Imageselect, Shutterstock
Man kijkt over asbest

Asbest: Een geniaal, maar giftig wondermiddel

Asbest is extreem hittebestendig en werd vanaf de 19e eeuw overal voor gebruikt, van broodroosters tot matrassen. Toen asbestvezels dodelijk bleken te zijn, werd dit door fabrikanten in de doofpot gestopt.

De man in de reclame steekt een sigaret op. De vrouw naast hem lacht.

‘Kent Cigarettes,’ zingt een vrouwenstem terwijl het stel rond een fontein loopt.

‘Met Micronite Filter. Verwijdert de scherpe smaak,’ belooft een tekst aan het eind.

Wat de tabaksreclame voor het Brits-Amerikaanse sigarettenmerk Kent niet vertelde, was dat het micronietfilter van de sigaret gemaakt was van asbestvezels. Maar zelfs als rokers in de jaren 1950 dat geweten hadden, had het hen niet tegengehouden. In die tijd werd asbest nog gezien als een ongevaarlijk wondermiddel.

‘Omdat het niet ontvlamt en de warmte langzaam afgeeft, is asbest de beste bescherming tegen brand.’ Robert Jones, geoloog, 1897

‘Laat dit magische mineraal, asbest, de gebouwen op uw boerderij beschermen,’ schreef een folder van een van de grootste asbestproducenten ter wereld, Johns Manville.

Dit mineraal is reukloos, stoot zuur af en is bestand tegen temperaturen van meer dan 2000 graden. Vanaf de 19e eeuw werd asbest gebruikt in talloze industrieën en producten. Huisvrouwen kochten kachels met asbest aan de binnenkant, en na de ontdekking van zacht en buigzaam plastic na de Tweede Wereldoorlog werden asbestvezels gebruikt om brandweermaskers te maken.

En alhoewel steeds meer artsen ontdekten dat asbestvezels in de longen kanker veroorzaakten, werden de gevolgen verzwegen door de tabaksindustrie. Toen de waarheid over asbest in de jaren 1980 eindelijk aan het licht kwam, waren miljoenen mensen wereldwijd al overleden aan asbestose – ‘stoflongen’.

Vuur kan asbest niet laten branden

Zelfs de vlam van een aansteker kan asbest niet laten branden.

© Shutterstock

Een wondermiddel dat alles kon

Wondermineraal voorkwam brand

Asbest wordt al sinds de oudheid gebruikt, bijvoorbeeld om lonten voor olielampen van te maken. Rond de 5e eeuw v.Chr. werden de kleverige vezels van het mineraal gebruikt om de zeilen van Griekse oorlogsschepen vuurbestendig te maken.

In de middeleeuwen werden zakken met kokende pek en smeulend steenkool in asbestzakken op belegerde steden gegooid. Dankzij het asbest verbrandden de zakken niet onderweg, maar deden ze hun verwoestende werk pas na de inslag.

Maar pas in de 19e eeuw werd asbest een wereldwijde industrie – voor de machines uit die tijd waren materialen nodig die bestand waren tegen extreem hoge temperaturen. De leidingen en ketels van treinen en stoomschepen werden bekleed met asbest, terwijl de binnenkant van oorlogsschepen met asbest werd behandeld.

‘Omdat het niet ontvlamt en de warmte langzaam afgeeft, is asbest de beste bescherming tegen brand,’ schreef de Britse geoloog Robert Jones in zijn boek ‘Asbest en asbestsoorten’ uit 1897.

Asbest in leidingen

Fabrikanten van pijpleidingen waren gek op asbest, omdat het stevig en redelijk goedkoop was.

© Bridgeman Images

De remblokken van de pas uitgevonden auto’s kregen een laag asbest, en strijkijzers werden voorzien van hittewerende asbesthandvatten.

‘Mooi en comfortabel. Koud handvat – heet strijkijzer,’ stond er in 1906 in een advertentie van de Amerikaanse Dover Company.

Maar de vooruitgang ging ten koste van de mensen die deze nieuwe producten niet konden betalen. Van Canada tot Rusland stonden mijnwerkers asbesthoudend gesteente met de hand los te hakken, of met dynamiet tot ontploffing te brengen.

De lucht vulde zich met de vezels die uit de stenen kwamen en hechtten zich aan de kleren van de arbeiders als een dikke, grijswitte vacht. In de VS werden asbestarbeiders daarom ‘verschrikkelijke sneeuwmannen’ genoemd.

Alarm van artsen werd genegeerd

Het asbest werd vervolgens in stevige zakken gestopt en verzonden naar de fabrieken – zoals de Britse Turner Brothers Asbestos Company. Met een marktaandeel van 20 procent was het bedrijf aan het begin van de 20e eeuw een van de grootste in de asbestsector.

In de fabrieken sneden kinderen van amper 10 jaar de zakken open en schepten arbeiders het asbest in kiepwagens voor verdere verwerking. Zo werd asbest onder andere verwerkt tot brandweerkleding.

Geen van de arbeiders wist dat ze gevaar liepen, terwijl de asbestvezels hen om de oren vlogen. Dit ondanks het feit dat de Griekse geograaf Strabon al in de 2e eeuw v.Chr. een ‘longziekte’ had beschreven bij slaven die stoffen met asbest weefden.

Deze eeuwenoude kennis over de schadelijke effecten van de microscopisch kleine, naaldscherpe asbestvezels was in de vergetelheid geraakt – tot in een ziekenhuis in Londen een vreselijke ontdekking werd gedaan.

Hubert Montague Murray – arts in het Londense Charing Cross Hospital – spitste zijn oren toen een patiënt, een terminale asbestarbeider, zijn verhaal vertelde.

‘Asbestvergiftiging is helemaal geen diagnose.’ Verdediging van Turner & Newall tijdens een rechtszaak

De man leed aan ernstige kortademigheid en hoestte voortdurend, maar hij vertelde Murray dat hij, na 14 jaar als asbestarbeider te hebben gewerkt, de laatste overlevende was van een ploeg van tien man. De man overleed een jaar later op 33-jarige leeftijd.

Tijdens de lijkschouwing ontdekte Murray tot zijn schrik dat de longen van de man verstijfd waren – en vol asbestvezels zaten. In de loop der jaren hadden de vezels zijn longen aangetast en uiteindelijk was de man gestikt omdat zijn longen niet meer werkten.

Ook de Britse gezondheidsinstanties maakten zich zorgen. Een jaar voordat Murray zijn doodzieke patiënt ontmoette, hadden fabrieksinspecteurs van de overheid al geschreven over het ‘kwaadaardige effect’ van asbest en het ‘overduidelijke’ gevaar voor de gezondheid toen Britse asbestarbeiders bloederig slijm ophoestten.

Er werd een onderzoek ingesteld en in 1906 werd Murray gevraagd om zijn autopsierapport op te sturen. Tevergeefs. Murrays rapport over de verstijfde longen van de overleden arbeider – het eerste geregistreerde geval van asbestose – werd genegeerd.

Longen veranderen in steen

Asbest bestaat uit zichtbare en microscopisch kleine, vlijmscherpe vezels. Welke vorm of grootte de vezels ook hebben, ze vergaan niet. Als ze het lichaam binnendringen, is het een doodvonnis.

Asbestdeeltjes
© Shutterstock

Vezels dringen binnen

Met een dikte van 0,01 micrometer kunnen de asbestvezels zich via de luchtwegen naar de luchtwegvertakkingen verplaatsen, die meestal zo’n 3 micrometer dik zijn. Het longweefsel raakt geïrriteerd, wat leidt tot ademhalingsproblemen.

Asbest in de longen
© Shutterstock

Longen verstijven

De scherpe vezels veroorzaken littekens in het longweefsel, waardoor asbestose ontstaat. Het littekenweefsel verhindert een normale bloedtoevoer, waardoor de longen minder zuurstof opnemen. Veel patiënten overlijden daarom aan zuurstoftekort.

Man met asbest in de longen
© Shutterstock

Patiënt stikt in bloederig slijm

Een droge hoest en druk op de borst zijn tekenen van ernstige asbestose. Veel patiënten hoesten ook bloederig slijm op uit de geïrriteerde en beschadigde luchtwegen. Asbestose is ongeneeslijk en kan leiden tot long- en hartfalen.

Nieuwe industrie bracht werkgelegenheid

Het simpele feit was dat geld belangrijker was dan de gezondheid van de arbeiders. De politiek wist dat de asbestindustrie een enorme groei doormaakte en tienduizenden banen creëerde. In de Schotse stad Glasgow stonden bijvoorbeeld al 52 fabrieken die asbest verwerkten.

En de industrie verspreidde zich al snel naar andere landen. In Canada was de jaarlijkse asbestwinning in de jaren 1890 gestegen van 50 naar 10.000 ton per jaar. En voordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak werd in de VS meer dan 100.000 ton asbest gebruikt voor van alles en nog wat, van pannenlappen tot auto-onderdelen.

Overal ter wereld werden nieuwe mijnen geopend – in bijvoorbeeld Finland, Brazilië en Afrika. In 1915 stopten verschillende Britse mijneigenaren in Rhodesië, het huidige Zimbabwe, bijvoorbeeld met hun goudmijnen, om in plaats daarvan naar asbest te graven.

En asbest redde levens, schreef de Brit Alfred Leonard Summers in zijn boek ‘Asbest en de asbestindustrie – het wonderbaarlijkste mineraal ter wereld’ uit 1920.

Volgens Summers waren er in tien jaar tijd 2216 mensen omgekomen door brand in een theater of bioscoop. Als de plafonds, muren en gordijnen waren behandeld met asbest, had dit voorkomen kunnen worden.

Werken met asbest zonder bescherming

Op veel plaatsen werd zonder handschoenen of maskers met het dodelijke asbest gewerkt.

© Bridgeman Images

‘Als de getroffen gebouwen goed waren beschermd, zou minstens 75 procent – zo niet 95 procent – van de levens zijn gered,’ beweerde Summers in zijn boek.

Om het publiek gerust te stellen, moesten de gordijnen voor het podium of het filmdoek duidelijk gemarkeerd worden met het woord ‘asbest’, aldus de schrijver. Dat Summers nauwe banden had met de asbestindustrie, bleek uit zijn voorwoord.

De lofzang op asbest werd echter steeds misplaatster toen duidelijker werd hoe gevaarlijk het mineraal was. Uit een rapport van het Amerikaanse ministerie van Werkgelegenheid uit 1918 bleek dat asbestarbeiders bij bosjes stierven aan astma, bronchitis en longontsteking.

Met een percentage van 66% stonden zij bovenaan de dodenlijst – nog vóór metselaars en cementarbeiders, die ook vaak longklachten kregen als gevolg van cementstof.

Tegenwoordig weten we dat asbestose ook kan leiden tot andere longziekten, maar dat was in die tijd nog niet bekend. De dood van een jonge vrouw zou de samenleving pas bewust maken van de dodelijke gevolgen van asbest.

Weefster eindigt in armengraf

Dokter Walter Scott Joss wist meteen wat er aan de hand was toen Nellie Kershaw uit Manchester in 1922 bij hem op het spreekuur kwam.

De 31-jarige weefster had last van kortademigheid en hoesten, en Nellie vertelde dat ze op 14-jarige leeftijd was gaan werken in de asbestindustrie in de stad. Joss had al veel van dit soort gevallen gezien en stelde meteen zijn diagnose: asbestvergiftiging.

De doodzieke Nellie Kershaw stopte met werken en eiste een schadevergoeding van haar werkgever, inmiddels de grootste asbestproducent ter wereld, Turner & Newall – voorheen de Turner Brothers Asbestos Company. Zonder Kershaws inkomen, schreef ze, zou haar familie verhongeren.

‘Ik zit nu al negen weken thuis en heb geen cent ontvangen,’ klaagde Kershaw in een brief aan Turner & Newall, maar ze kreeg geen antwoord.

‘Asbestvergiftiging is helemaal geen diagnose,’ beweerde het bedrijf toen de Britse zorgcommissie tussenbeide kwam en namens de zieke weefster een schadevergoeding eiste.

De advocaten van het bedrijf waarschuwden en zeiden dat Kershaw geen vergoeding mocht krijgen.

‘Dat schept namelijk een precedent. Als we betalen, komen er vast en zeker meer rechtszaken,’ stond er in een interne memo van Turner & Newall.

‘Al snel konden we het einde van de hal en de klok aan de muur niet meer zien.’ Een fabrieksarbeider beschrijft hoeveel asbest er in de lucht zweefde

Het bedrijf wist de zaak te traineren tot Nellie Kershaw in 1924 overleed en werd begraven in een naamloos armengraf. In datzelfde jaar werd de waarde van Turner & Newall geschat op 2,5 miljoen pond – ongeveer 135 miljoen euro.

Maar de zaak werd niet vergeten. Tijdens de autopsie van Nellie Kershaw onderzocht dokter William Cooke haar longweefsel. En hij ontdekte iets wat geen mens eerder had gezien. De scherpe asbestvezels hadden een spinnenweb aan littekens veroorzaakt.

‘De mineraaldeeltjes kwamen van asbest en waren ongetwijfeld de primaire oorzaak van de fibrose (littekenweefsel, red) en dus van haar dood,’ oordeelde Cooke.

Cooke schreef verschillende artikelen over zijn bevindingen voor het prestigieuze British Medical Journal. Hij gaf ook een naam aan deze tot nog toe onbekende ziekte, pulmonale asbestose, waar ‘pulmonaal’ duidt op de longen.

Omdat door asbestose het longweefsel verstijft, wordt de ziekte ook wel ‘stoflongen’ genoemd.

Judy Garland bedolven onder asbest

De artikelen zorgden voor veel ophef en leidden tot verschillende onderzoeken. Al gauw ontdekten Amerikaanse artsen dat negen maanden blootstelling aan asbeststof al genoeg was om asbestose te krijgen.

In 1931 werd wettelijk vastgelegd dat Britse asbestbedrijven ‘de uitstoot van asbeststof in de lucht moeten voorkomen in alle ruimtes waar mensen werken’ – bijvoorbeeld door ventilatie.

De bedrijven omzeilden de wet door water aan het asbest toe te voegen, om zo het stof te binden. De wet gold niet voor de bouwsector, de scheepsbouw en cementfabrieken, waar asbest werd gebruikt om cement brandveilig te maken.

De arbeiders kregen ook geen gezichtsmaskers om hun luchtwegen te beschermen, maar dat kon hen vaak niet schelen. Ze geloofden de propaganda van de asbestproducenten – asbest was ongevaarlijk. Ze speelden zelfs door de lichte, wollige klompjes asbest over te gooien.

‘Het leek wel sneeuw,’ herinnerde een arbeider zich later.

En die gelijkenis zorgde ervoor dat asbest ook werd gebruikt voor kunstsneeuw, die Amerikanen gebruikten voor hun kerstversieringen. Asbestsneeuw werd o.a. gebruikt in de film The Wizard of Oz uit 1939, met de filmster Judy Garland.

Asbest in de film ‘The Wizard of Oz’

De sneeuw in de film The Wizard of Oz was gemaakt van asbest.

© The Wizard of Oz

Toen in de jaren 1930 het spuitpistool werd uitgevonden, werd asbest nog populairder. Nu kon het mineraal direct op de muren van huizen worden gespoten.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de muren, plafonds en rompen van Britse en Amerikaanse oorlogsschepen bespoten met asbest om ze brandveilig te maken. Tanks, onderzeeërs en vliegtuigen werden ook bedekt met het wondermiddel.

Op de Schotse scheepswerf John Brown & Company hadden de arbeiders echter gehoord over de gevaren van asbest. In 1942 eisten ze extra geld om in de buurt van het gevaarlijke materiaal te werken. Maar met de oorlogsproductie in volle gang, stopte de directie de zaak in de doofpot.

‘Al dat gedoe over stof is totaal ongegrond,’ stond er in de afwijzing.

Voor de mensen op de werkvloer was het gevaar reëel genoeg. ‘Ze zagen niets door het stof. De asbest kwam in zakken. Die werden opengesneden en alles zat onder het stof,’ beschrijft een arbeider later.

‘Al snel konden we het einde van de hal en de klok aan de muur niet meer zien.’

Maar uiteindelijk moesten ze toch hun gezin onderhouden, en dus kozen zelfs de meest kritische arbeiders eieren voor hun geld.

Maar het gebruik van asbest eiste zijn tol. Na de oorlog werden de wachtkamers van huisartsen overspoeld door patiënten met ademnood. Niet alleen asbestarbeiders, maar ook soldaten.

Onderzoek bevestigde wat sommige artsen al hadden gevreesd: asbestvezels veroorzaakten terminale kanker.

Talloze producten werden gemaakt van asbest

In de 20e eeuw werd asbest overal voor gebruikt. Ondanks kritiek van de medische wereld over de gevaren van asbest, werd het mineraal verwerkt in van alles, van föhns tot kinderspeelgoed.

Lonten met asbest
© malignantmesotheliomalawyers.com

De giftige gloed van de kachel

In de jaren 1930 kochten huisvrouwen lonten met asbest voor hun oliekachel. Door de asbest brandde de lont langzaam en gecontroleerd, zodat het eten niet verbrandde.

Artsen hechtten met asbest
© colaimages/Imageselect

Artsen hechtten met asbest

Na de Tweede Wereldoorlog werden de sterke en soepele asbestvezels verwerkt tot draden die chirurgen gebruikten om mensen na een operatie te hechten – bijvoorbeeld na longoperaties.

Asbest in de hoes van strijkplanken
© Asbestorama/Flickr

Twee keer sneller strijken

Na de oorlog beloofden reclames dat huisvrouwen twee keer zo snel konden strijken als er asbest in de hoes van hun strijkplank zat. Dit zorgde voor een gelijkmatige warmte.

Asbest in broodroosters
© Asbestorama/Flickr

Het brood werd meer dan warm

Tussen 1950-1970 zaten broodroosters propvol met asbest. De stroomkabel en de binnenkant van het apparaat waren bekleed met het isolerende en brandvertragende materiaal.

Asbest in föhns
© asbestos.com

Föhns laten vezels ontsnappen

Wanneer mensen in de jaren 1970 een föhn gebruikten, konden ze een dosis asbestvezels binnenkrijgen. De apparaten van Gillette hadden namelijk een asbestlaag om oververhitting te voorkomen.

Asbestvezels als bindmiddel
© Amazon.com

Potloden uit de schappen gehaald

In 2018 bleek dat asbestvezels werden gebruikt als bindmiddel in schmink en kleurpotloden voor kinderen. Inmiddels heeft Toys ‘R’ Us producten met asbest uit het assortiment gehaald.

Bedrijven negeren de waarheid

Een van de mensen die het hardst heeft gevochten om de gevaren van asbest aan de kaak te stellen, was de Britse arts Edward Merewether. Uit zijn onderzoeken bleek dat een op de vier asbestarbeiders leed aan asbestose – en dat 13 procent longkanker kreeg.

Ook veteranen hadden asbestosesymptomen. Zo konden veel ex-militairen van midden 20 nauwelijks 100 meter lopen zonder buiten adem te raken. Artsen in de VS, Frankrijk en Duitsland sloegen alarm toen op röntgenfoto’s van asbestzieke veteranen longkanker te zien was.

Maar een mogelijk verband tussen asbest en kanker had amper gevolgen voor de asbestindustrie. Integendeel, na de Tweede Wereldoorlog verdubbelde de wereldwijde productie van asbest tot 1 miljoen ton.

Asbest werd gebruikt in verf en laminaat voor huizen en bedrijven, en op het geopolitieke toneel. Aan de vooravond van de Koude Oorlog werd asbest gebruikt voor pakkingen en ventielen van raketten en kernreactoren in het Oosten en Westen.

‘Er zijn nagenoeg geen menselijke activiteiten waar de producten van JM geen rol spelen,’ schreef het asbestbedrijf Johns Manville Corporation trots in zijn jaarverslag van 1948.

Maar de mensen in de directiekamer wisten heel goed hoe dodelijk asbest was. Een jaar eerder had de arts Kenneth Smith de Johns Manville Corporation gewaarschuwd, nadat bij zeven medewerkers asbestose was geconstateerd. Vreemd genoeg stelde Smith voor om deze ontdekking geheim te houden.

‘Zolang iemand niet gehandicapt is, moet hij niet geïnformeerd worden over zijn toestand, zodat hij in alle rust kan leven en werken, en het bedrijf kan profiteren van zijn jarenlange ervaring,’ vond Smith.

Draden van asbest

Draden van asbest werden gebruikt om cv-ketels en kachels te isoleren en om brand te voorkomen.

© Bridgeman Images

Een paar jaar later werd Kenneth Smith medisch directeur van Johns Manville.

De asbestindustrie had wel vaker artsen op de loonlijst staan. Bij het Amerikaanse asbestbedrijf Owens-Illinois stelden artsen cavia’s bloot aan asbeststof, om te bewijzen dat het ongevaarlijk was. Helaas voor het asbestbedrijf was het resultaat het tegenovergestelde.

‘We hebben duidelijke sporen van asbestose gevonden,’ concludeerden de artsen na twee jaar dierproeven. Maar Owens-Illinois ‘vergat’ de resultaten te publiceren en ging gewoon door met de productie.

Uiteindelijk werd het verband tussen asbest en kanker publiekelijk bekend, en in 1949 kregen 5000 arbeiders in de Canadese mijnen van Johns Manville genoeg van hun stoffige omstandigheden en gingen in staking. Ironisch genoeg heette een van de stakende mijnstadjes Asbestos.

De volledige Canadese asbestindustrie kwam plat te liggen. Bedrijven als Johns Manville verloren miljoenen, tot de arbeiders na vijf maanden opgaven en weer aan het werk gingen. Als straf kregen veel stakers hun baan niet meer terug.

Maar de problemen voor de asbestindustrie stapelden zich op. In de jaren 1950 legde de Zuid-Afrikaanse arts Christopher Wagner als eerste een verband tussen asbest en longvlieskanker.

Wagner had de ziekte vastgesteld bij asbestarbeiders, maar ook bij mensen die in de buurt van asbestmijnen woonden. Na zijn ontdekking ontving Wagner verschillende anonieme doodsbedreigingen en vluchtte hij naar Engeland.

Johns Manville

Het bedrijf Johns Manville maakte onder andere asbestdaken.

© Johns-Manville Inc.

Asbestgigant overlijdt aan stoflongen

Lawine aan schadevergoedingen

Wagner was echter niet de enige die het wist. De Amerikaanse arts Irving Selikoff toonde, na gesprekken met asbestslachtoffers, aan dat hun familieleden ook gevaar liepen. Zo konden de echtgenotes van asbestwerkers ook asbestose krijgen.

‘Mijn vrouw moest elke avond het stof van mijn kleren schudden, voordat ze ze kon wassen,’ legde een Schotse arbeider uit.

Op een medisch congres noemde Kenneth Smith, medisch directeur van Johns Manville, Selikoff ‘ambitieus en gewetenloos, en erop uit om naam te maken ten koste van de asbestindustrie’.

De branchevereniging ATI (Asbestos Textile Institute) vroeg Selikoff in een brief om niet met de pers te praten en geen ‘schadelijk en misleidend nieuws’ te verspreiden, maar Selikoff negeerde hen.

De sector hield vol dat asbest onschadelijk was en bleef het mineraal gebruiken – ten koste van onschuldige slachtoffers.

Zo wisten moeders in de jaren 1960 en 1970 niet dat ze de billetjes van hun baby’s insmeerden met asbest als ze het talkpoeder van Johnson & Johnson gebruikten.

Asbest in matrassen

In de jaren 1960 gebruikten bedrijven asbest om matrassen te maken.

© Bridgeman Images

In 1969 zette een Amerikaanse rechtszaak het mantra dat asbest ongevaarlijk zou zijn op zijn kop. Na 30 jaar in de asbestindustrie te hebben gewerkt, kreeg Clarence Borel longvlieskanker.

Volgens Borel hadden zijn vroegere werkgevers hem moeten waarschuwen, en nu eiste hij schadevergoeding – ook van Johns Manville. Als Borel de zaak zou winnen, zou de hele asbestindustrie op zijn grondvesten trillen.

Borel zelf maakte zijn overwinning niet mee. Hij overleed, maar in 1971 kende de rechtbank zijn weduwe een schadevergoeding van 80.000 dollar toe. Dit vonnis leidde alleen al in de VS tot 100.000 rechtszaken, maar ook in o.a. Japan, Italië en Canada werden soortgelijke zaken aangespannen en gewonnen.

Elke maand betaalde Johns Manville 2 miljoen dollar aan advocaten in meer dan 16.000 rechtszaken, tot het bedrijf in de jaren 1980 failliet ging. Owens-Illinois keerde meer dan 5 miljard dollar aan schadevergoedingen uit.

Inmiddels is asbest verboden in de EU, maar wetenschappers denken dat er elke vijf minuten nog iemand sterft door asbest.

In de VS, Rusland, Canada en China is asbest nog steeds toegestaan. De WHO schat dat 90.000 mensen per jaar sterven door blootstelling aan asbest – het mineraal dat een wondermiddel was.

MEER OVER ASBEST

  • Geoffrey Tweedale: Magic Mineral to Killer Dust: Turner & Newall and the Asbestos Hazard, Oxford University Press, 2001
  • Jock McCulloch & Geoffrey Tweedale: Defending the Indefensible: The Global Asbestos Industry and its Fight for Survival, Oxford University Press, 2008