Shutterstock

Kerstboomverhaal is op leugen gebaseerd

Halverwege de 19e eeuw deed een verhaal de ronde dat Maarten Luther de eerste kerstboom had. Maar helaas is dit romantische kerstverhaal te mooi om waar te zijn.

Het donker lag als een deken over het besneeuwde landschap bij Wittenberg in het huidige Duitsland toen een man in een monnikspij op kerstavond 1536 door het bos liep.

Hij liet zich leiden door de sterren, en toen hij in het zwakke schijnsel een klein dennenboompje ontwaarde, bleef hij plotseling staan. Hij greep het met beide handen beet en wist het boompje met veel moeite uit de bevroren grond te trekken.

Vervolgens sleepte hij het mee naar huis, en geïnspireerd door de sterren versierde hij de groene dennentakken met kaarsen.

Hij riep zijn gezinsleden erbij, die allemaal gezellig rond de boom gingen zitten, en met een plechtige stem vertelde hij hen over het wonder van Bethlehem. De man heette Maarten Luther, maar het verhaal is verzonnen.

Verhaal over Luther is een mythe

Halverwege de 19e eeuw ontstond het verhaal dat de kerkhervormer Maarten Luther als eerste een kerstboom in huis had gehaald.

Dat idee sloeg aan, en hoewel het vandaag de dag nog steeds in allerlei boeken staat, is er geen enkel bewijs voor. Kerstbomen waren in zijn tijd al wel gebruikelijk, maar we weten niet of hij er ooit eentje heeft gehad.

Maarten Luther met zijn familie op kerstavond. Maar wellicht had hij helemaal geen kerstboom.

© Bridgeman Images

Traditie komt uit Duitsland

Hoewel Luther niet de bedenker van de kerstboom is en geschiedkundigen er niet achter kunnen komen wie dat dan wel is, staat vast dat de traditie begin 16e eeuw in het westen van Duitsland begon.

Een van de oudste bronnen die een soort kerstboom vermeldt, komt uit het Duitse Freiburg en is in 1419 geschreven. Een groep bakkersknechten zou een boom vol appels, koekjes en glitter gezien hebben in een herberg.

Een latere bron maakt gewag van een versierde boom in de kathedraal van Straats-burg in 1539, terwijl een kroniek uit 1570 beschrijft hoe Bremer ambachtslieden een boom optuigden met appels, noten, dadels en bloemetjes van papier.

Er zijn weinig concrete beschrijvingen van vroege kerstbomen voorhanden, maar uit juridische documenten blijkt dat de traditie in de loop van de 16e eeuw in Duitsland vaste voet aan de grond kreeg.

In ieder geval zag het stadsbestuur van Freiburg zich rond kerst 1554 genoodzaakt het omhakken van naaldbomen te verbieden.

En in de Elzas werd in 1561 bepaald dat burgers er één per huishouden mochten vellen.

Van oudsher worden bomen door een groot aantal volkeren in verband gebracht met wedergeboorte en eeuwig leven. Zo stonden naaldbomen centraal bij de viering van de winterzonnewende door de oude Germanen, eind december.

Ze versierden hun huizen met groene takken om aan te geven dat het licht en het leven terug zouden keren na de lange winter. Maar of er een verband bestaat tussen prechristelijke tradities en de moderne kerstboom, is onzeker.

Kerk omarmt kerstboom aarzelend

De mogelijk heidense oorsprong van de traditie was de kerk echter een doorn in het oog, en in de 17e eeuw kwamen de geestelijken ertegen in het geweer. Zo klaagde de theoloog Johann Conrad Dannhauer in 1647 dat de kerstboom meer aandacht kreeg dan Gods woord.

Maar helaas voor de kerk was de kerstboom niet meer weg te denken, en vooral de Duitse adel omarmde de traditie.

De kerstboom kwam in de plaats van de katholieke kerstkribbe, die in de 13e eeuw was doorgebroken maar in de 16e door de protestanten werd afgewezen.

Zijn uiteindelijke doorbraak beleefde de kerstboom in de 18e eeuw, toen de populaire schrijver Johann Wolfgang Goethe hem een rol gaf in zijn werken. In de 19e eeuw verschenen er zelfs kerstbomen in Duitse kerken.

De kerstboom wordt ook wel in verband gebracht met Yggdrasil, de wereldboom uit de Scandinavische mythologie.

© Shutterstock

Vorsten maken boom geliefd

Rond die tijd begon de kerstboom ook buiten Duitsland te wortelen: Duitse edelen die in het buitenland woonden, namen de traditie mee.

In Groot-Brittannië drukte de krant Illustrated London News in 1848 een prent af van de Britse koninklijke familie rond een kerstboom.

De tekening van koningin Victoria en prins Albert bezorgde de kerstboom volgens historici zijn doorbraak in Engeland, al was het niet de eerste keer dat er een in Windsor Castle stond.

Als kind had koningin Victoria namelijk kennisgemaakt met de kerstboom: haar grootmoeder van vaderszijde, Charlotte van Mecklenburg-Strelitz, was een Duitse prinses. In de jaren 1840 zetten Victoria en haar man, een prins uit Duitsland, de kersttraditie voort.

Migranten nemen traditie mee

In de loop van de 19e eeuw sloeg de kerstboom aan in de VS. Dat was met name te danken aan de duizenden Duitse immigranten die de Atlantische Oceaan overstaken met kerstversiering in hun koffer.

In 1860 wist de krant Philadelphia Bulletin te melden dat er nauwelijks een huis te vinden was zonder kerstboom.

De populariteit van de boom blijkt ook uit een overzicht uit 1880, dat vermeldt dat er op de Washington Market in New York maar liefst 200.000 kerstbomen te koop waren voor ‘woekerprijzen’.

In de decennia daarna werd de groene boom die rond de kersttijd in huis wordt gehaald en versierd, een vaste traditie in bijna alle christelijke landen.