Apartheid was het Afrikaanse woord voor de rassenscheiding die in 1948 bij wet werd ingevoerd in Zuid-Afrika.
Zwarten mochten niet in overwegend blanke gebieden wonen, verloren hun stemrecht en moesten eten, drinken en zwemmen op andere plaatsen dan de blanken.
Tot 1994 handhaafde het blanke minderheidsregime de apartheidswetten met harde hard, maar toen werd Nelson Mandela bij de eerste vrije verkiezingen tot president gekozen.
1. Onrust verzwakte het regime
Demonstreren, het boycotten van blanke winkels en staken waren de belangrijkste wapens van het ANC (Afrikaans Nationaal Congres) in de strijd tegen de apartheid.
Het regime droeg de blanke politie op betogers in elkaar te slaan en het vuur op hen te openen.
Deze onrust was slecht voor de economie, en zwarten grepen naar de wapens en begonnen een guerrilla.