Toen Mary Ann Webster in 1874 in Londen werd geboren, was ze een doodgewoon meisje. Ze volgde een opleiding tot verpleegster, en in die tijd vonden veel mannen haar best mooi. In 1902 trouwde ze met een boer uit Kent en nam ze zijn achternaam aan, Bevan.
Het paar kreeg vier kinderen, maar in 1914 overleed boer Bevan plotseling. En bij zijn weduwe werd acromegalie vastgesteld: een aandoening waarbij het lichaam grote hoeveelheden groeihormoon produceert. Door de ziekte groeien vooral de handen, voeten en gezichtsbeenderen ongecontroleerd.
Het gezicht van Mary Ann werd langer en ruwer, maar niemand had medelijden met haar. Ze werd volop gepest. Een boerin zei:
‘Mevrouw Bevan kan zich alleen nuttig maken door aan een lelijkheidswedstrijd mee te doen.’
Zo gezegd, zo gedaan. Omdat de weduwe geld nodig had om haar kinderen te onderhouden, schreef ze zich in.