De ergste schandalen van het EK
Angst om te verliezen, grensconflicten en burgeroorlogen hebben regelmatig roet in het eten gegooid op het EK voetbal. Zo kwam het Denemarken in 1992 goed uit dat Joegoslavië zich terug moest trekken.

Uit vrees voor het elftal van de Sovjet-Unie met zijn legendarische doelman Lev Jasjin gaf Spanje er de brui aan.
Net als de Olympische Spelen en het WK is het EK in de loop der jaren geplaagd door politieke schandalen. Al tijdens de kwalificatie voor het eerste EK in 1960 leidde politieke bemoeienis tot problemen.
Generaal Franco greep in
Spanje moest het opnemen tegen de Olympisch kampioenen uit de Sovjet-Unie, en generaal Franco was bang voor een smadelijke nederlaag.
Tijdens de Spaanse Burgeroorlog had Franco de macht gegrepen en bloedbaden aangericht onder door de Sovjet-Unie gesteunde tegenstanders. Er was hem veel aan gelegen om een nederlaag tegen de aartsvijand te voorkomen.
Hij verbood Spanje om tegen de Sovjet-Unie te voetballen, waardoor Spanje uit het toernooi gezet werd.
De Sovjet-Unie bereikte de eindronde en won het eerste EK.