Borstvergroting leidt tot ellende

Synthetisch smeermiddel, kunstmatige schimmels en glazen ballen. In de jaren 1950 brachten rondborstige filmsterren een zoektocht op gang naar een middel dat boezems moest vergroten. Dat had soms desastreuze gevolgen.

Marilyn Monroe behoorde tot de filmsterren die met hun grote borsten een trend zetten.

© Wikipedia

Enkele maanden na de capitulatie van Japan in de Tweede Wereldoorlog verdwenen er uit de pakhuizen in Japanse havens vaten industrieel smeermiddel, dat onder meer werd gebruikt voor vliegtuigmotoren.

De afnemers van dit product bleken plaatselijke prostituees te zijn, die hoopten dat de Amerikaanse bezettingsmacht voor nieuwe klandizie zou zorgen.

Maar deze vrouwen hadden van nature kleine borsten, en daar waren de Amerikanen niet zo van gecharmeerd.

De prostituees lieten het smeermiddel daarom tegen betaling in hun borsten spuiten om ze voller te laten zijn.

De naam van het synthetische middel was silicone, en op deze manier toegepast was het geen succes.

De stof bleef niet op zijn plaats, maar verspreidde zich naar andere delen van het lichaam, zoals de longen.

Daar zorgden ze voor ontstekingen en bloedpropjes, en dat liep in sommige gevallen fataal af.

Als middel om borsten te vergroten hadden siliconen dus een vrij ongelukkige start, maar na een halve eeuw van alles geprobeerd te hebben om de boezem te laten uitdijen, zou men uiteindelijk toch weer bij dit middel uitkomen.

Borsten moeten worden geamputeerd

Het idee om borsten te vergroten door een vreemde stof in te spuiten was niet nieuw.

Al in de jaren 1890 experimenteerde de Oostenrijkse arts Robert Gersuny met het injecteren van vloei­bare paraffine in borsten.

Deze stof op oliebasis werd daarvoor vooral gebruikt voor de fabricage van schoensmeer en kaarsen, en bleek ook geschikt voor het invetten van de glijijzers van een slee.

Omdat paraffine de eigenschap had dat het na lichte opwarming vloeibaar werd, kon de stof gemakkelijk rechtstreeks in de borst gespoten worden.

Als de paraffine was afgekoeld, werd hij weer vast. Chirurgen meenden dan ook de perfecte oplossing gevonden te hebben. Dat bleek helaas niet zo te zijn.

In 1910 vervoegde zich een Amerikaanse vrouw bij haar plastisch chirurg.

Zij had het jaar ervoor een paar fraaie borsten gekregen. Maar die waren nu hard geworden en verkleurd.

Haar huid was gebarsten op de plekken waar de chirurg paraffine had ingespoten en de etter liep eruit. Beide borsten werden onmiddellijk geamputeerd.

Deze vrouw was nog niet eens zo slecht af, want algauw deden verhalen de ronde over sterfgevallen door borstvergrotingen met paraffine.

De zoektocht naar de perfecte borstvergrotende stof bleek nog niet ten einde.

Anders dan bij andere stoffen reageerde het lichaam niet negatief op siliconenimplantaten.

© Getty Images

Voluptueuze diva’s zetten trend

In de jaren 1920 waren kleine, platte borsten in de mode, waardoor de vraag naar borstvergrotingen inzakte.

Maar aan het begin van de jaren 1950 waren filmsterren met een weelderige boezem zoals Jane Russell en later Marilyn Monroe de graadmeter voor de ideale borstomvang voor vrouwen.

Hier maakte W. John Pangman, plastisch chirurg in Hollywood, gebruik van.

Hij was al een paar jaar bezig om een synthetische schimmel te ontwikkelen die in de borsten geïmplanteerd kon worden.

De schimmel zag er volgens de arts ongeveer hetzelfde uit als witbrood.

Pangmans schimmel leek direct te werken en de vrouwen uit de filmstad spoedden zich naar zijn praktijk.

Later verklaarde hij in een interview dat hij met zijn experimenten alleen aan de ‘schreeuwende behoefte’ wilde voldoen van zijn vrouwelijke patiënten.

Weldra bleek dat de omvang van de met de schimmel geïnjecteerde borsten aanmerkelijk afnam – tot er zelfs nog maar een kwart van het oorspronkelijke formaat overbleef – terwijl ze bovendien zo hard als steen werden.

Siliconen keren terug

Hoewel Pangmans poging was mislukt, zagen anderen wel brood in synthetische materialen.

Er volgden enkele riskante experimenten door dubieuze artsen.

De plastisch chirurgen gingen nu experimenteren met materialen zoals zakjes die met teflon waren bekleed, plexiglas, nylon en glazen ballen­.

In deze periode was de Amerikaanse chemiereus Dow Corning, in de oorlog producent van een smeermiddel op siliconenbasis voor de vliegtuigindustrie, op zoek naar nieuwe markten.

De verkoopafdeling benaderde de farmaceutische industrie met het idee om met siliconen wonden te dichten.

Toen kwamen creatieve Amerikaanse plastisch chirurgen, in navolging van hun Japanse collega’s tien jaar eerder, op het idee om vloeibare siliconen in de borsten van patiënten te spuiten.

Circa 50.000 Amerikaanse vrouwen werden behandeld voor de methode verboden werd.

De doorbraak kwam in 1961, toen de Amerikaanse plastisch chirurgen Frank Gerow en Thomas Cronin in samenwerking met Dow Corning op het idee kwamen de siliconen in een omhulsel van siliconenrubber in te kapselen.

Het jaar daarna testten de twee artsen het eerste siliconenborst­implantaat ter wereld op de Amerikaanse huisvrouw Timmie Lindsey – als beloning kreeg ze een gratis cosmetische oorcorrectie.

Lindsey ging van cup B naar C. De siliconenborst was nu een feit.