse leger, gingen veel Amerikanen blackface zien als iets ongepasts. In 1943 werd Othello voor het eerst door een Afro-Amerikaanse acteur, zonder blackface, in een grote Amerikaanse productie gespeeld. Paul Robeson speelde de rol van oktober 1943 tot juni 1944 maar liefst 296 keer – een triomf die Othello de status opleverde van langst lopende Shakespeare-voorstelling op Broadway.
Met de opkomst van de zwarte burgerrechtenbeweging in de jaren 1950 en 1960 raakte blackface uit de gratie, en tegenwoordig wordt het door vrijwel iedereen gezien voor wat het is: een symbool van het lelijke gezicht van racisme.