Wandelsport trok hooligans

De nieuwe wandelsport trok in de 19e eeuw veel bekijks. Duizenden toeschouwers wilden zien hoe fitte wandelaars onmenselijke afstanden liepen om de eer – en een vette premie – in de wacht te slepen.

Onder grote belangstelling van het publiek liepen de wandelaars dagen achtereen.

© Bridgeman & Library of Congress

Edward Payson Weston zit op zijn bed te hijgen. Hij klemt een fles whisky in zijn handen. Buiten regent het pijpenstelen, en de wind fluit door de gaten en kieren in de muren van zijn hotelkamer.

Weston schroeft de dop van de fles en giet de inhoud in zijn beide laarzen om te voorkomen dat zijn voeten, die onder de blaren zitten, gaan ontsteken.

Het is 11 november 1867, één uur ’s middags, en de jonge man verlaat het hotel in de stad Palmyra. Weston is halverwege de afstand van 2000 kilometer die hij binnen 26 dagen moet afleggen.

Honderden enthousiaste fans zijn komen opdraven om hem uit te zwaaien voor de volgende etappe van 76 kilometer.

De kranten schrijven elke dag over de prestatie van Weston, die haast een mythische status krijgt als hij 8 kilometer door een sneeuwjacht loopt met twee verstuikte enkels.

Weston weet het zelf nog niet, maar zijn beproeving op de Amerikaanse landweggetjes vormt het begin van een nieuwe modegril: binnen een paar jaar wordt het zogeheten pedestrianisme de populairste sport van de 19e eeuw.

Het was allemaal begonnen met een weddenschap. Weston had slechte zaken gedaan en was blut, en om wat geld te verdienen wedde hij met een vriend om 10.000 dollar dat hij binnen 26 dagen van de kustplaats Portland in Maine naar Chicago zou kunnen lopen.

Een kleine maand, 2.589.312 passen en ontelbaar veel blaren later bereikte hij triomfantelijk zijn doel.

In Chicago werd hij onthaald door 50.000 juichende toeschouwers, en Weston prees zijn sport uitvoerig aan: ‘Wandelen als sport zou ik graag veel meer beoefend zien worden. Ik weet zeker dat de jeugd in alle landen er baat bij zal hebben. Het is een vorm van beweging die niet alleen gezond is, maar ook een waar genoegen, en de beste sport die er is.’

Weston was de ongekroonde koning van de landweg, maar zijn rivalen waren zich al aan het warmlopen.

In 1879 versloeg de populaire Amerikaanse krant Frank Leslie’s Illustrated – net als vele andere bladen – een wandelwedstrijd met hoge geldprijzen.

© Bridgeman & Library of Congress

Wandelsport krijgt hooligans

Dankzij de voettocht van Weston werd wandelen de populairste sport van de VS, en al snel was de rage overgewaaid naar Canada, Groot-Brittannië, Nieuw- Zeeland en Australië.

In de jaren 1870 en 1880 groeiden wandelaars als Black Dan, Adonis en Honest John uit tot ware volkshelden, en hun prestaties werden steeds bovenmenselijker.

Wat begon met een weddenschap had zich in een mum van tijd ontwikkeld tot een professionele sport met fans over de hele wereld.

Het publiek verwedde grote sommen geld, en de wandelaars streken net zo veel op als de stervoetballers nu.

Op het hoogtepunt van de populariteit namen de beste wandelaars het een paar keer per maand tegen elkaar op, op de voet gevolgd door de kranten.

Pedestrianisme veroverde de sport-hallen, waar de wandelaars dagenlang met elkaar streden, terwijl ze hevige pijn en een nijpend gebrek aan slaap trotseerden.

Ze merkten nauwelijks dat er publiek was, hoewel de fans zich regelmatig gedroegen als de huidige voetbalhooligans: ze gingen op de vuist en gooiden stenen naar elkaar, zodat de politie vaak in moest grijpen.

Een van de populairste evenementen was een zesdaagse van 800 kilometer, waarbij de winnaar een gouden riem met diamanten kreeg en zich ’s werelds beste wandelaar mocht noemen.

Maar Weston heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan een gouden riem als hij op 6 april 1877 midden in de nacht door de Agricultural Hall in Londen sjokt.

Het staat er blauw van de sigarenrook van de 20.000 toeschouwers die willen zien hoe hij een andere Amerikaan verslaat: de in Ierland geboren Daniel O’Leary.

Winnaar krijgt dik betaald

Weston en O’Leary hebben vier dagen bijna onafgebroken gelopen, en nu lijkt de vermoeidheid de man die de wandelsport groot maakte eindelijk de baas te worden.

Hij gaat van de baan af en zijn tent in, waar zijn trainer hem verzorgt. Hij kan zijn voeten niet meer voelen.

Buiten loopt O’Leary door alsof er niets aan de hand is. De strijd om als eerste 800 kilometer binnen zes dagen af te leggen, gaat zijn laatste fase in.

Het lijkt alsof Weston verloren heeft, maar de energieke Amerikaan weigert zich gewonnen te geven.

Wanneer hij weer opgekalefaterd is en zijn wonden zijn behandeld, trotseert hij de pijn en sleept hij zich opnieuw naar de hal.

De mannen in het publiek gooien hun hoed in de lucht uit enthousiasme als de uitgeputte sportman terugkeert. Maar al zijn inspanningen ten spijt weet Weston zijn rivaal niet in te halen.

Na zes pijnlijke, uitputtende dagen is de race gelopen. O’Leary heeft maar liefst 835 kilometer afgelegd, tegen 810 voor Weston.

De Ier krijgt een cheque van 14.000 dollar in handen gedrukt, die vandaag de dag ruim 100.000 euro waard zou zijn geweest.

Ondanks zijn nederlaag keert Weston de wandelsport nooit de rug toe. Zelfs als de belangstelling voor pedestrianisme eind 19e eeuw sterk terugloopt ten gunste van American football, honkbal en rugby, wandelt hij onverdroten door.

Op zijn 70e loopt hij van New York naar San Francisco, en hij blijft de sport de hemel in prijzen: ‘Als de jeugd beseft dat God hen geschapen heeft om te lopen, is mijn levenswerk voltooid.’