De Chileen Carlos Caszély heeft de twijfelachtige eer de eerste bekende voetballer te zijn die een rode kaart kreeg. Dat was op het WK van 1974 na een overtreding op de West-Duitser Berti Vogts in de 67e minuut.
De rode kaart was vier jaar eerder bij het WK van 1970 ingevoerd als middel om ondanks taalbarrières met voetballers te kunnen communiceren. De rode kaart werd bedacht door de Britse scheidsrechter Ken Aston, die had gemerkt hoe moeilijk het was om een wedstrijd te fluiten als de spelers hem niet begrepen en soms niet eens doorhadden dat ze van het veld werden gestuurd.
Tumultueuze wedstrijd leidde tot kaart
In 1966 wilde de Argentijn Antonio Rattín het veld niet verlaten, al had de scheidsrechter dit bevolen. Na 10 rumoerige minuten werd de Argentijn door de politie van het veld geëscorteerd. Naderhand zei hij dat hij niet doorhad dat hij was weggestuurd.
Kort na de wedstrijd stelde Aston voor dat scheidsrechters gele en rode kaarten mochten uitdelen, zodat spelers konden zien of ze een waarschuwing kregen of van het veld werden gestuurd. Volgens Aston brachten de kleuren van het stoplicht hem op het idee.
‘Ik dacht: “Geel – doe kalm aan, rood – je ligt eruit,”’ vertelde Aston later.