In 1897 groeven archeologen in het zuiden van Rusland grafheuvels uit van de Majkopcultuur uit de bronstijd. Ze troffen er mysterieuze gouden en zilveren buizen in aan.
Historici en archeologen hebben lang nagedacht over waar de één meter lange holle buizen voor dienden.
Eén theorie was dat ze onderdeel waren van 5500 jaar oude koninklijke scepters. Anderen dachten dat het een soort pijlenkokers waren, of zelfs een soort tentstokken.
Maar nu hebben Russische onderzoekers de metalen buizen nog eens goed bestudeerd, en hun conclusie luidt heel anders: het zijn gigantische rietjes.
Niet ver van Zuid-Rusland – in wat nu Iran en Irak is – hebben archeologen 5000-6000 jaar oude illustraties gevonden waar de buizen op staan. In de vroege bronstijd dronk men bij volkeren als de Sumeriërs en de Assyriërs gezamenlijk uit een kan die op de grond stond. De buizen van de Majkopcultuur lijken volgens de onderzoekers op die rietjes.