Wikimedia Commons
Teatro San Cassiano in Venetië

Opera ontstond door een misverstand

Italiaanse muziekliefhebbers wilden het Griekse theater terugbrengen, maar vonden in plaats daarvan de opera uit. Ontdek waar het misging en hoe opera zich van een speeltje voor de elite ontwikkelde tot vermaak voor het grote publiek.

De componist Gioachino Rossini hoopte dat het publiek zich zou vermaken toen op 20 februari 1816 het doek opging voor zijn komische opera Il barbiere di Siviglia,

Maar zijn grootste rivaal, Giovanni Paisiello, deed alles om de première in het Teatro Argentina in Rome te verpesten. Hij had vrienden in het publiek gezet, die al tijdens de ouverture boe begonnen te roepen.

Tijdens het spektakeleinde van de eerste akte gooiden Paisiello’s vrienden zelfs een kat op het podium. Tot groot vermaak van de toeschouwers paradeerde het dier als een ware prima donna over de bühne en kon het slechts met veel moeite worden gevangen.

En het werd nog erger: een van de mannelijke hoofdpersonen struikelde en moest zijn aria met een bloedneus ten gehore brengen. Het publiek rolde over de grond van het lachen. Toen het doek viel, klonk er gejoel en gefluit. Rossini was gedesillusioneerd.

Ondanks rivaliteit tussen componisten, het monopolie van de elite op de voorstellingen en een muzikale wedloop op het podium, ontstond er mooie muziek, die ons al eeuwenlang betovert. En dat komt allemaal door een misverstand.

Il barbiere di Siviglia

Na de vreselijke première nam Il barbiere di Siviglia revanche. De avond erop genoot het publiek van de muziek en lachte het op de juiste momenten.

© Internet Archive Book Images/Wikimedia Commons

Filosoof verkeerd geïnterpreteerd

Opera ontstond in het Italië van de renaissance. De pest en kerkelijke heerschappij van de middeleeuwen waren voorbij, het was een nieuwe tijd. In plaats van God en de dood stonden het leven, de kunst en de mensen nu centraal. Ook in de muziek.

In Florence in Noord-Italië kwam een groep intellectuelen bijeen om muziek te maken voor de nieuwe tijd. Deze groep, de Camerata Fiorentina, had graaf Giovanni de’ Bardi als mecenas en telde muziekliefhebbers als Vincenzo Galilei – de vader van de astronoom Galileo Galilei.

Omdat de oude Grieken werden gezien als dé kenners van de mens en de kunst, haalden de mannen hun inspiratie uit het toneel van de klassieke oudheid.

In het Griekse theater droegen de acteurs maskers

In het Griekse theater droegen de acteurs maskers en speelden ze in tragedies of blijspelen.

© Dave & Margie Hill/Kleerup/Wikimedia Commons

Ze zochten in Griekse bronnen naar informatie over het historische theater. Muziekwetenschappers hebben later ontdekt dat de teksten in klassieke toneeldrama’s werden gesproken, maar de leden van de Camerata Fiorentina waren niet al te bedreven in het lezen van Oudgrieks.

In de 4e eeuw v.Chr. had de filosoof Aristoxenus geschreven dat ‘spraak de grondslag moet vormen voor liederen’. De muziekliefhebbers interpreteerden dit zo dat de teksten van de drama’s werden gezongen als zogeheten monodieën – iets tussen zang en spraak in.

VIDEO: Luister naar de vroegste vorm van opera, monodie

Video

Als kroon op het jarenlange werk van de Camerata Fiorentina zag de allereerste opera in 1597 het levenslicht. Het werk werd gecomponeerd door Jacopo Peri, de hofcomponist van de rijke familie De’ Medici, en werd later opgevoerd bij het huwelijk tussen de Franse koning en Maria de’ Medici.

Peri’s opera heette Dafne, maar helaas is de bladmuziek verloren gegaan. Zijn volgende werk, Eurydice, uit 1600, is wel bewaard gebleven.

Naar verluidt was de hertog van Mantua zo enthousiast over de opera dat hij meteen een soortgelijk werk bestelde bij zijn eigen hofcomponist, Claudio Monteverdi.

Opera was dus hard op weg om dé favoriete manier van vorsten te worden om te pronken met hun rijkdom en ontwikkeling.

VIDEO: Bekijk een stukje van de oudste bewaard gebleven opera: Eurydice

Video

Happy ending garandeert succes

De vroege opera’s ontlenen hun plot vaak aan de Griekse mythologie, en veel verhalen over de Griekse helden en schurken zijn in meerdere opera’s gebruikt, want het was geen schande om een succes te kopiëren.

Monteverdi’s opera over Eurydice kreeg de naam L'Orfeo en ging net als die van Jacopo Peri over Orpheus die naar het dodenrijk afdaalt om zijn geliefde Eurydice terug te halen.

Het operagenre was nog zo nieuw dat veel van de speciale genodigden nooit eerder zoiets hadden gehoord. Een van hen schreef voor de première verwachtingsvol aan zijn broer:

‘Morgenavond organiseert Zijne Hoogheid de hertog van Mantua een toneelspel. Het moet iets heel bijzonders zijn, want alle acteurs zingen hun rol.’

Omdat hij wilde dat de opera een succes werd, had de hofcomponist Monteverdi de tragedie over Orpheus herschreven tot een verhaal waarin de liefde overwint. In zijn versie was Eurydice niet meer gedoemd om voor eeuwig in de onderwereld te blijven, maar werd ze gered door de god Apollo, zodat Orpheus en zijn geliefde nog lang en gelukkig konden leven.

Beethoven componeerde slechts één opera

Opera’s werden geschreven voor een theater en vereisten veel compromissen – iets wat Beethoven haatte. Daarom componeerde hij er maar één.

© Shutterstock & Ludwig van Beethoven/Wikimedia Commons

Opera’s doen er soms jaren over

Om de amusementswaarde nog verder te verhogen, liet Monteverdi de goddelijke Apollo zijn entree maken op een wolk. De wolk werd aan een touw neergelaten – onder groot gejuich van het publiek. De eerste toneelmachine in de operawereld was een feit.

Al snel waren opera’s van Monteverdi (en de componisten die hem al snel leerden imiteren) een rage in Italië. Vorsten en edelen lieten ze opvoeren op bruiloften en andere feesten – of wanneer ze wilden pronken met hun rijkdom.

Wapenwedloop op het podium

De nieuwe muziek trok veel componisten naar Italië, die elkaar allemaal probeerden te overtreffen – zowel met de muziek als met special effects. Golven werden geïmiteerd door met blauwe spiralen beschilderde pijpen op het podium te leggen en langzaam rond te draaien. Enorme houten constructies stelden zeemonsters voor, en zangers verkleed als goden vlogen door de lucht of stegen op uit de onderwereld.

Decorontwerper Giacomo Torelli vond het roterende podium uit. Dit maakte snelle scènewisselingen mogelijk, waardoor de voorstellingen nog spectaculairder konden worden. De operamanie die Italië in zijn greep hield, werd er alleen maar groter door.

In de Franse opera ‘Thésée’ uit 1675 zweefde een van de hoofdrolspelers op een wolk het toneel op.

In de Franse opera Thésée uit 1675 zweefde een van de hoofdrolspelers op een wolk het toneel op.

© Universal History Archive/Getty Images

De eerste 40 jaar was opera voorbehouden aan de elite. Meestal werden de werken opgevoerd in een zaal of in het theater van een vorst of edele.

Pas in 1637 werd het eerste operahuis geopend, waar het publiek de nieuwe kunstvorm kon zien zonder uitnodiging – gewoon door een kaartje te kopen.

In 1645 woonde de Engelse schrijver John Evelyn in het vernieuwende Teatro San Cassiano in Venetië de opera Ercole in Lidia bij van de componist Giovanni Rovetta. Enthousiast schreef hij:

‘Dit is zonder twijfel een van de meest fenomenale en fascinerende vormen van vermaak die de menselijke intelligentie kan bedenken. Onze ogen en oren bleven geboeid tot twee uur in de ochtend.’

In die tijd was een opera een avondvullend programma, dat vaak tot na middernacht doorging. Het publiek bestond uit welgestelde kooplui, die aan adellijke families wilden laten zien dat ze dezelfde genoegens konden betalen als zij.

Vanuit Italië verspreidde de opera zich in de jaren 1640 en 1650 via Frankrijk naar de Duitstalige koninkrijken en vorstendommen.

De komische opera Opera buffa werd erg populair

De opera buffa is een komisch operagenre

© Miomir Polzović/Wikimedia Commons

Operahuizen waren duur om te bouwen en vereisten vaste inkomsten. Om het theater te vullen, bestelden de eigenaren bij de componisten meer komische voorstellingen. De zogeheten opera buffa werd in de 18e eeuw razend populair. Hier ging het niet over Griekse goden en helden, maar over komische verwikkelingen die gewone mensen konden begrijpen.

Tot de bekendste werken behoren drie opera’s van Mozart uit de late 18e eeuw: Le nozze di Figaro, Don Giovanni en Così fan tutte.

De populariteit van de opera maakte componisten als Wolfgang Amadeus Mozart, Antonio Salieri en Ludwig van Beethoven tot de rocksterren van hun tijd. Evenals de beste solisten. De bewondering ging vooral uit naar de castraten – mannen die vóór de puberteit waren gecastreerd om hun hoge, lichte stem te behouden.

Stroom aan opera’s

In de 18e eeuw werd opera een big business, waarvoor agenten, theatereigenaren en mecenassen nodig waren. De grootste zangers en beste componisten brachten het meeste geld binnen. Daarom was er constant vraag naar hen.

‘Sinds ‘Nabucco’ heb ik geen moment rust gehad. Ik voel me al 16 jaar een galeislaaf.’ Giuseppe Verdi, componist van de opera ‘Nabucco’, 1858

De Italiaanse componist Giuseppe Verdi was zo gewild dat hij in 16 jaar tijd wel 20 opera’s schreef. Dat kostte hem veel energie.

‘Sinds Nabucco (een van Verdi’s populairste opera’s, red.) heb ik geen moment rust gehad. Ik voel me al 16 jaar een galeislaaf,’ verzuchtte hij.

Al die moeite werd wel beloond met een vorstelijk honorarium en een oorverdovend gejuich van het publiek. Als alles goed ging tenminste. Werd de voorstelling een flop, dan konden de makers geld en aanzien verliezen.

De werkdruk en de constante roep om succes zetten veel componisten aan tot plagiaat. Zo leende Rossini voor zijn Il barbiere di Siviglia veelvuldig uit Paisiello’s 34 jaar oudere versie. En Paisiello’s tegenzet – het verspreiden van geruchten en het saboteren van de première – kwam vaker voor onder rivaliserende componisten. Hoewel een kat op het podium gooien wel vrij uniek was.

De toeschouwers smulden ervan, en in de 19e eeuw bereikte de opera met de burgerij als publiek haar absolute hoogtepunt.

Toen Rossini in 1822 naar Wenen ging, ontstond er in het cultureel centrum van Oostenrijk een ware ‘Rossini-manie’. In drie maanden tijd voerde hij zes van zijn opera’s op, en vanwege het hysterische gejoel bij elke uitvoering omschreef de assistent van Beethoven deze als ‘een idolate orgie’.

Tegen het einde van de eeuw nam het enthousiasme voor opera af. Het ging economisch slechter en er was maatschappelijke onrust, waardoor er minder grote producties werden opgevoerd. Het gouden tijdperk van de 19e eeuw was voorbij.

Er werden wereldwijd nog steeds opera’s opgevoerd, maar voor een kleiner publiek. In de 100 jaar daarop werden de werken van Mozart, Wagner en Puccini alleen nog vertoond voor een culturele elite.

Pas toen miljoenen tv-kijkers de drie wereldberoemde tenoren José Carreras, Plácido Domingo en Luciano Pavarotti de aria ‘Nessun dorma’ en andere klassiekers zagen uitvoeren tijdens het WK voetbal in 1990, werd opera weer gemeengoed. Het misverstand uit de renaissance werd voor even de superhit van de 20e eeuw.

VIDEO: Luister hoe De Drie Tenoren ‘Nessun dorma’ broederlijk onderling verdelen

Video