Shutterstock

Engelsen zuipen zich klem

Tegenwoordig is gin een hip drankje, maar zo was het niet altijd. 300 jaar geleden zwalkten arme Engelsen constant rond met een stuk in hun kraag. Zelfs kleine kinderen bedelden op straat om een glas te kunnen kopen.

De Engelse arbeider Joseph Barret maakt zich ernstig zorgen. Zijn zoontje James is nog maar 11 en is al zwaar aan de drank. Elke avond zet hij in de stad de bloemetjes buiten en hij komt altijd ladderzat thuis.

‘Hij troggelde mensen geld af, kocht er gin voor en dronk alsof hij een wild dier was,’ vertelde Joseph later.

De 42-jarige vader besluit zijn zoon eens flink te tuchtigen, maar haalt zo hard uit met de zweep dat hij James per ongeluk doodslaat.

De familietragedie is compleet als Joseph in 1728 wordt gearresteerd voor zijn daad en aan de galg belandt.

De jonge James Barret was slechts een van de vele slachtoffers van de ginmanie die in de eerste helft van de 18e eeuw toesloeg onder Engelse arbeiders.

In 1733 joeg de Engelse bevolking er 18 miljoen liter gin doorheen, en in de jaren daarna rees het drankgebruik onder de arbeidersklasse de pan uit.

De autoriteiten lieten het gebeuren, want de grondbezitters verdienden goed aan de verkoop van graan aan de stokerijen. Maar de drank dreigde het Engelse volk langzaam de das om te doen.

Hoewel de alcohol in Engeland veel schade aanrichtte, stamde gin, de lievelingsdrank van de Engelsen, paradoxaal genoeg af van een Nederlands geneeskrachtig drankje, dat juist bedoeld was om zieke mensen beter te maken.

Drank steekt de Noordzee over

In de Lage Landen begonnen apothekers al in de 16e eeuw graan te destilleren tot sterkedrank, die aan de man gebracht werd als medicijn tegen spit, galstenen, jicht en allerlei andere kwalen.

Naar verluidt was de medicus Franciscus de le Boë Sylvius de eerste die er jenever-bessen aan toevoegde om de smaak te verzachten. Het nationale drankje van de Nederlanden was geboren.

Engelse zeelui die Amsterdam aandeden lieten zich het jenevermedicijn goed smaken, en huurlingen dronken zich Dutch courage in voor een veldslag.

Matrozen en soldaten namen de drank in het geniep in hun knapzak mee naar Londen, waar jenever aansloeg bij de bovenklasse: geïmporteerde drank was te duur voor het gewone volk.

‘Het is verbazend dat mensen het voor hun plezier kunnen drinken.’ Ambrose Cooper, schrijver, 18e eeuw

Al snel sloegen Engelse huisvrouwen echter aan het stoken. Ze brouwden toch al bier voor het hele gezin.

‘Ik was veel bezig met mijn destillatie,’ schreef de edelvrouw lady Margaret Hoby rond 1600 in haar dagboek.

15 jaar later verscheen De Engelse huisvrouw, dat vol tips stond over het stoken van drank.

Maar de thuisstokerij was geen lang leven beschoren, want in de jaren 1650 grepen de autoriteiten in.

De koning gaf het ‘eerbiedwaardige destillatiebedrijf’ het monopolie op ‘ aqua vitae, aqua composita en ander sterk en heet water’ – alle sterkedrank – in een straal van 35 kilometer rondom Londen.

Het eerbiedwaardige bedrijf met het alleenrecht bestond uit artsen, die er een zeer bescheiden productie op nahielden voor medisch gebruik.

Er moest een eerbiedwaardige Nederlander aan te pas komen om de jenever, die de Engelsen gin waren gaan noemen, tot gemeengoed te maken.

Stadhouder Willem III van Oranje stak de Noordzee over.

© Shutterstock

Een Hollander op de troon

Nieuwe koning geeft drank vrij

In 1688 landde stadhouder Willem III van Oranje op de Engelse kust, waarna hij met een leger naar Londen optrok om zijn schoonvader Jacobus II af te zetten.

Deze Glorious Revolution was alleen mogelijk doordat de indringer gesteund werd door Engelse edelen. De adel had liever een protestantse Hollander dan een katholieke Brit op de troon.

Na de kroning beloonde de kersverse vorst zijn helpers door de beperkingen op de drankproductie op te heffen.

In ruil voor een bescheiden bijdrage aan de staatskas mocht eenieder die dat wilde drank stoken. De vraag naar graan steeg hierdoor sterk.

De landgoederen van de adel konden hun graan al jaren aan de straatstenen niet kwijt, dus de grondbezitters waren blij.

Een internationaal conflict schroefde de verkoop nog eens op. Niet lang na de machtswisseling raakten de Engelsen in oorlog met Frankrijk, reden voor de kroon om een hoge accijns te heffen op Franse wijn en cognac.

Dorstige Engelsen moesten het nu doen met de gin die in eigen land gemaakt werd, al was dat officieel nog steeds een geneesmiddel.

Gin had inmiddels weinig meer weg van Nederlandse jenever, niet in de laatste plaats omdat de kwaliteit van gin al sinds het begin beroerd was.

‘Het is verbazend dat mensen eraan kunnen wennen om het voor hun plezier te drinken,’ schreef de auteur Ambrose Cooper in een destillatiehandboek dat in de 18e eeuw verscheen.

De bewoners van de sloppenwijken van Londen dronken dan ook niet voor de smaak, maar voor de werking.

Gin was een goedkope manier om een paar uur niet aan alle problemen van het dagelijkse bestaan te hoeven denken.

© Shutterstock & Ginebra San Miguel

Oude merken blijven

Het hele gezin is dronken

‘Dronken voor een penny, ladderzat voor twopence, schoon stro voor niets’ luidde de slogan van een van de Londense dram shops, etablissementen die als paddenstoelen uit de grond schoten.

Ze hadden een hoek met stro waar zatte stamgasten hun roes konden uitslapen. De louche gintenten waren maar armetierig vergeleken met de traditionele kroegen van de stad.

Ze bestonden uit één krappe ruimte met slechts één meubelstuk: een plank op twee poten, de bar. Bezoekers kregen een borreltje van 15 centiliter, een dram, dat ze in één slok achteroversloegen.

Dan gingen ze snel verder. Of ze namen er nog eentje en belandden in het bed van stro in de hoek.

Het volk liet zich de gin smaken en de landgoederen kregen een goede prijs voor hun graan.

De autoriteiten zagen alleen maar voordelen – zo veel zelfs dat er in 1720 een nieuwe wet kwam die de burgers er min of meer toe aanzette zelf te gaan stoken.

Drankproducenten waren niet langer verplicht soldaten te huisvesten en te voeden, wat het gebruik was toen er nog weinig kazernes waren.

Nu werd de markt overspoeld met gin, en gin drinken werd een volkssport. Omstreeks 1720 kostte sterkedrank zelfs minder dan bier.

Gin werd een drankje voor iedereen – niet alleen mannen, maar ook hun vrouwen en kinderen. Dat had rampzalige gevolgen.

Het voorbeeld van het gezin Barret uit het eind van de jaren 1720 toont aan hoe slecht het kon aflopen met gindrinkers.

Na dit tragische voorval en andere, vergelijkbare gebeurtenissen beseften de autoriteiten dat gin meer kwaad deed dan goed.

Maar vooral het drankgebruik onder vrouwen veranderde het beeld dat de elite had van het jeneverdrankje.

Vrouwen geven aanstoot

In tegenstelling tot traditionele kroegen en herbergen hadden dram shops geen aparte afdeling waar eerbare vrouwen ongestoord konden drinken zonder in contact met vreemde mannen te komen.

In de dram shops stond iedereen in één ruimte. Een bisschop die lid was van het Hogerhuis vond het een slechte zaak dat vrouwen vaak in een achterkamertje verdwenen met willekeurige heren.

‘Daar kunnen ze zo veel vunzigheid begaan als ze willen,’ schreef de bisschop verontwaardigd.

Hij kreeg bijval met een koninklijke proclamatie: ‘Er zijn vrouwen gezien die hun geslacht tentoonspreiden op een manier die een kwelling is voor ieder eerbaar oog.’

Veel Londense prostituees pikten inderdaad hun klanten op in dram shops, maar de politici en burgerij namen vooral aanstoot aan getrouwde vrouwen die de hele dag stonden te drinken.

Zij gedroegen zich onzedig en waren ontaarde moeders, zo vond men. De ergernis liet zijn sporen na in het taalgebruik en leverde gin bijnamen op als Madame Geneva en Mother’s ruin.

De verontwaardiging over het gedrag van de vrouwen was de belangrijkste reden dat Engelse politici de ginconsumptie uiteindelijk aan banden wilden leggen.

Maar eerst moest er een overzicht komen van het aantal dram shops in Londen.

17.000 shops in Londen

Er kwam een verbluffend cijfer uit het onderzoek: de stad telde 17.000 dram shops op een bevolking van 600.000 mensen.

Alleen al in de wijk Holborn stonden meer dan 7000 etablissementen, dat wil zeggen een dram shop per vijf huizen. En in gewone kroegen werd ook nog eens gin geschonken.

William Hogarth liet de gevolgen van de ginmanie zien op de gravure Gin Lane uit 1751. De drank leidde tot dood, verderf en ziekte, ...

© Alamy/Imageselect

... maar bier gaf harmonie. Op de illustratie Beer Street toont Hogarth gezondheid en vlijt. De man is weldoorvoed en succesvol.

© Danita Delimont/Getty Images

In 1729 kwam het Britse parlement met het eerste voorstel om de ginmanie te bestrijden. De accijns op de drank ging fors omhoog en uitspanningen moesten een vergunning kopen.

Maar sterkedrank was nog steeds goedkoper dan bier, en de ginproducenten omzeilden de regels door geen smaakstoffen als jeneverbessen meer toe te voegen en hun product te verkopen als ‘parlementaire brandy’.

Het hielp ook niet dat veel bedrijven hun werknemers gedeeltelijk in gin betaalden. De maatregelen van de autoriteiten hadden dus geen effect.

In Londen waren er inmiddels 1500 stokerijen en de ginconsumptie in Engeland steeg van 18 miljoen liter in 1733 tot 25 miljoen liter slechts drie jaar later.

Het Britse parlement ging nu achter de illegale straathandelaren aan, die een boete van 10 pond konden krijgen.

Wie hen aangaf, zou daar de helft van krijgen als beloning. Maar veel straathandelaren konden de boete niet betalen en belandden in het huis van bewaring.

De rechtbanken hadden dus geen geld voor de beloningen, en toen boze klanten de verraders begonnen te belagen, werd er niemand meer aangegeven.

Er kwamen telkens nieuwe wetten bij, maar die mislukten allemaal. Intussen waarschuwden artsen dat de gezondheid van het Engelse volk achteruit holde. Zo daalde de vruchtbaarheid flink.

‘Hij troggelde mensen geld af, kocht gin en dronk alsof hij een wild dier was.’ Joseph Barret over zijn zoon, 1728

In het parlement maakten politici ruzie over nieuwe maatregelen, maar het leek ondoenlijk om het drankgebruik met wetten en regels te bestrijden.

Een Engelse lord dacht zelfs dat de arbeiders drank gebruikten als een vorm van protest: ‘De lage klassen stellen meer prijs op een borreltje dan ooit omdat ze het als een beschimping van de rijken zijn gaan zien.’

Toch kwam er een eind aan de gin-manie. In 1750 bereikte de consumptie het hoogtepunt met 41 miljoen liter, waarna een daling inzette. En de politiek kreeg hulp uit onverwachte hoek.

Slechte oogst dempt drankgebruik

Een van de belangrijkste oorzaken van de daling was een aantal slechte oogsten op rij, waardoor alle gewassen nodig waren voor de voedselproductie.

Gin-stokerijen konden het graanoverschot niet meer goedkoop op de kop tikken. De Engelsen lustten nog steeds graag een borreltje, maar gin was nu slechts een van de vele soorten drank.

In de 19e eeuw maakte de gin een korte opleving door, en in die tijd zag de combinatie gin en tonic het levenslicht.

Kolonisten in India zouden gin door de tonic zijn gaan mengen om de bittere smaak van het malariamiddel kinine te neutraliseren.

Hipsters herontdekken gin

Gin had echter de naam een drankje voor onbeschaafde mensen te zijn, en pas de laatste 20 jaar is daar verandering in gekomen.

Londense hipsters omarmden de armeluisdrank, en de trend kreeg wereldwijd navolging.

Gin heeft inmiddels een vaste plek veroverd op de drankenkaart van hippe bars, en niemand schaamt zich er meer voor om het drankje te bestellen.

Elke maand komen er Britse stokerijen bij; de teller staat op dit moment op meer dan 200.

Sommige houden het bij de oude vertrouwde jeneverbessmaak, andere experimenteren met nieuwe smaakjes.

De drank heeft zelfs zijn eigen dag – World Gin Day – en in Londen wordt een driedaags ginfestival gehouden.