De koeien renden in paniek alle kanten op, terwijl de boeren kreten slaakten en een kruisje sloegen.
Want het moest de duivel zelf wel zijn die in 1888 in een bijzonder voertuig kwam aangereden over een stoffig landweggetje tussen Mannheim en Pforzheim in Duitsland.
De wagen werd niet door paarden getrokken, maar draaide zijn drie wielen op eigen kracht rond.
En als klap op de vuurpijl zat er een vrouw achter het stuur.
Het ging echter niet om de duivel, maar om de eigenwijze Bertha Benz, de vrouw van de Duitse ingenieur en uitvinder Carl Benz.
Jarenlang had hij aan zijn ‘paardeloze voertuig’ gewerkt, en hij twijfelde er nog over of hij het in productie zou nemen. Maar Bertha wist het zeker: dit was de toekomst.
In de vroege ochtend van 5 augustus 1888 was Bertha dan ook stiekem met haar zoons
Richard van 14 en Eugen van 15 de garage in geslopen, terwijl Carl nog lag te slapen.
Ze wilde naar haar ouders in Pforzheim rijden, ongeveer 100 kilometer verderop. En dat was nogal een waagstuk, want de wagen van Carl Benz had nog nooit meer dan een paar kilometer afgelegd.
Om haar man niet ongerust te maken – al het geld van het gezin zat in de wagen – had Bertha een briefje achtergelaten op de keukentafel: ‘We gaan naar Pforzheim om de schoonfamilie te bezoeken.’
Omdat de reis een paar dagen zou duren, schreef ze ook waar Carl eten voor zichzelf kon vinden.
Zonder geluid te maken duwden de samenzweerders het voertuig de garage uit, en nadat de jongens de motor met de zwengel hadden gestart, namen ze op de bank plaats, naast hun moeder.
Bertha duwde de versnellingspook aan de linkerkant naar voren en zette het voertuig in beweging. Het eerste uitstapje per auto was begonnen.