Het zweet druipt van het voorhoofd van Francisco Maturana. De bondscoach van Colombia heeft nog hoofdpijn van de nederlaag tegen Roemenië in de eerste wedstrijd van het WK voetbal van 1994.
Colombia hoort bij de favorieten voor de kampioenstitel in de VS, maar het toernooi is nog maar net begonnen of de Zuid-Amerikanen zitten al in zwaar weer.
Nog één keer verliezen en het elftal van Maturana ligt eruit. Hij moet nu een tactiek vinden om de volgende match, tegen gastheer VS, te winnen.
‘Win van de VS of vrees voor je leven.’ Dreigement dat de spelers op 20 juni 1994 op de tv in hun hotelkamer konden lezen.
De Colombiaanse trainer zit op zijn hotelkamer met een tactiekbord als hij gestoord wordt door de telefoon op het nachtkastje. Hij neemt op en hoort een onbekende stem.
‘Maturana, luister goed en schrijf mee. Op woensdag moet je Barrabás Gómez tegen de VS uit het team halen en door Pitufo de Ávila vervangen. Als je dat niet doet, maken we jou en je spelers dood.’ Dan gooit de man de hoorn op de haak.
Als Maturana kort daarna met zijn spelers een tactische bespreking voert, kan hij zijn tranen niet bedwingen. ‘Het was alsof je je vader zag huilen,’ zei speler Leonel Álvarez later.
Maturana vertelt over het telefoontje, en ook de spelers zijn aangeslagen. Colombia wordt in die jaren geteisterd door geweld, en drugsgangsters staan elkaar en iedereen die hun in de weg staat naar het leven.

Pablo Escobar stak veel van zijn drugsmiljarden in het voetbal.
Drugsbaron vierde feest met het elftal
Een aantal spelers van het WK-team waren bevriend met de beruchtste drugsbaron, die hen tot zijn dood de hand boven het hoofd hield.
Pablo Escobar werd de Koning van de Cocaïne genoemd. In de jaren 1980 en het begin van de jaren 1990 was hij de beruchtste drugsgangster van Colombia – en een voetbalfanaat.
Escobar stak een deel van zijn vermogen van 30 miljard dollar in de voetbalclub Atlético Nacional van zijn stad Medellín. Bij die club waren zes internationals van het elftal dat in 1994 aan het WK meedeed onder contract, onder wie de vermoorde Andrés Escobar (geen familie).
Veel spelers van Atlético waren vrienden van de drugsbaron en werden regelmatig uitgenodigd voor feesten op diens enorme ranch.
Zolang Pablo Escobar de dienst uitmaakte in Medellín durfde niemand de spelers een haar te krenken, maar een jaar voor het WK werd hij doodgeschoten en waren de spelers hun beschermheer kwijt.
Volgens de trainer en de meeste spelers kunnen ze het dreigement het beste serieus nemen, en de paar mensen die daar nog aan twijfelen, komen er al snel achter dat het bittere ernst is.
Als de spelers naar hun kamers gaan om te rusten, staan de tv’s al aan. Ze zijn allemaal ingesteld op een servicekanaal met in grote letters: ‘Win van de VS of vrees voor je leven.’
De dreiging die hun boven het hoofd hangt, trekt een zware wissel op de spelers aan de vooravond van de wedstrijd tegen de VS. Ze zijn doodsbang om een blunder te begaan – en dat is precies wat een van hen zal doen. En een paar dagen later ondervindt hij de gevolgen.
Colombia vernedert Argentinië
In september 1993, een klein jaar voor het WK, was Colombia een sensatie in de voetbalwereld. Het Colombiaanse elftal was afgereisd naar Buenos Aires om het op te nemen tegen Argentinië, een van de sterkste teams van de wereld.
Bij winst kwalificeerde Colombia zich voor het WK in de VS, en dat tegen de regerend Zuid-Amerikaans kampioen die in 1990 finalist was geweest op het WK.
Bovendien was het zes jaar geleden dat de Argentijnen een thuiswedstrijd hadden verloren. Toen de match begon, deed voorstopper Andrés Escobar het uitstekend in de verdediging, terwijl de aanvallers Asprilla, Rincón en Valencia elke kans met beide handen aangrepen.

Escobar was lid van een team van sterren, onder wie aanvoerder Carlos Valderrama en Faustino Asprilla (1e en 2e van links op de voorste rij).
Colombia won met 5-0, en de spelers liepen onder applaus van het Argentijnse publiek het veld af. De toeschouwers erkenden dat hun elftal was verslagen door een sterker team.
Met deze uitslag kon Colombia plaatsing voor het wereldkampioenschap van 1994 in de Verenigde Staten niet meer ontgaan en was het land zelfs een van de favorieten voor de winst.
‘In mijn ogen is Colombia het beste elftal. Dat betekent niet dat ze het toernooi zullen winnen, maar ze zullen in ieder geval in de halve finale staan,’ zo voorspelde de Braziliaanse voetballegende Pelé.
Drugs en voetbal zijn verbonden
Colombia genoot van de roem die het land ten deel viel, maar het succes op het veld hielp niet tegen de ellende die de handel in verdovende middelen in de jaren 1990 over Colombia uitstortte.
De Colombianen waren ’s werelds grootste exporteurs van cocaïne, en de handelaars werden slapend rijk. De drugsbaronnen moesten miljoenen aan zwart geld zien wit te wassen, en voetbalclubs bleken daar uiterst geschikt voor te zijn.
De beruchte drugshandelaar Pablo Escobar, bijgenaamd de Koning van de Cocaïne, pompte met zijn collega’s hoge bedragen in Colombiaanse clubs.
Van al dat zwarte geld werden trainingscomplexen gebouwd en buitenlandse trainers ingehuurd, en jonge talentjes kregen zo veel geld dat ze niet naar Europa vertrokken, maar bij hun club in Colombia bleven. Als ze waren uitgegroeid tot sterspelers, verkochten de drugsbaronnen hen en hadden ze miljoenen aan drugsgeld witgewassen.
Het verkopen van voetballers was echter niet de enige manier waarop de criminelen hun geld witwasten.
Zo gokten ze voor enorme bedragen, en veel drugsgeld werd wereldwijd bij bookmakers ingezet. Het WK in 1994 was geen uitzondering. Na het succes in de kwalificatie wedden Colombiaanse drugsbaronnen voor miljoenen dat hun land ver zou komen.
Dodelijk ongeluk verontrust spelers
Het wereldkampioenschap begon echter een stuk slechter dan de voetbalgekke drugsbaronnen hadden gedacht. De Zuid-Amerikanen onderschatten de Roemenen en verloren de eerste wedstrijd van het toernooi met 1-3.
‘Veel gokkers verloren grote bedragen, en sommige drugshandelaars waren buitengewoon ontevreden over de prestatie van de spelers,’ vertelde de Colombiaanse journalist César Mauricio Velásquez.
De nederlaag vormde het begin van een rampzalige week voor het Colombiaanse team. De volgende dag kreeg de verdediger Luis Fernando Herrera te horen dat zijn broer was omgekomen bij een verkeersongeluk.
Dat maakte de spelers ongerust, want er gingen geruchten dat het geen ongeluk was, maar dat de drugsmaffia wraak had genomen voor de nederlaag tegen Roemenië.
De emotionele Herrera wilde onmiddellijk naar huis, maar zijn ploeggenoot Andrés Escobar probeerde hem over te halen dat niet te doen. ‘Het lot van Colombia ligt in jouw handen. Dit is onze enige kans ooit om het WK te winnen,’ zei hij, waarna Herrera besloot om in het kamp van het nationale elftal te blijven.

El Caballero del Fútbol – de gentleman van het voetbal – werd de vriendelijke, eerlijke Andrés Escobar genoemd.
Het ging die dag niet over voetbal, want iedereen was doodsbang voor wat er komen ging. ‘Onze hoofden liepen over van de zorgen, wat niet goed is voor zo’n belangrijke wedstrijd,’ zei middenvelder Leonel Álvarez later.
Een voor een belden de spelers naar huis om te horen of hun vrouw, kinderen en andere familie in veiligheid waren. Om de spelers gerust te stellen, hield de Colombiaanse politie 24 uur per dag de wacht voor hun huizen.
Een dag later werd bondscoach Maturana telefonisch bedreigd, en hij gaf uiteindelijk toe en stelde De Ávila op, zoals de anonieme beller had geëist. ‘Ik kon het leven van anderen niet in gevaar brengen,’ zei Maturana later.
Eigen doelpunt nekt Colombia
Het publiek in het stadion en tv-kijkers over de hele wereld zagen duidelijk dat de Colombianen er geen zin meer in hadden toen ze op 22 juni 1994 het veld op liepen voor de wedstrijd tegen de VS.
Toch kregen ze een paar grote kansen in het begin van de match, en ze leken hun zenuwen langzaam maar zeker in bedwang te krijgen. Maar na 35 minuten gebeurde er iets waardoor de wedstrijd geschiedenis zou schrijven en dat de elegante verdediger Andrés Escobar later het leven zou kosten.
‘Het was een ongelooflijke en zeldzame ervaring, en we zien elkaar snel weer.’ Andrés Escobar in de krant, kort voor zijn dood
De 27-jarige Escobar was geliefd in Colombia omdat hij zich tegen al het geweld had uitgesproken, maar een mislukte trap maakte hem in één klap tot volksvijand nummer één.
Een Amerikaan probeerde vanaf de rand van het strafschopgebied een ploeggenoot aan te spelen met een harde pass, en Escobar maakte een sliding om de bal over de achterlijn te trappen.
Hij strekte zich zo ver uit als hij kon en wist de bal te raken, maar die vloog niet over de achterlijn, maar in het net. Andrés Escobar had een eigen doelpunt gemaakt.
Thuis in Colombia volgde de zus van Escobar de wedstrijd op tv, en toen de bal in het doel ging, zei haar zoontje van negen: ‘Nu maken ze Andrés dood.’
De VS won de wedstrijd onverwacht met 2-1 en Colombia lag eruit op het WK. Terwijl de spelers met de bus van het stadion naar hun hotel reden, gingen er stemmen op om niet meteen naar Colombia te reizen, maar om voor de zekerheid een paar weken op vakantie in het buitenland te gaan.
Andrés Escobar vond niet dat ze zich moesten verstoppen. Na de laatste, zinloze groepswedstrijd tegen Zwitserland ging hij naar huis en gaf hij interviews aan iedereen die maar horen wilde hoe het zo mis had kunnen gaan.
Hij liet zich ook overhalen om een stuk voor een krant te schrijven. Het was getiteld ‘Dit is niet het einde van de wereld’ en ging niet alleen over voetbal, maar ook over het drugsgeweld.
‘Hoe moeilijk het ook lijkt, we zullen weer op moeten krabbelen. We kunnen slechts twee dingen doen: de woede laten overheersen en het geweld door laten gaan, of de tegenslag overwinnen en andere mensen helpen. De keuze is aan ons,’ schreef Escobar.
Hij sloot het stuk af alsof hij besefte dat zijn dagen geteld waren: ‘Mijn warmste groeten aan iedereen. Het was een ongelooflijke en zeldzame ervaring, en we zullen elkaar snel weer zien, want dit is niet het einde van de wereld.’
Escobar wordt doodgeschoten
10 dagen na de nederlaag dacht Escobar dat de Colombianen wel over hun woede heen zouden zijn en waagde hij zich in Medellín, waar hij woonde. De speler reed naar de nachtclub El Indio, waar hij de drugsbaronnen Juan en Pedro Gallón tegen het lijf liep.

Het WK was nog aan de gang toen Escobar werd vermoord. In sommige stadions werd de onfortuinlijke Colombiaan herdacht.
Terwijl de andere nachtclubgangers begrip toonden voor het ‘ongelukje’ en Escobar prezen om zijn dapperheid, dreven de gebroeders Gallón en hun vrienden de spot met de voetballer.
Om 3 uur ’s nachts verliet Escobar de club omdat hij hun schampere opmerkingen niet meer kon aanhoren. Toen hij in zijn auto zat, kwamen er drie mannen dichterbij. Escobar deed het raampje open om nog eens uit te leggen hoe het zat en keek recht in de loop van een pistool.
Er klonken zes luide knallen op de parkeerplaats, en na elk schot riep de dader ‘goal!’ op dezelfde toon die de tv-commentator had aangeslagen toen Escobar het eigen doelpunt maakte in de wedstrijd tegen de VS.
De moordenaar rende weg, terwijl de voetballer nog vocht voor zijn leven. 45 minuten later overleed Andrés Escobar in het ziekenhuis in Medellín. 12.000 mensen liepen achter zijn kist aan toen hij werd begraven.

6 keer riep de moordenaar van Escobar ‘goal!’ terwijl hij zijn pistool leegschoot.
Moordenaar kwam goed weg
Humberto Muñoz Castro was de man die de zes dodelijke schoten zou hebben afgevuurd op Andrés Escobar. Hij was een bodyguard van de drugsbaronnen Juan en Pedro Gallón en had volgens getuigen door het raampje van de auto gevuurd.
Veel duidt er echter op dat Castro de bak indraaide om een van zijn werkgevers te sparen. Tijdens het proces beweerden journalisten dat in werkelijkheid een van de gebroeders Gallón had geschoten omdat de twee een vermogen hadden ingezet op een Colombiaans succes bij het WK.
Castro kreeg 43 jaar cel, maar zo lang zat hij bij lange na niet. Veel rechters waren corrupt in het Colombia van de jaren 1990, en dankzij steekpenningen werd de straf van Castro eerst verlaagd tot 26 en daarna tot 11 jaar. Hij werd in 2005 vrijgelaten.