De renaissance is een periode in de Europese cultuurgeschiedenis die van circa 1400 tot 1600 duurde. Renaissance betekent ‘wedergeboorte’. Kenmerkend voor deze periode is de herontdekking van de oudheid in alle aspecten van het geestelijk leven: filosofie, wetenschap, kunst, architectuur. Het begrip renaissance ontstond later.
Dat was de korte versie. Want de renaissance was nog veel meer.
Raak vertrouwd met de renaissance in deze tijdlijn, die enkele van de grootste gebeurtenissen en doorbraken in deze periode belicht.
Inhoud
- Wanneer begon de renaissance?
- Inspiratie kwam uit de oudheid
- De humanisten zetten de mens centraal
- Architectuur krijgt wiskundige aanpak
- Ontdekkingsreizen maken wereld groter
- Kunst in de renaissance toont individu
- Geloof wordt vernieuwd door Reformatie
- Astronomie legt bom onder kerkelijk wereldbeeld
- Renaissance in de Lage Landen
- Renaissance in Scandinavië
- Wanneer eindigt de renaissance?
476: de val van het Romeinse Rijk
Veel van de intellectuelen van de renaissance wilden graag terug naar de deugden van de klassieke oudheid. Daarom was de val van het Romeinse Rijk een cruciale gebeurtenis voor de renaissance.
Formeel overleefde het Romeinse Rijk nog bijna 1000 jaar. Het Romeinse Rijk was namelijk al jaren voor de val van Rome opgesplitst in een West-Romeins en een Oost-Romeins Rijk, met Rome en Constantinopel als hoofdsteden. Byzantium, zoals het oostelijke deel werd genoemd, ging pas in 1453 ten onder.

Op dit schilderij, gemaakt tussen 1833 en 1836, heeft de Engels-Amerikaanse schilder Thomas Cole de ondergang van een imperium afgebeeld. Het is het vierde werk in zijn serie The Course of Empire en heet Destruction. Rome ligt niet aan zee, dus op dit schilderij is het niet Rome dat valt, maar als je het over de ondergang van een imperium hebt, dan denk je al snel aan het Romeinse Rijk.
1347-1352: de Zwarte Dood
De pest, die ook wel de Zwarte Dood wordt genoemd, woedde vanaf 1347 vijf jaar in Europa. In deze periode stierf 30 tot 50 procent van de Europese bevolking. In de eeuwen daarna keerde de pest regelmatig terug, vaak met rampzalige gevolgen.
De pest zette de middeleeuwse maatschappij op z’n kop. De lage adel verloor macht, terwijl gewone boeren en arme stadsbewoners het vanwege de massale sterfte en het gebrek aan arbeidskrachten beter kregen.
Maar de grootste macht bleef in handen van een kleine groep. In Italië kwam de macht bij de overlevende kooplieden te liggen, die sterke en rijke figuren met politieke ambities werden.
Wanneer begon de renaissance?

Het hoofdwerk van de Florentijnse schilder Sandro Botticelli, De Geboorte van Venus (1484-1486). Het stelt niet de geboorte van de renaissance voor, maar het is wel een Grieks-Romeinse godin die uit het water wordt geboren.
Ontstaan in Italiaanse stadstaten
Historici beschouwen de bloeiende handel in Noord-Italië rond 1400 vaak als de start van de renaissance.
Ondernemende kooplieden in Florence, Milaan, Venetië en Genua hadden tijdens de kruistochten in de 12e en 13e eeuw veel geld verdiend door strijders uit heel Europa die op weg waren naar Jeruzalem te voorzien van schepen, voedsel en wapens.
Na de pest, die in de 14e eeuw woedde, ging het de overlevende kooplieden echt voor de wind: begin 15e eeuw werden de Italiaanse stadstaten het soevereine economische centrum van Europa door de handel in textiel, lederwaren, juwelen, optische glazen lenzen en andere goederen.
Om hun rijkdom te tonen, pompten de leiders van de stadstaten geld in kunst, architectuur en onderwijsinstellingen. Dankzij de goede omstandigheden ontwikkelden kunstenaars en geleerden nieuwe manieren om naar de wereld te kijken, die zich vanuit Italië over de rest van Europa verspreidden.
Het begrip renaissance
De mannen en vrouwen van de renaissance omschreven hun tijd niet als ‘renaissance’.
Het Italiaanse woord rinascita (wedergeboorte) werd al wel in 1550 gebruikt door de Italiaanse schilder, beeldhouwer en schrijver Giorgio Vasari (1511-1574).
Dat gebeurde in zijn boek De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten. Hierin beschrijft en beoordeelt hij de grootste kunstenaars van zijn tijd.
Maar het woord rinascita raakte in die periode niet in zwang.
De term renaissance werd pas halverwege de 19e eeuw gemeengoed, toen deze werd gebruikt door de Zwitserse cultuurhistoricus Jacob Burckhardt in zijn invloedrijke boek Cultuur der Renaissance in Italië.
Protorenaissance
Het idee van de renaissance is dat de ratio en kunst sinds de val van Rome stilstonden.
Maar modern historisch onderzoek verwerpt de opvatting dat de middeleeuwen donker waren.
Ook in ‘de donkere middeleeuwen’ hebben de materiële en geestelijke ontwikkeling progressie geboekt. Diverse onderzoekers zeggen nu dat er voor de 15e eeuw andere renaissances waren.
Het betreft de Karolingische renaissance van de 9e eeuw onder Karel de Grote, waarin een grote opleving plaatsvond binnen kunst, wetenschap en onderwijs.
En het gaat om de renaissance in de 13e eeuw, waarin Europa sociale en economische veranderingen onderging en het filosofisch denken uit de oudheid nieuw leven ingeblazen werd.
1417: paus en tegenpaus
In de 14e eeuw was het pausdom een chaos. In 1309 werd de pauselijke zetel verplaatst naar het Franse Avignon.
In 1378 gaat het echt mis. Er wordt een paus benoemd in Avignon en een tegenpaus in Rome, waardoor Europa plots twee rivaliserende pausen heeft.
In 1417 worden de twee pausen bij het Concilie van Konstanz afgezet. Martinus V wordt benoemd tot paus in Rome, en Rome blijft de pauselijke zetel van de katholieke kerk. Het zogeheten Westers Schisma is voorbij.
1420-1523: de Vlaamse primitieven
De schilderkunst is de artistieke uitdrukkingsvorm die de meeste mensen met de renaissance associëren.
De ontwikkeling van de schilderkunst in de renaissance was vooral een interactie tussen Italië en de Nederlanden. Vanaf circa 1420 gingen schilders uit de Lage Landen als Robert Campin en met name Jan van Eyck werken maken met een tot dan toe ongekende precisie en rijkdom aan details.

Jan van Eycks Het Lam Gods, voltooid in 1432. Zijn werken zijn niet echt geïnspireerd op de oudheid, maar zijn virtuoze penseelvoering en meesterlijk gebruik van olieverf imponeerden en inspireerden Italiaanse kunstenaars, die een meer symbiotische relatie met de oudheid en dus met de renaissance hadden.
Het elan van de Vlaamse primitieven bereikt ook Italiaanse kunstschilders, die perplex staan van wat schilders als Jan van Eyck kunnen.
1434: de Medici aan de macht in Florence
Al in 1397 had de Florentijnse adellijke familie De’ Medici een eigen bank opgericht in Florence. In 1434 neemt de familie De’ Medici het stadsbestuur van Florence over.
De Medici investeren veel geld in kunst en architectuur. Dat doen ze niet alleen omdat ze van kunst houden, maar ook om de macht en grootsheid van Florence te laten zien.
1436: de koepel van Florence
De Florentijnse architect Filippo Brunelleschi voltooit zijn architectonische meesterwerk: de koepel van de dom van Florence.

Filippo Brunelleschi’s koepel van de dom in Florence.
Met behulp van ingenieuze wiskunde en slimme bouwmethoden creëerde hij een koepel, die al honderden jaren de koepel met de grootste overspanning ter wereld is.
Brunelleschi heeft volgens sommigen het lineair perspectief uitgevonden. Een steeds geavanceerder gebruik van het lineair perspectief is een opvallend kenmerk van de renaissance.
Inspiratie kwam uit de oudheid

Rafaëls De school van Athene uit de Stanza della Segnatura in Vaticaanstad. Dit fresco laat zien hoe belangrijk kennis uit de oudheid was in de renaissance. In het midden van het fresco, gemaakt tussen 1509 en 1511, zijn Aristoteles en Plato te zien. Daaromheen staan allerlei filosofen uit het oude Griekenland. Duidelijker kan het ontzag voor de oudheid niet uitgedrukt worden.
Zintuigen en verstand vs. religie
In de renaissance werd de cultuur van de oude Grieken herontdekt. Hun wereldbeeld was vooral gebaseerd op wat mensen konden bevatten met hun zintuigen en intellect, niet op wat de religie voorschreef.
Wetenschappers vonden logica, wiskunde, natuurkunde, filosofie en astronomie terug bij de denkers van de klassieke oudheid, en kunstenaars vonden idealen als schoonheid, rust, symmetrie en eenvoud terug in tempels, sculpturen en mozaïeken uit de oudheid.
Van het gevallen Romeinse Rijk namen de geleerden van de renaissance de interesse over voor het Latijn dat Romeinse dichters, retorici en politici gebruikten.
Voor de renaissance was het scholastische Latijn het ideaal. Dit was ontwikkeld door middeleeuwse monniken.
Kinderen uit welgestelde families leerden in de renaissance weer Latijn volgens de Romeinse traditie, zodat ze een opleiding en welbespraaktheid meekregen die geworteld was in de klassieke oudheid, wat het ideaal was van echte renaissancemensen.
1450: uitvinding van de drukpers
De Duitser Johannes Gutenberg vond de boekdrukkunst uit. Opeens kon men meerdere exemplaren van een boek uitgeven, zonder dat een schrijver of monnik daarvoor elk woord met de hand moest overschrijven. Gutenberg lanceert daarmee de moderne massacommunicatie.
1453: Constantinopel valt
Constantinopel wordt veroverd door de Ottomanen, waardoor een heleboel geleerden naar Italië vluchten.
Zij brengen Griekse en Arabische manuscripten van de grote denkers van de oudheid, die de kerk in de middeleeuwen had verketterd, mee naar Europa.
De humanisten zetten de mens centraal

Leonardo da Vinci: De Mens van Vitruvius. Op de tekening uit circa 1490 geeft Leonardo een idee van de juiste verhoudingen van het menselijk lichaam, geïnspireerd op het boek De Architectura van de Romeinse architect Vitruvius. Vitruvius’ werk werd herontdekt in de renaissance en was van grote invloed op kunstenaars en architecten.
Verstand en moraal in plaats van Gods straf
In de middeleeuwen was het leven zwaar, met veel ziekte en sterfte, en altijd de angst voor Gods straf.
De kerk had zijn enorme macht gehandhaafd door te prediken dat iedereen die niet blind gehoorzaamde naar de hel zou gaan.
In de renaissance vond in bepaalde kringen een fundamentele levensbeschouwelijke verandering plaats, toen renaissancefilosofen – de humanisten – beweerden dat de mens met verstand en moraal zelf invloed op zijn bestaan had.
De humanisten namen een voorbeeld aan klassieke denkers als Aristoteles, Augustinus en Cicero, die in de 2e eeuw v.Chr. het begrip humanitas lanceerde: ‘dat, wat de mens kenmerkt’.
1469: Lorenzo il Magnifico
Lorenzo de Medici gaat Florence besturen. In zijn tijd stond hij bekend als Lorenzo il Magnifico: Lorenzo de Grote.
Hij richt kunstacademies op en sponsort schilders als Botticelli, Leonardo da Vinci en Michelangelo.
1486: Botticelli voltooit De Geboorte van Venus
De Venus van Sandro Botticelli is geïnspireerd op de Grieks-Romeinse mythologie: de pasgeboren, perfect geschapen godin van de liefde stijgt op uit zee en wordt naar de kust geblazen door de westenwind Zephyr.
De schilderijen van Botticelli tonen het schoonheidsideaal voor vrouwen in die tijd.

Sandro Botticelli’s La Primavera uit circa 1480. Het schilderij hangt net als De Geboorte van Venus in het Uffizi in Florence.
Het ideaal was een blanke huid, lang goudblond haar, bruine ogen en een hoog voorhoofd, net als in De Geboorte van Venus van Botticelli en zijn even fraaie La Primavera.
1488: Bartolomeu Dias rondt Kaap de Goede Hoop
Vanwege de vele ontdekkingsreizen wordt de wereld tijdens de renaissance veel groter.
In de loop van de 15e eeuw zijn de Portugezen met een combinatie van ontdekkingsreis en veroveringstocht steeds verder afgezakt langs de Afrikaanse westkust.
In 1488 rondt zeevaarder Bartolomeu Dias het zuidelijkste puntje van Afrika, Kaap de Goede Hoop. Hij hoopte Indië te bereiken, maar moest terugkeren omdat zijn bemanning dreigde te gaan muiten.
Architectuur krijgt wiskundige aanpak

Andrea Palladio’s Teatro Olimpico (1580-1585). Palladio was de meest archetypische architect van de renaissance. Zijn theater in Vicenza is uniek dankzij de stationaire scenografie van hout en baksteen, een blijk van de interesse voor het lineair perspectief in de renaissance. De scenografie is gebouwd door architect Vincenzo Scamozzi, na Palladio’s dood.
Uitvinding van het lineair perspectief
In de renaissance zagen architecten zichzelf niet meer als anonieme ambachtslieden in dienst van een vorst, maar als zelfstandige kunstenaars.
De superster van de Italiaanse architecten is Brunelleschi. Hij maakte perspectieftekeningen op grond van de principes van de oude Griekse wiskundige Euclides.
Brunelleschi’s uitvinding van het lineair perspectief betekende dat een tekening de werkelijkheid die het oog ziet exact kan weergeven. Op een horizonlijn wordt een verdwijnpunt gezet, dat de proporties van de tekening bepaalt en ervoor zorgt dat deze zich correct tot elkaar verhouden.
Het centraal perspectief was het beste idee van die tijd en het domineerde de architectuur en beeldende kunst.
De favoriete elementen van de architecten waren zuilen, colonnades en voluten uit de oudheid, koepels, bogen en ronde gebouwen, en decoratieve fonteinen, die aantoonden dat ze kennis hadden van hydraulica.
1490-1492: de eerste globe
De Duitse textielhandelaar en cartograaf Martin Behaim ontwierp de eerste globe.
Het moderne idee dat mensen in de tijd van de grote ontdekkingsreizen bang waren om tijdens hun zeereizen over de rand van de aarde te varen, klopt niet echt. Eind 15e eeuw wisten veel ontwikkelde mensen dat de aarde rond moest zijn.
1492: de ontdekking van de Nieuwe Wereld
Christoffel Colombus ontdekt per ongeluk Amerika. Hij keert terug naar Europa met enkele papegaaien en oorspronkelijke bewoners, die hij gevangen heeft genomen als bewijs van zijn ontdekking.
Columbus dacht dat hij het reeds bekende Indië, het doel van zijn reis, had bereikt in plaats van een paar eilanden in de Caribische Zee.

Columbus zeilde met drie schepen naar Amerika: Niña, Pinta en Santa Maria – hier als replica’s voor de Wereldtentoonstelling van 1912.
Columbus maakt in totaal vier zeereizen naar Amerika, dat hij niet als nieuw continent erkent.
Het nieuwe werelddeel werd vernoemd naar de Italiaanse zeevaarder en koopman Americo Vespucci, die meerdere reizen naar Amerika maakte en ook een kaart van delen van het nieuwe continent publiceerde.
Daarom kreeg het continent niet de naam Columbus, maar Amerika.
1498: de zeeweg naar Indië
Het lukt de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama om de zeeweg naar Indië te vinden door om de zuidpunt van Afrika heen te varen.
Daarmee opent hij een nieuwe en goedkopere transportroute voor specerijen, die het Europese dieet en de steeds verfijndere keuken van de renaissance aromatischer en gezonder maken.
Ontdekkingsreizen maken wereld groter

De visie van de Amerikaanse kunstenaar Frederick Kemmelmeyer op de aankomst van Christoffel Columbus in de Nieuwe Wereld. Het olieverfschilderij komt niet uit de renaissance, maar is tussen 1800 en 1805 gemaakt.
Wereld opent zich
Dankzij betere zeekaarten, betere navigatie-instrumenten en beter gebouwde schepen ontdekten de dappere zeevaarders van de renaissance nieuwe gebieden.
Omdat de Europeanen Aziatische specerijen wilden hebben voor hun eten en ze de Ottomanen en Chinezen geen fortuin meer wilden betalen voor het vervoer over land via de Zijderoute, investeerden de concurrerende zeevaartnaties Portugal en Spanje, in hun jacht op waardevolle specerijen, in lange en kostbare zeevaartexpedities.
In 1492 financierde het Spaanse koningspaar Christoffel Columbus en zijn wereldberoemde reis over de Atlantische Oceaan, die hem naar Indië moest brengen, maar hem in plaats daarvan naar het voor de Europeanen onbekende Amerikaanse continent voerde.
De zeeweg naar Indië kwam in 1498 op het conto van de Portugees Vasco da Gama.
De ontdekkingsreizen en de renaissance
De grote ontdekkingsreizen hebben niet direct iets met de renaissance te maken. Ze zijn in elk geval niet gebaseerd op een groeiende interesse voor de oudheid.
De ontdekking dat de wereld rond is en veel groter dan werd aangenomen, zorgt er juist voor dat het wereldbeeld dat sinds de klassieke oudheid dominant was, verworpen wordt.
De renaissance en de grote ontdekkingsreizen staan allebei wel voor het verbreden van de horizon, in geografisch en intellectueel opzicht.
1503-1506: Leonardo maakt Mona Lisa
Leonardo da Vinci begint in 1503 aan de Mona Lisa, een werk op bestelling voor een rijke zijdehandelaar uit Florence en diens vrouw, Lisa Gherardini.
Na vier jaar was dit ultieme renaissanceschilderij nog steeds niet af. Da Vinci nam het mee naar Frankrijk, waar hij in 1519 stierf. Hij liet zijn werken na aan zijn vriend en werkgever, de Franse koning.
1505: het eerste draagbare horloge
De Duitse klokkenmaker Peter Henlein vindt het eerste draagbare horloge ter wereld uit. Hij verbergt het uurwerk in een pomander, een appelvormig juweel dat je aan kleding kon bevestigen en waarmee je zakdoeken kon parfumeren.
1506: de bouw van de Sint-Pietersbasiliek begint
Donate Bramante (1444-1514) begint met de bouw van de nieuwe Sint-Pietersbasiliek in Rome. Deze is pas in 1626 klaar.
Kunst in de renaissance toont individu

Twee portretten uit de renaissance: Portret van een oude man en zijn kleinzoon (circa 1490) van Domenico Ghirlandaio en Mona Lisa van Leonardo da Vinci (1503-1506).
Sterren van de renaissance
Met de ontdekking van het perspectief en het gebruik van diepte en de juiste proporties leek de kunst van de renaissance op de realiteit.
Kunstenaars verdiepten zich ook in anatomie. Renaissance-ster Leonardo da Vinci ontleedde zelfs lijken om lichamen van mensen en dieren te bestuderen.
Portretkunst wordt een belangrijk nieuw genre in de renaissance en onder welgestelden wordt het mode om je op doek te laten vereeuwigen.
Italiaanse renaissancemeesters als Rafaël, Botticelli, Leonardo da Vinci en Michelangelo ontwikkelen verfijnde technieken, waarmee een gezicht met zijn specifieke kenmerken en uitdrukkingen kan worden weergegeven.
Nieuw is dat een individuele kunstenaar naam en faam kan maken. Schilders werkten voorheen anoniemer en ook graag samen om een werk te maken dat zonder handtekening kon worden verkocht.
1509: Desiderius Erasmus – kritiek op katholieke kerk
Erasmus schrijft Lof der Zotheid, een satirisch essay dat bijgeloof en de katholieke kerk hekelt.
1512: de Sixtijnse Kapel
Michelangelo voltooit zijn fresco’s op het plafond van de Sixtijnse Kapel in Vaticaanstad in Rome. Aan ‘Het laatste oordeel’ – een van de hoofdwerken van de renaissance – in dezelfde ruimte begint hij pas in 1535.
Lees ook: Een andere grote, mysterieuze renaissancefiguur is de Franse arts en geleerde Nostradamus. [Lees hier over Nostradamus en 5 van zijn gekste profetieën.]https://historianet.nl/wetenschap/nostradamus-voorspellingen-zaaien-nog-altijd-onrust)

Michelangelo’s weergave van God die Adam, en daarmee de mens, het leven schenkt op het plafond van de Sixtijnse Kapel wordt vaak gezien als symbool van het humanisme, dat tijdens de renaissance terrein won.
1513: Machiavelli’s De vorst
Niccolò Machiavelli schrijft De vorst, een politieke gids gebaseerd op de Medici. Het boek is sindsdien in allerlei talen vertaald en verschijnt regelmatig opnieuw.
1517: de 95 stellingen van Luther
Maarten Luther spijkert zijn 95 stellingen op de kerkdeur in het Duitse Wittenberg. Zo begint de Reformatie, waarbij de katholieke kerk zich opsplitst in katholieken en protestanten.
Geloof wordt vernieuwd door Reformatie

Maarten Luther en de kerkdeur in Wittenberg. Dit schilderij van Lucas Cranach de Oude komt uit 1528. De originele kerkdeur, waarop Luther zijn 95 stellingen zou hebben gespijkerd, is in 1760 afgebrand. De huidige deur komt uit 1858, is van brons en gedecoreerd met Luthers 95 stellingen.
Verzet van protestanten
In Noord-Europa maakte het geloof in de vrije en scheppende mens van de renaissance een einde aan de macht van de katholieke paus. De protestantse kerk ontstond.
Op 31 oktober 1517 zou de Duitse predikant Maarten Luther een lijst op de kerkdeur in Wittenberg hebben gespijkerd met daarop zijn zorgen over de katholieke kerk.
Luther verzette zich tegen priesters als bemiddelaars in het contact met God. De weg naar verlossing lag volgens hem in het individuele geloof – de persoonlijke relatie met God in plaats van de formele ceremoniën, rituelen en handel in aflaten van de katholieke kerk.
De Reformatie duurde tot halverwege de 17e eeuw en rekende af met de middeleeuwse opvatting van de mens als zondig wezen.
Het grootste deel van Noord-Europa bekeerde zich tijdens de renaissance tot het protestantisme.
1519: eerste reis om de wereld
De Portugees in Spaanse dienst Ferdinand Magellaan wil bij de specerijeneilanden de Molukken komen door om Zuid-Amerika heen te varen.
Hij vertrekt met 5 schepen en 242 man, maar sterft onderweg.
Na drie jaar bereiken de restanten van zijn expeditie Spanje, na een reis om de wereld. Alleen het schip Victoria is nog intact, de bemanning telt nog maar 18 leden.
1520: hoogrenaissance eindigt
De Italiaanse schilder Rafaël Sanzio sterft op 36-jarige leeftijd. Hiermee eindigt de periode binnen de renaissance die later hoogrenaissance wordt genoemd.
Tijdens de hoogrenaissance maken schilders en beeldhouwers als Leonardo, Michelangelo en Rafaël enkele van de absolute hoofdwerken van het tijdperk.
1540: de paus erkent de jezuïetenorde
De jezuïeten werden de vaandeldragers voor onderwijs en missiewerk in de geest van de katholieke kerk.
De jezuïeten waren geen traditionele monnikenorde. Het was een meer naar buiten gerichte organisatie. De jezuïeten stichtten veel katholieke scholen en universiteiten en speelden een grote rol bij de Contrareformatie.
Contrareformatie

Caravaggio’s Judith onthoofdt Holofernes uit 1598-1602. De gruwelijke beeldtaal van dit schilderij is kenmerkend voor de Contrareformatie in de late renaissance.
Minder aflatenhandel, meer inquisitie
Vanaf het midden van de 16e eeuw wil de katholieke kerk de Reformatie trotseren door de katholieke dogma’s te verklaren en bepaalde gebruiken te hervormen.
De aflatenhandel wordt tijdens de 16e eeuw fors beperkt. Tegelijkertijd wordt de inquisitie, het verhoor door de katholieke kerk van ketters plus een eventueel proces, geïntensiveerd.
De inquisitie had al ver voor de Reformatie andersdenkenden gerechtelijk vervolgd en ketters op de brandstapel verbrand.
Na de Reformatie nam dit toe, als onderdeel van de katholieke strijd tegen nieuwe kerkelijke stromingen.
Het spirituele tegenoffensief van de katholieke kerk werd later Contrareformatie genoemd.
De Contrareformatie komt ook tot uitdrukking in de schilderkunst van de late renaissance uit de Zuid-Europese katholieke landen.
Zo staan de heftige taferelen van martelingen en de dood van de Italiaanse schilder Caravaggio (1571-1621) voor de kwellingen van de katholieke inquisitie.
1543: het heliocentrische hoofdwerk van Copernicus
In 1543 geeft de Poolse astronoom en wiskundige Nicolaas Copernicus (1473-1543) zijn hoofdwerk De revolutionibus orbium coelestium uit.
In het boek stelt hij dat de zon het middelpunt van het heelal is en niet de aarde, wat al sinds de oudheid algemeen geaccepteerd en de dogmatiek van de kerk was.
Copernicus baseerde zich, zoals veel wetenschappers in de renaissance, op het humanisme. Hij was een veelweter met kennis van munten, Oud-Griekse poëzie en diplomatie. Hij was met andere woorden de belichaming van wat men nu een renaissancemens zou noemen.
1545: het Concilie van Trente – het begin van de Contrareformatie
Bij het Concilie van Trente in Italië werd de juiste kerkelijke leer binnen het katholicisme besproken en vastgelegd. Het Concilie eindigde in 1563.
Tijdens het Concilie wilde de katholieke kerk de Reformatie trotseren en gaf men structuur aan wat later de Contrareformatie werd genoemd.
Astronomie legt bom onder kerkelijk wereldbeeld

Galileo Galilei laat een jonge man de maan zien door zijn telescoop. Gravure, vermoedelijk naar een schilderij uit de 19e eeuw.
Copernicus – Tycho Brahe – Galileo Galilei
In de middeleeuwen richtte men zich op de aarde en de vlammen van de hel, maar in de renaissance keek men door de natuurwetenschappelijke revolutie weer naar het universum.
Volgens de kerk was de aarde – Gods schepping – het middelpunt van het heelal, maar de Poolse astronoom Nicolaas Copernicus stelde in 1543 in zijn boek ‘Over de omwentelingen van de hemellichamen’ dat de aarde om de zon draait.
Zijn ideeën werden ondersteund door de Italiaan Galileo Galilei, die een telescoop bouwde waarmee hij het heelal kon bekijken. De telescoop was een paar jaar eerder uitgevonden in Nederland, vermoedelijk door brillenmaker Hans Lipperhey.
In Denemarken nam astronoom Tycho Brahe in 1572 een nieuwe ster in het sterrenbeeld Cassiopeia waar en bewees daarmee dat het heelal veranderlijk is. Na zijn ontdekking stelde Brahe de eerste volledige sterrenkaart sinds de oudheid op.
1558: Elizabeth I – koningin van Engeland
Elizabeth I (1533-1603) bestijgt de troon in Engeland.
Tijdens haar regeerperiode ontwikkelt de renaissance zich tot een ongekend hoog artistiek niveau op het gebied van poëzie, drama en muziek, met schrijvers en dichters als William Shakespeare en Philip Sidney en componisten als William Byrd en John Downland.
1569: de eerste wereldatlas verschijnt
De Vlaamse cartograaf Gerardus Mercator (Gerard De Kremer, 1512-1594) geeft de eerste gedrukte wereldatlas uit. In de geest van de renaissance was Mercator ook een veelweter, met veel kennis van onder meer wiskunde, geschiedenis en kalligrafie.
Renaissance in de Lage Landen

Pieter Bruegel de Oude: Nederlandse Spreekwoorden. Het schilderij uit 1559 laat perfect zien hoeveel jovialer de Nederlanders hun onderwerp benaderen. De verheven rust van de oudheid, die we uit Italiaanse renaissancekunst kennen, is hier ver te zoeken.
Naturalisme en humanisme
In de Nederlanden vormde de bloeiende handel van de 16e eeuw, net als in Italië, een goede voedingsbodem voor kunst en architectuur.
De Hollandse en Vlaamse meesters lieten zich sterk inspireren door de renaissancestromingen uit Italië.
Schilders als Jan van Eyck en Gerard David ontwikkelden een bijzonder realisme, dat naturalisme werd genoemd en destijds heel populair was, terwijl Jheronimus Bosch en Pieter Bruegel hun eigen pad kozen, wat de noordelijke schilderkunst van de renaissance zeer persoonlijk en individueel maakt.
In Amsterdam en Rotterdam maakten kunst, cultuur en wetenschap een grote bloei door. De priester Desiderius Erasmus uit Rotterdam wordt als een van de belangrijkste humanisten van de 16e eeuw gezien. Zijn idee was, dat de mens een vrije wil heeft en een eigen verantwoordelijkheid om te voldoen aan morele idealen.
De cartografen Gerardus Mercator en Johannes Janssonius uit de Lage Landen tekenden landkaarten en kaarten van de hemel met de planeten, die later als de mooiste van die tijd zouden worden beschouwd.
Janssonius was ook uitgever, en eigenaar van acht boekhandels in heel Europa, van Stockholm tot Genève.
1574: Tycho Brahes boek De Nova Stella
In 1572 neemt de Deense edelman en astronoom Tycho Brahe een nieuwe ster waar die is opgedoken in het sterrenbeeld Cassiopeia.
Tycho Brahe constateert op basis van zijn metingen dat de ster veel verder weg is dan men ooit voor mogelijk hield in de renaissance. Hij laat zijn inzichten en metingen zien in zijn boek De Nova Stella, dat een wereldsensatie wordt.
1599: The Globe in Londen
William Shakespeare bouwt zijn theater The Globe in Londen. Als toneelschrijver van de renaissance vernieuwt hij het genre door menselijke karakters met psychologische diepgang te creëren.
Renaissance in Scandinavië

De renaissance kwam pas laat naar Scandinavië, en het idee van de wedergeboorte van de oudheid was wat naar de achtergrond verdreven. Maar vanaf de Reformatie vindt er een opvallende stijlwisseling plaats in de architectuur. Dit is het Zweedse kasteel Gripsholm, dat zijn huidige uiterlijk juist tijdens de renaissance kreeg.
Nieuwe stromingen in architectuur
De impulsen van de renaissance bereikten Scandinavië in de 16e eeuw via Duitsland en Nederland, vooral in de vorm van architectuur.
Nederlandse bouwmeesters werden naar het noorden gehaald om landhuizen en kastelen voor de Scandinavische vorsten te bouwen, en ook Nederlandse schilders waren geliefd aan het hof in Kopenhagen en Stockholm.
De idealen van de renaissance van humanisme en vrijheid sloegen niet echt aan in Scandinavië.
Renaissance in Denemarken en Noorwegen
De Reformatie bereikte Denemarken en Noorwegen in 1536 en sloeg wel aan, omdat koning Christiaan III een aanhanger van Luther was. Noorwegen maakte voor en na de renaissance deel uit van Denemarken.
In Denemarken wordt de renaissance vooral geassocieerd met koning Christiaan IV, die het land van 1588 tot 1648 regeerde.
Dat komt met name door de vele grote bouwprojecten die Christiaan IV initieerde, met inspiratie en hulp van Nederlandse bouwmeesters die ervaring hadden opgedaan in de Nederlandse renaissance.
Renaissance in Zweden
In de 16e eeuw zijn de impulsen van de renaissance in Zweden ook het duidelijkst te zien in de architectuur. De renaissance bereikt Zweden pas laat en dat gebeurt, net als in Denemarken, in een afgezwakte vorm, vergeleken met de Nederlandse, Midden-Europese en Italiaanse renaissance.
In Zweden gebruikt men vaak het begrip Wasatijd als het om de periode na de late middeleeuwen gaat. De Wasatijd begon toen de Zweedse edelman Gustaaf Wasa in 1523 tot koning van Zweden werd gekroond.
Zijn nakomelingen bleven tot halverwege de 17e eeuw op de troon. De Reformatie vindt in Zweden plaats in de Wasatijd, tussen 1527 en circa 1600.
1605: Don Quichot van Cervantes
Secularisatie is een neveneffect van de renaissance. Dit komt duidelijk naar voren in Don Quichot, een parodie op de ridderroman van de Spaanse schrijver Miguel de Cervantes, die in 1605 werd uitgegeven in Spanje.
Het boek wordt een enorm succes en een bestseller. Hierdoor worden romans die in gewone taal geschreven zijn een populair genre in de literatuur.
1860: canonisatie van het begrip renaissance
De Zwitserse cultuurhistoricus Jacob Burckhardt geeft in 1860 het begrip renaissance in brede kring bekendheid met zijn buitengewoon invloedrijke boek Cultuur der Renaissance in Italië.
De Italiaanse term rinascita (wedergeboorte) wordt voor het eerst in een kunsthistorische context gebruikt door de Italiaanse schilder en schrijver Giorgio Vasari, in een boek over de beste kunstenaars van zijn tijd, dat in 1550 uitkwam.
Maar de mensen van de renaissance beschouwden zichzelf niet als renaissancemensen of als onderdeel van een mondiale renaissancebeweging.
Wanneer eindigt de renaissance?

Er zit een kleine 100 jaar tussen Leonardo da Vinci’s gecanoniseerde versie van Het Laatste Avondmaal (1495-1498) en de interpretatie van de Venetiaanse schilder Tintoretto (1579-1580) hier afgebeeld.
Renaissance dooft uit door absolutisme
De renaissance bereikte een hoogtepunt in de periode tussen 1495 en circa 1520, die hoogrenaissance wordt genoemd. De late renaissance duurde tot circa 1600.
Toen het absolutisme begin 17e eeuw zijn intrede deed in Europa, was de ideologische renaissance definitief voorbij.
Op het gebied van kunst ging de renaissancestijl geleidelijk over in het maniërisme, waarbij schilders mensenlichamen langgerekter maakten en meer dynamiek gaven met een sterker spel van licht en schaduw.
Anders dan de vaak naakte lichamen van de hoogrenaissance, schilderden de maniëristen veel borduursels en versieringen op mooie kleding. De stijl liep over in de pompeuze barok, die samenging met het absolutisme.
In de Nederlandse Republiek begon in de 17e eeuw de zogeheten Gouden Eeuw, waarin schilders als Vermeer en Rembrandt de Republiek tot belangrijkste kunstland van Europa maakten.
In Denemarken kreeg de renaissancearchitectuur een laatste opleving onder Christiaan IV, met bouwwerken als Rundetårn, Rosenborg Slot en Børsen, die sterk geïnspireerd zijn door de Nederlandse renaissancestijl.