Shutterstock

Butler had alles over voor zijn werkgevers

In het Britse Rijk gaat de zon nooit onder, zo werd gezegd. Voor de Engelse butler gold dat bijna letterlijk. Hij werkte dag en nacht voor zijn heer en betaalde een hoge prijs: hij moest het zonder vrouw of privéleven stellen.

Het personeel van het landgoed Youlston House in Zuid-Engeland slaakt een zucht van verlichting als jongste bediende Ernest King eindelijk de bel luidt.

Het is 8.30 uur, en de staf van de familie Chichester is al ruim twee uur in de weer.

In alle vroegte stonden ze op om haarden aan te maken, schoenen te poetsen, kleren te strijken en ontbijt voor hun werkgevers te maken. Nu pas mogen ze zelf eten.

Als de bel klinkt, haasten ze zich naar de keuken voor de eerste maaltijd van de dag.

Uit bittere ervaring weten ze dat de butler de deur onverbiddelijk sluit als ze te laat komen, en daarom verzamelen ze zich zo snel mogelijk rond de grote houten tafel in de keuken.

Het is 1901, en als jongste bediende – in het Engels hall boy – is het een van Ernests taken om de personeelsbel te luiden.

Omdat hij onderaan staat in de personeelshiërarchie moet hij de anderen het ontbijt serveren.

Het is een ochtend als alle andere. Iedereen neemt plaats, de butler spreekt het tafelgebed uit en de maaltijd kan beginnen.

De eetpauze mag niet langer duren dan strikt noodzakelijk, en daarom heeft de butler bepaald dat de maaltijd in stilte moet worden genuttigd.

Zodra de butler zijn laatste hap op heeft, springt Ernest op om de deur voor hem te openen. Pas als de butler uit zicht is, beginnen de andere bedienden te praten.

Personeel is statussymbool

Toen Ernest King begin 20e eeuw zijn eerste betrekking kreeg, hoorde het al eeuwenlang bij de levensstijl van de elite om bedienden te hebben.

In 1851, in de Victoriaanse tijd, dienden bijna 700.000 Britten op een landgoed en een halve eeuw later waren dat er 1,3 miljoen.

Dat betekent dat er meer mensen in dienst van de Britse adel werkten dan in de landbouw.

In de rijkste kringen van het Britse Rijk gaf het namelijk aanzien om veel personeel te hebben.

De jongste bedienden, keukenmeisjes, dienstmeiden en livreiknechten vielen onder de butler, die de hoogste bediende was.

Hij zorgde er onder andere voor dat de vele bedienden hun werk deden zonder dat hun heer en vrouwe en de gasten hen opmerkten.

De butler had de touwtjes strak in handen, want hij was verantwoordelijk voor fouten van de staf.

‘In alle huishoudens is het de rol van de butler om te regeren. Vooral in grote huizen is deze weloverwogen macht noodzakelijk, want onder een zwakke leiding voelen lagere bedienden zich niet prettig en zijn ze minder tevreden,’ aldus een vroeg handboek voor butlers.

Alleen met leidinggevende kwaliteiten was de butler er echter nog niet.

Zijn hele wezen moest doordrenkt zijn van de morele waarden en goede manieren van zijn tijd.

Zo kon hij als voorbeeld voor zijn ondergeschikten dienen. Een enkele keer gedroeg een butler zich zo hoffelijk en elegant dat ook de gasten van zijn heer ervan onder de indruk waren:

‘Enkele butlers van voor de oorlog waren dusdanig waardig en welgemanierd dat de aanspreekvorm “Uwe Excellentie” me de enige juiste toescheen,’ observeerde Violet Markham, de dochter van een rijke familie, eind 19e eeuw.

Butler werkt zich op

In de Britse klassenmaatschappij genoot de butler aanzien omdat hij zijn machtige positie had verworven door zich jarenlang uit de naad te werken.

Veruit de meeste butlers begonnen hun carrière helemaal onder aan de ladder als hall boy.

In die functie serveerde hij zoals gezegd het eten aan de rest van het personeel, zodat hij zich al op jonge leeftijd kon bekwamen in de bediening voordat hij door de butler tot livreiknecht werd bevorderd.

Deze moest de familie des huizes bedienen in de mooie kamers. De beste livreiknecht werd op den duur tot onderbutler benoemd om uiteindelijk butler te worden als de oude aftrad.

Tegen die tijd was de onderbutler over het algemeen een man van middelbare leeftijd.

Ook Ernest King wist gaandeweg op te klimmen, en in de loop van de jaren 1930 bemachtigde hij ten slotte de felbegeerde positie van butler.

Om de rangorde binnen het personeel duidelijk te maken werd de livreiknecht een Mr. zodra hij het butleruniform aantrok.

Om dezelfde reden droeg hij ook betere kleren dan de overige bedienden.

Een onderbutler van het voorname Cliveden House in Zuidoost-­Engeland in het begin van de 20e eeuw was onder de indruk van de kleren van zijn meerdere.

‘Overdag droeg hij een zwarte jas van alpacawol en een vlinderdas, maar in de avond verwisselde hij die uiteraard voor een slipjas.

Hij ging zo goed gekleed, dat je haast zou denken dat hij de heer des huizes was,’ vertelde hij later.

Ook een kamermeisje op weg naar een sollicitatiegesprek in Londen viel het deftige voorkomen van de butlers op:

‘Ik liep naar de grote, imponerende voordeur – klop, klop, klop – en de butler deed open. Echt, ik dacht dat het de heer zelf was!’ vertelde ze.

De butler voorzag de heer des huizes van eten en drank, terwijl de livreiknechten de rest van de familie en eventuele gasten voor hun rekening namen.

© Bridgeman

Lengte bepaalt carrière

Een van de vaste taken van de butler was het aannemen van personeel.

Ook Ernest King kreeg hiermee te maken toen hij eenmaal butler was.

Volgens hem waren referenties van voormalige betrekkingen waar iemand ten minste twee jaar had gewerkt, van groot belang om in aanmerking te komen.

Maar een goede referentie alleen was niet genoeg. Voor livreiknechten speelden uiterlijk en lengte ook mee.

Want zij vergezelden hun familie op reizen en moesten er daarom altijd presentabel uitzien.

En als de familie meer dan één livreiknecht had, moesten ze allemaal ongeveer even lang zijn – dat wil zeggen minstens zes voet (circa 1.83 meter).

‘De uniformen waren gemaakt voor lange mannen. Als er een kleine, dikke kerel in dienst werd genomen, was het ondoenlijk om hem te kleden zonder dat hij er lachwekkend uitzag,’ herinnert butler Frederick Gorst zich.

Ook Eric Horne, die zijn carrière in de bediening in de tweede helft van de 19e eeuw begon, beschrijft in zijn memoires het belang van het uiterlijk.

‘Zag je ooit een schele livreiknecht? Nee, die waren zo zeldzaam als een dode ezel.

Een bediende moet onberispelijk zijn in postuur, karakter en gedrag,’ zo schreef hij.

Eric Horne schopte het tot butler van een Noord-­Engels landgoed, maar was ervan overtuigd dat hij op een nog betere plek was terechtgekomen als hij wat langer was geweest.

‘Was ik slechts drie duim (7,62 cm, red.) langer geweest, een zesvoetsman, dan had ik met gemak helemaal naar de top van de ladder kunnen klimmen,’ verzucht Horne in zijn memoires.

Diefstal wordt streng bestraft

Discipline was een sleutelwoord voor de butler, die niet aarzelde om extra taken uit te delen als iemand faalde.

Dat ervoer de jongste bediende Gordon Grimmett toen zijn kameraad en hij op een avond een olielamp wilden doven met spuug. Helaas betrapte de butler hen.

‘Hij zei dat we de volgende ochtend op het matje moesten komen. Toen kregen we er flink van langs, en de rest van de week maakte hij ons het leven zuur.’

Een van de ergste overtredingen die een bediende kon begaan, was diefstal.

En dat kwam niet zelden voor, want de arme werknemers lieten elke dag dure spullen van de familie door hun handen gaan.

In zijn tijd als butler verdacht Ernest King een dienstmeisje er eens van dat ze kleding van de familie stal.

En toen hij haar kamer doorzocht, vond hij inderdaad een pyjama in een kussensloop en parfumflesjes achter een ladekast. Het meisje werd op staande voet ontslagen.

Eric Horne had een vergelijkbare ervaring met een livreiknecht die de gewoonte had het kleingeld in te pikken dat de gasten achterlieten voor de kamermeisjes.

Horne kwam op het idee een van de munten te merken. Toen hij de knecht vroeg zijn zakken te legen, dook de munt op.

De angst voor de moordlustige butler die zijn werkgevers in koelen bloede een kopje kleiner maakt, komt niet uit de lucht vallen. Er zijn meerdere voorbeelden van bekend, zoals de butler Courvoisier, die zijn heer in zijn slaap de keel doorsneed.

Bedienden worden gecontroleerd

Behalve het bedienen van de heer des huizes deed de butler zelf nooit fysiek zwaar werk.

Wanneer het glas en zilver waren gepoetst, wat dagelijks gebeurde, controleerde de butler alleen het werk van de livreiknechten, en hetzelfde gold als het overige personeel bezig was met koken, wassen en het boenen van de vloeren. De butler was toezichthouder.

‘Ik voelde me zelden moe,’ bekende een butler aan het einde van de 19e eeuw.

Hij maakte weliswaar dagen van 15 uur, maar vond het werk toch goed te doen dankzij ‘het goede eten en de korte pauze in de middag’.

De werkdag van de Britse butler was lang. Van de vroege ochtend tot de late avond moest hij paraat staan.

© Shutterstock

De wijn is voor de butler

Een taak die de butler niet delegeerde aan anderen, was het beheren van de wijnkelder van het landgoed.

Een goede butler wist welke wijnen van een goed jaar waren en op welke temperatuur ze moesten worden geschonken. Sommige butlers doken echter iets te vaak de wijnkelder in.

‘Tegen lunchtijd was de butler altijd dronken. Iedereen wist het, maar in de ogen van lady Ellesmere kon hij niets verkeerd doen.

Daarom bleef hij 40 jaar in dit huis,’ vertelde een ontevreden kamermeisje dat diende in het landhuis van de weduwe Ellesmere, een eindje boven Londen in Bedfordshire.

Hoewel een aantal butlers in de 19e eeuw dus wel eens te diep in het glaasje keek, konden de meeste maat houden.

Wel zagen veel butlers er geen been in om een zakcentje bij te verdienen met een klassieke butlertruc: als de butler een dure wijn had opengetrokken voor zijn werkgevers, verstopte hij vaak de kurk.

Die kon hij namelijk voor twee tot zes shilling (tot 33 euro nu) doorverkopen op de zwarte markt.

‘De kurken werden verkocht aan boeven die ze in goedkope flessen met valse etiketten stopten, maar ook aan sommeliers van dure restaurants en hotels.

Die moesten namelijk de kurk van de geschonken wijn op tafel leggen zodat de gasten hem konden zien.

Op die manier betaalde een aangeschoten gast veel geld voor een goedkope wijn,’ onthulde een butler, die het trucje zelf ook toepaste en de extra inkomsten als vakantiegeld gebruikte.

Liefde is er niet bij

Eén week per jaar had het bedienend personeel in het 19e-eeuwse Engeland vrij.

De meesten gingen dan naar huis om hun familie te bezoeken, maar veel butlers hadden niets anders dan het bestaan bij hun heer en vrouwe.

De enige vrije tijd die de butler had, was een middag- en avondpauze van een uur, plus af en toe een avondje waarop hij en de rest van de bedienden mochten uitgaan om plezier te maken.

Op het landgoed in Noord-Engeland organiseerde Eric Horne elke maand een dansavond in de bediendenvleugel.

De mannen bespeelden instrumenten en de rest van het personeel danste de wals of de polka.

‘Zulke gelegenheden scheppen een band tussen de bedienden, waardoor ze zich als één grote, gelukkige familie voelen,’ schreef Horne.

De bedienden mochten elkaar echter niet té aardig gaan vinden, want een relatie had meestal ontslag tot gevolg.

Het celibaat gold in het bijzonder voor butlers, zoals Ernest King persoonlijk ervoer.

Op zijn veertigste was hij bijna een verhouding met een kamermeisje begonnen, totdat hij zich realiseerde dat zoiets nergens toe kon leiden.

Een butler mocht wel trouwen, maar hij moest zelf voor een woning voor zijn gezin zorgen.

Als hij op het landgoed van zijn heer woonde, kon het lastig worden als hij wilde verhuizen of werd ontslagen.

En vond de butler een huis voor zijn gezin ver weg van zijn werk, dan zag hij zijn vrouw en kinderen telkens maanden niet.

Het was dus maar het eenvoudigst om niet te trouwen en je volledig te richten op het werk.

Ernest King liet helaas niet veel los over zijn ongelukkige liefde, maar de zaak zou hem wel tekenen voor het leven.

‘In geen enkel huis waar ik heb gewerkt, heb ik ooit nog ruimte gegeven aan mijn gevoelens,’ schreef hij.

Fictieve butlers

Naam: Mr. Carson

Bekend van: De televisieserie Downton Abbey

Bedenker: Julian Fellowes

Jaar: 2010-2015

Kenmerken: Loyaal, conservatief en een tikkeltje stijfkoppig

Oud en arm

De Britse elite waardeerde de loyaliteit van de butler, maar van daadwerkelijke vriendschappen tussen een bediende en zijn familie kon geen sprake zijn.

Een uitzonderlijk trouwe butler kon op zijn oude dag een woning op het landgoed krijgen, en als hij ziek was werd het doktersbezoek ook vergoed. Sommige butlers kregen zelfs een klein pensioen.

Elke bijdrage in de vorm van gratis huisvesting of geld was meer dan welkom, want het jaarsalaris van een butler was niet groot genoeg om van te sparen voor zijn oude dag.

‘Hoewel ik in mijn hele leven, nooit een penny heb hoeven lenen kan ik niet zeggen dat ik veel rijker ben dan toen ik begon.

Als een man een gezin heeft te onderhouden, blijft er niet veel over van een loon van 70 of 80 pond per jaar,’ aldus Eric Horne, die zelf uiteindelijk wel in het huwelijksbootje stapte.

Elite geeft de butler op

Na de Eerste Wereldoorlog werd het zeldzamer om een butler en een grote bediendenstaf te hebben.

De rijkdom van de elite slonk langzaam als gevolg van belastingen en de dalende inkomsten uit het verpachten van grond.

Ook Eric Horne moest afstand doen van zijn functie zonder pensioen of spaargeld.

Meer dan 30 jaar had hij thee geschonken uit een zilveren pot. Nu was dat allemaal verleden tijd.

‘Een bediende die een eerlijk man is, zal na 30 jaar dienst slechter af zijn dan toen hij begon.

Als ik mijn laatste dagen in het armenhuis moet doorbrengen, dan zij het zo.’