Leonardo da Vinci (1452-1519) was dé renaissancemens bij uitstek. Hij werd al tijdens zijn leven een superster dankzij zijn schilderijen, en ook vandaag de dag nog staan er steevast drommen mensen voor de Mona Lisa in het Louvre in Parijs.
Florence en Milaan waren in Leonardo’s tijd centra van cultuur, en hij woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in deze Italiaanse stadstaten. Dit is het verhaal van Leonardo da Vinci.
Het geluk komt te paard. En dat draaft in het voorjaar van 1489 in Leonardo da Vinci’s leven als Ludovico Sforza, hertog van Milaan, een indrukwekkend ruiterbeeld van zijn vader bestelt om de Milanezen de grootsheid van het geslacht Sforza te tonen.
Vol begeestering gaat Leonardo aan de slag: 8 meter hoog moet het beeld worden, gegoten van 75 ton brons.
Maar eerst moet hij de anatomie van het paard onderzoeken, zodat het beeld zo overtuigend en natuurgetrouw mogelijk wordt.
Leonardo ontleedt dode paarden, maakt tabellen en tekent doorsneden met de verhoudingen van botlengten.
Het onderwerp boeit hem zo dat hij een verhandeling over de anatomie van het paard gaat schrijven. Maar die maakt hij niet af, want al doende bedenkt hij een methode om stallen schoner te krijgen met kleppen en sleuven in de vloer. En een mechanisme dat veevoer door buizen vanaf zolder naar de troggen leidt.
In alle drukte verneemt Leonardo bij toeval dat de hertog een nieuwe kunstenaar voor zijn opdracht zoekt: Ludovico Sforza is het wachten zat.
Onder die druk gaat Leonardo – met enkele jaren vertraging – aan de slag. Hij boetseert een kleimodel voor het beeld.
Niet te stillen nieuwsgierigheid
Leonardo da Vinci moet de nieuwsgierigste mens uit de wereldgeschiedenis zijn: hem boeiden alle onderwerpen van het leven. Keer op keer ging zijn weetgierigheid met hem op de loop, waardoor hij zich moeilijk op één ding kon toeleggen.
Maar Leonardo’s nieuwsgierigheid was ook de drijfkracht achter zijn genie, en van kinds af aan kreeg hij alle kans om zich te ontwikkelen.
Leonardo was de vrucht van een verhouding tussen notaris Piero da Vinci en een boerendochter uit Vinci, het dorp waar het landgoed van de familie lag.
In de lente van 1452 baarde de 15-jarige Caterina Lippi hun zoon. Als onecht kind hoefde Leonardo niet tot notaris opgeleid te worden, een ambt dat al generaties lang door de oudste zoon van het geslacht Da Vinci werd bekleed.
Piero, die 25 kilometer van Vinci in Florence woonde, erkende het kind, maar wilde niet met het meisje trouwen. Hij was al verloofd met een deftige dame uit een welgesteld geslacht, en later dat jaar traden ze ook in de echt.

Filippo Brunelleschi ontwierp de koepel van de kathedraal van Florence, die tussen 1420 en 1434 werd gebouwd.
Zijn allereerste levensjaren woonde Leonardo bij zijn moeder, die de familie Da Vinci liet trouwen met een dorpsgenoot.
Leonardo kreeg al gauw halfbroers en -zusters, en naarmate de kinderschare in het kleine huisje toenam, bracht hij steeds meer tijd door bij zijn grootvader van vaderskant, bij wie hij in huis kwam toen hij vijf was.
Vanuit het buitenverblijf van de familie ging Leonardo op avontuur in de mooie omgeving. Hij vond er fossielen in grotten en boeiende planten in de velden, die hij meenam om na te tekenen.
Gelukkige kindertijd zonder school
Piero da Vinci verkwistte geen geld om zijn onechte kind naar een van de Latijnse scholen te sturen, waar de welgestelde families van destijds hun kroost in oude talen en cultuur lieten onderwijzen. Leonardo ontsprong de stoffige leerboeken, en eerbied voor gezag werd hem ook al niet bijgebracht.
‘Ze paraderen verwaand rond en tooien zich met andermans veren.’ Leonardo da Vinci over de geleerden van zijn tijd
Wel begon hij te leren van zijn eigen waarnemingen in de natuur, waar hij zich verbaasde over honderden verschijnselen waar niemand over nadacht: waarom was de hemel blauw, hoe krijgen vogels het voor elkaar om te vliegen, en waardoor ontstaat er een draaikolk in een rivier?
Later in zijn leven was hij zelfs trots op zijn gebrek aan scholing en bespotte hij degenen die meenden hem om die reden te kunnen minachten. ‘Ze paraderen verwaand rond en tooien zich met andermans veren,’ schreef hij in een opschrijfboekje.
Toch vertelt de Italiaanse schrijver Giorgio Vasari, min of meer tijdgenoot, dat Leonardo er als volwassene alles aan deed zijn gemiste scholing in te halen.
Zo wierp hij zich op het leren van Latijn, meetkunde en wiskunde.
In de luttele maanden dat Leonardo bijvoorbeeld algebra leerde, maakte hij volgens Vasari zulke reuzensprongen, dat zijn leraar met stomheid geslagen was.
Leonardo barstte overduidelijk van het talent, en als kind bij zijn grootouders toonde hij zich al uiterst leergierig. Maar alles werd anders voor het ventje toen de vrouw van zijn vader stierf in het kraambed.
In datzelfde jaar stierf ook Leonardo’s opa, hoofd van de familie Da Vinci. Leonardo was nog steeds Piero’s enige kind, en op zijn 12e werd hij naar Florence gehaald om bij zijn vader te komen wonen.
Eldorado voor kunstenaars
Na aankomst in Florence in 1464 merkte Piero da Vinci dat zijn zoon, met zijn zachtaardige gemoed, nooit leek te kunnen ophouden met tekenen en figuren maken. Er stak in hem geen notaris.
Maar gelukkig zat Florence vol ontplooiingsmogelijkheden voor een scheppende kracht als Leonardo. In de stad stikte het van de zijdewevers, goudsmeden, juweliers en schilders.
De stad had zo’n 40.000 inwoners met minstens 100 rijke families en een grote, welgestelde middenklasse. De eigenlijke leider van de stad, de bankier Cosimo de’ Medici, was onlangs overleden en in zijn plaats was nu zijn zoon Lorenzo getreden, die nog meer dan zijn vader kunst en wetenschap ondersteunde.
Hij richtte academies op en gaf werk aan de vele kunstenaars en filosofen, die de stad aantrok.
Op de pleinen van de stad kwamen ververs, lenzenslijpers en zijdewevers in hun vrije uren bijeen om mee te doen aan filosofische en natuurwetenschappelijke gesprekken. Ook luisterde Lorenzo de stad op met grootse feesten en toneelvoorstellingen – al met al heel inspirerend voor de jonge Leonardo.
‘Een onbeschrijflijk mooi lijf dat zelfs de meest bedroefden vrolijk maakte.’ Beschrijving van Leonardo’s fysiek
Piero zag waar het met Leonardo heen ging. Hij zocht enkele van diens beste tekeningen bij elkaar en liet ze zien aan Andrea del Verrocchio, die een van de beste bottega’s (werkplaatsen) uitbaatte.
Hij vroeg Verrocchio, die verbijsterd de briljante tekeningen omhoog hield, of het zijn zoon ten goede zou komen om tekenlessen te volgen. Leonardo kon direct als gezel bij Verrocchio aan de slag en kreeg onderricht in anatomie, mechanica, tekentechniek en de werking van licht en schaduw.
Met de andere gezellen maakte Leonardo onder meer heiligenbeelden, die in de winkel van de werkplaats verkocht werden.
Leonardo valt op mannen
Volgens de schrijver Giorgio Vasari was de jonge Leonardo gespierd met ‘een onbeschrijfelijk mooi lijf dat zelfs de meest bedroefden vrolijk maakte’.
De jonge rijzende ster was linkshandig en schreef van rechts naar links; het dwong hem een soort spiegelschrift te ontwikkelen waarmee hij gaandeweg honderden notitieboeken zou vullen. Hij was vegetariër, kleedde zich fatterig en was waarschijnlijk homoseksueel.
Ondanks alle vrijheid in Florence was vleselijke omgang met mensen van dezelfde kunne verboden, maar net als vele andere kunstenaars ging Leonardo luchtig met het verbod om.
Samen met vier andere jongelieden werd hij in 1476 aangeklaagd voor ontucht met een goudsmidsgezel, die volgens de anonieme aanklacht ‘deelnam aan weerzinwekkende praktijken en mensen die verdorvenheid van hem verlangden, bevredigde’.
Er werd een onderzoek ingesteld, maar aangezien een van de andere verdachten aangetrouwd was in het voorname geslacht De’ Medici, stierf de zaak een stille dood. Leonardo was toen 24 en had de bottega verlaten.
Bijbaantje als feestarrangeur
Leonardo’s eigen zaak ging beroerd. Van de drie bestellingen die hij in zijn vijf jaar als zelfstandig schilder binnenkreeg, is hij aan maar twee begonnen.
Zeg me of er ooit iets af is. Zeg me dat, zeg me dat.’ Leonardo da Vinci
Het ene stuk, met de titel De heilige Hieronymus in de woestijn, hield hij jarenlang achter, zodat hij er van tijd tot tijd aan kon werken. Zijn perfectionisme leidde ertoe dat het schilderij nooit af kwam, en in zijn notitieboeken schreef hij zwartgallig: ‘Zeg me of er ooit iets af is. Zeg me dat, zeg me dat.’
Intussen vierden zijn rivalen triomfen: de schilder Botticelli, die geen moeite had zijn schilderijen af te maken, was de gunsteling van de Medici’s en kreeg vele opdrachten.
Samen met andere uitverkoren kunstenaars mocht hij naar Rome om de Sixtijnse Kapel in het Vaticaan te verfraaien, want de Medici’s zetten hun Florentijnse kunststerren wel vaker in om bondgenoten te winnen in de roerige politiek van de Italiaanse stadstaten.
Leonardo kroop nooit voor de familie De’ Medici, die hem slechts opdrachten gaf voor de stadsfestivals. Hij was daarin onovertroffen en wist zich dan wel aan tijdschema’s te houden.
Toen Leonardo 30 werd, had hij de naam een uitstekende schilder te zijn die alleen zijn opdrachten nooit voltooide. Maar Leonardo was moe en neerslachtig.
Hij beschouwde Florence niet langer als dé stad voor hem. Er lonkte een nieuw perspectief in 1482, toen de Medici’s hem naar het naburige Milaan zonden.
Leonardo da Vinci’s uitvindingen
Leonardo da Vinci liep over van de ideeën
Een duikpak, paraglider en afstandsmeter – Leonardo liet honderden tekeningen na van geniale machines en toestellen. Er werden er bij zijn leven maar enkele ook echt van uitgevoerd.

Geschutsbatterij
Een van da Vinci’s meer krijgshaftige ontwerpen was een rond geval met 16 kanonnen. Middenin hoorde een mechanisch toestel met tandwielen, maar het nut ervan is niet duidelijk. Uitgaande van de schets denkt men dat er roeispanen uit moesten steken, zodat het gevaarte op zee kon worden gebruikt.

Trommelmachine
Een van de feestelijker uitvindingen was een trommelmachine. Als hij werd voortgetrokken, dreven de wielen een mechanisme aan, dat een hele rij trommelstokken op een grote trom liet slaan. De machine was bedoeld voor optochten.

Afstandsmeter
Dit was een van de weinige dingen die Leonardo ook bouwde en testte. Hij lijkt op een kruiwagen, en elke keer dat het wiel een omwenteling gemaakt had, werd er een mechanisme aangezet dat een steentje in een kist liet vallen. Het aantal steentjes gaf de afgelegde afstand aan.

Raderboot
In een poging een vaartuig te maken dat makkelijk op rustige rivieren en grachten kon varen, ontwierp Da Vinci een boot met een soort schoepraderen. De schoepen moesten volgens zijn tekeningen óf met de hand via een krukas óf met een stel trappers aangedreven worden.

Duikpak
Leonardo bedacht een pak waarin de duiker door holle stokken of leren buizen die op het water dreven, zuurstof kreeg. In sommige versies zat een plaszak, zodat de duiker uren onder water kon blijven.

Hangglider
De Italiaanse uitvinder ontwierp een concept van een zeilvlieger, door de vleugels van vogels en vleermuizen te bekijken. Met wat kleine aanpassingen had de deltavlieger in de praktijk ook echt gewerkt.
Oorlogstuig voor nieuw werk
Leonardo vertrok onmiddellijk. Hij had een zelfgemaakte zilveren lier bij zich, die hij zichzelf had leren bespelen.
Ook zijn jonge minnaar Atalante verhuisde mee, evenals een toestel op wielen dat hij in elkaar had gezet om afstanden te meten door de wielomwentelingen te tellen. Het was 290 kilometer van Milaan naar Florence, schreef hij na aankomst in zijn notitieboek.
Leonardo was officieel op een diplomatieke missie uitgezonden om de machtige en meedogenloze Ludovico Sforza, heer van Milaan, te vermaken, omdat de Medici’s op goede voet met hem wilden staan. Het genie had echter zijn eigen plannen om de vorst tot zijn mecenas te maken.
In een lange sollicitatierede, die hij onderweg naar Milaan opstelde, noemde Leonardo in tien punten een hele rij fantastische wapens en werktuigen, die hij aanbood te maken voor de hertog. Tot slot vertelde hij beknopt wat hij als kunstenaar allemaal vermocht: ‘Ook kan ik beeldhouwwerken maken in marmer, brons en klei, en schilderen als de beste.’
Carrièreswitch gaat de mist in
Leonardo noemde zijn vaardigheden als schilder pas als laatste, deels omdat hij het schilderen beu was, en deels omdat hij zichzelf steeds meer zag als uitvinder en ingenieur.
Door hoog op te geven van zijn ervaring als wapenconstructeur – al was hij nog nooit in de buurt van een slagveld geweest – wilde Leonardo tegemoetkomen aan wat hij dacht dat Ludovico zich het liefste wenste: militaire hegemonie.
Milaan was geen handelsrepubliek als Florence, maar een militair ingesteld vorstendom waar de heersende familie Sforza de vorige regenten gewipt had. De Sforza’s heersten vanuit kastelen bevolkt door hovelingen, ambtenaren, sterrenwichelaars, muzikanten, kunstenaars, dierentemmers en toneelspelers.
De stad had zowat drie keer zo veel inwoners als Florence, en een universiteit, wat Milaan intellectueel en wetenschappelijk ter hoogte van Bologna bracht, destijds dé universiteitsstad.
Leonardo wilde er zo graag blijven dat hij zich in alle bochten wrong om indruk op de hertog te maken. In no-time maakte hij ruim 30 schetsen van nieuwe, dodelijke oorlogsmachines en wapens.
Veel ideeën waren hun tijd ver vooruit, zoals een tank en een voorloper van de mitrailleur. Maar geen ontwerp werd uitgevoerd; Ludovico Sforza was zo machtig dat hij geen oorlog hoefde te voeren.
Wat de vorst echter wel wilde was amusement.
Hij wist dat zijn nieuwe gast een geweldige organisator was. Al gauw mocht Leonardo da Vinci allerlei toneelvoorstellingen regisseren – precies wat hij in Florence ook al deed.
Ruiterstandbeeld van klei
Zeventien jaar zou zijn verblijf in Milaan duren. In die tijd werd hij – net als in Florence – omgeven door een bonte schare leerlingen, vrienden en minnaars. Allengs kreeg hij ook gezellen, die de meester veel werk uit handen namen in diens drukke werkplaats.
Leonardo wist nog net wel een gigantisch kleimodel te maken. Over een onvoltooid beeld
Behalve met festivals en schilderwerk was Leonardo met vele andere projecten bezig: hij bouwde onder meer muziekinstrumenten en maakte een nieuw stedenbouwkundig ontwerp voor Milaan om de overbevolking en afvalproblemen het hoofd te kunnen bieden, dat de pestepidemieën die de stad later zouden treffen wellicht had kunnen voorkomen.
Ook tekende hij karikaturen van mensen die hij op straat tegenkwam, schreef fabels en begon aan een bestiarium (een natuurhistorisch handboek, red.).
In 1489 kwam de bode van Ludovico Sforza langs in de werkplaats van meester Leonardo om een kolossaal ruiterstandbeeld van de overleden vader van de vorst te bestellen.
En ook dit beeld bleef onvoltooid, maar Leonardo wist nog net wel een gigantisch kleimodel te maken, waar de hertog erg enthousiast over was.
Daarna had Ludovico Sforza heel andere dingen aan zijn hoofd doordat er een Franse inval dreigde.
De vorst nam het brons voor het ruiterbeeld in beslag en goot er kanonnen van. Toen de Fransen in 1499 de stad wisten in te nemen, vluchtte Sforza zonder slag of stoot weg.
Leonardo ontmoet zoon van paus
Met Sforza’s vlucht verloor Leonardo zijn mecenas, en nu waren de Fransen in de stad. Leonardo besloot dat het tijd was om naar Florence terug te keren.

Lodewijk XXII ontmoet Leonardo da Vinci.
Voor vertrek ontmoette hij echter nog de Franse koning Lodewijk XII, die na aankomst in Milaan naar het klooster Santa Maria delle Grazie ging, waar Leonardo een jaar eerder de laatste penseelstreek gezet had aan zijn grote opdracht: Het Laatste Avondmaal.
De koning was zozeer door het fresco geroerd, dat hij het het liefst met muur en al naar Frankrijk wilde meenemen, wat zijn raadgevers hem uit het hoofd praatten.

Het Santa Maria delle Grazie-klooster in Milaan bezit Leonardo da Vinci’s schilderij Het laatste avondmaal.
Met de koning kwam de 24-jarige legerleider Cesare Borgia mee, de zoon van paus Alexander VI.
Hij voerde diens troepen aan maar was bovenal op zoek naar macht en invloed, en had zich daartoe verbonden met de binnenvallende Fransen.
In Milaan bleek Cesare zeer geïnteresseerd in Leonardo’s tekeningen van wapentuig; de meester toonde hem alle schetsen voor hij de stad verliet.
Leonardo maakte naam met Het Laatste Avondmaal

De gerestaureerde versie van Het Laatste Avondmaal werd in 1999 onthuld.
Dat Leonardo’s schildering Het laatste avondmaal tegenwoordig nog steeds bestaat, komt door de restauratie waar een ploeg conservators in 1978 aan begon.
Het werk duurde 21 jaar. Ze gebruikten infrarood licht om oorspronkelijke fragmenten op te sporen, en reconstrueerden die omzichtig.
Het fresco stelt een scène tijdens Jezus’ laatste maaltijd met zijn volgelingen voor, vlak nadat Jezus de profetische woorden ‘één van u zal mij verraden’ uitgesproken heeft.
Als in een still toont Leonardo da Vinci de spontane reactie van elke discipel op de onheilspellende boodschap.
Het laatste avondmaal wordt eeuwig bedreigd
- 1518: 20 jaar na voltooiing van de schildering begint de verf los te laten, omdat Leonardo erop stond met olieverf op een kalkwand te werken, in plaats van waterverf zoals bij fresco’s.
- 1652: De schildering is zo broos en opgelost dat de monniken een gat in de wand hakken voor een deur. Daarmee gaan Jezus’ voeten verloren.
- 1726: Een conservator besluit domweg om de afgebladderde stukken met olieverf bij te werken en geeft er nog een lik vernis over.
- Jaren 1760: Een nieuwe conservator maakt het werk van de vorige ongedaan en schildert de half vergane gezichten naar eigen inzicht in, zonder oog voor het origineel. Na een storm van protest stopt hij, voor de drie laatste koppen zijn verpest.
- Franse Revolutie: Antikerkelijke vandalen krassen de ogen van de apostelen eruit, en het klooster komt als gevangenis in gebruik.
- 20e eeuw: Twee schoonmaakbeurten remmen het verval zonder verdere schade aan te richten.
- Tweede Wereldoorlog: Het klooster wordt door geallieerde bommen geraakt, maar Leonardo’s werk blijft dankzij zandzakken intact.
Door theatertrucs kon Leonardo smokkelen met perspectief
Toen Leonardo in 1495 aan de slag ging met zijn reusachtige Het laatste avondmaal, moest hij een truc uit de toneelwereld gebruiken die hij zelf ‘samengesteld perspectief’ noemde.

Het Laatste Avondmaal meet 8,8 bij 4,6 m en bevindt zich in het klooster Sante Maria delle Grazie, Milaan.
De lijnen van wanden en plafond lopen steiler naar het verdwijnpunt dan op andere schilderijen. Dat verwrongen perspectief moet de schildering natuurlijk laten ogen, waar de kijker zich ook in de zaal bevindt, net zoals bij theaterbezoekers die op verschillende plaatsen in de zaal zitten.
De tafel is te smal omdat de breedte in het schilderij de diepte van het perspectief scheef trekt. Zo is er plaats voor alle discipelen, die aan één kant van de tafel zitten. Zie hoe ver Judas’ rechter elleboog reikt, zowat tot de tafelrand.
Leonardo komt thuis
In maart 1500 was Leonardo weer terug in Florence, vergezeld door een gevolg van minnaars, gezellen en leerlingen.
De meester liep tegen de 50, maar voelde zich als een vis in het water en er kwam veel werk uit zijn handen.
Hij nam zelfs de opdracht aan voor een portret van ene Lisa Gherardini, de mooie vrouw van een rijke zijdekoopman. De wereld zou haar leren kennen als ‘Mona Lisa’.

In 1956 werd de Mona Lisa in het Louvre in Parijs twee keer belaagd: eerst goot een museumbezoeker een zuur over het schilderij, en later dat jaar gooide een andere bezoeker een steen tegen het werk.
In de lente van 1501 richtte de blik van Cesare Borgia zich op Florence. In mei stond zijn invasieleger voor de poorten, maar na lange onderhandelingen slaagde de stad erin om de aanval met 36.000 florijnen af te kopen. Het jaar daarop stond Cesare er weer, en deze keer betaalde de stad door zijn bekwaamste kunstenaar en ingenieur ter beschikking te stellen: Leonardo.
Ingenieur voor genadeloze krijgsheer
Leonardo ging op weg om zijn nieuwe baan als technisch en militair expert voor Cesare Borgia te vervullen. In de zomer van 1502 kwam hij aan in de hoofdzetel van zijn nieuwe mecenas, de stad Urbino in de landstreek Romagna.
Hier werd hem een reispas verleend met de vermelding chef-ingenieur, waarna hij door Cesares gebied trok om havens en vestingwerken te bezichtigen.
Hij kon echter zijn aandacht niet bij zijn militaire opdrachten houden en ging aan de slag met een verhandeling over de dichtheid van water. Zijn grootste militaire verrichtingen in deze tijd waren gedetailleerde stadsplattegronden in vogelperspectief, die het uitstippelen van een aanval konden vergemakkelijken.
Leonardo liet zich weinig gelegen liggen aan zijn nieuwe mecenas. Overal waar Cesares leger doordrong, moordden, verkrachtten en verminkten zijn soldaten de plaatselijke bevolking. De wrede pausenzoon vocht niet meer aan de zijde van de Fransen, maar was erop uit om land voor zichzelf in te pikken.
Na slechts acht maanden in zijn dienst mocht een bedroefde en ontgoochelde Leonardo weer naar Florence, naar huis.
Koninklijke uitnodiging redt Da Vinci
Van zijn thuiskomst werd de grijzende meester echter niet vrolijker. Het stadsbestuur deelde hem de lastige en tijdrovende taak toe om de raadzaal van het stadhuis te verfraaien. En het werd er niet beter op toen zijn jonge concurrent Michelangelo – aan wie hij een hekel had – ook bleek mee te werken.
Het jaar erop overleed zijn vader, die nog negen andere zonen had. Die wilden de erfenis niet delen met hun onechte grote broer, wat voor Leonardo moeilijk te verteren was, vooral door zijn geldzorgen.
Gelukkig ontving hij een uitnodiging van een bewonderaar: de Franse koning Lodewijk XII.
Deze vroeg hem terug te komen naar Milaan. Eerst wilde het stadsbestuur hem niet laten gaan, uit vrees dat hij er weer vandoor zou gaan zonder zijn klus te hebben voltooid.
De ambassadeur van de koning drong echter aan, en het stadsbestuur durfde niet tegen de wens van de koning in te gaan. Leonardo mocht in 1508, zijn onvoltooide werk aan de raadzaal ten spijt, de stad verlaten.
Leonardo moest niets hebben van Michelangelo’s kunst

Da Vinci’s grootste rivaal was Michelangelo. Terwijl de lange, knappe Leonardo zich in lichtrode gewaden vertoonde, droeg zijn rivaal meestal stemmige kleuren.
Da Vinci walgde van Michelangelo
Zijn leven lang had Leonardo da Vinci rivalen. Toen hij op zijn 51e uit Milaan terugkeerde in Florence, kwam hij erachter dat de 28-jarige Michelangelo inmiddels de nieuwe ster van de stad was.
Terwijl Leonardo innemend en zachtaardig was, en altijd werd omringd door bewonderaars en vrienden, was Michelangelo een zenuwpees en een einzelgänger met wie je het al gauw aan de stok kreeg.
Leonardo had weinig op met zijn jonge concurrent: ‘Je zou eerder denken dat je keek naar een zak walnoten dan naar een lichaam,’ was zijn ongezouten mening over diens kunst.
Met walnoten bedoelde hij dat Michelangelo schilderde als een beeldhouwer. Minachtend noemde hij hem ‘de anatomische schilder’.
Toen een speciaal comité de plek voor Michelangelo’s 5 meter hoge marmeren beeld van David moest aanwijzen, raadde Leonardo een doodlopende zuilengang aan.
Boekuitgave komt niet van de grond
Terug in Milaan nam Leonardo een van zijn grote hobby’s weer op: het in kaart brengen van de anatomie van de mens.
De katholieke kerk was geen fan van ontleding, maar verbood het ook niet.
‘Jullie scrupules zijn misplaatst: deze ontdekkingen vergen geenszins andermans dood.’ Leonardo over ontleding
In Milaan en Florence waren lijkschouwingen vrij gangbaar, maar niet in Rome, waar ze in Leonardo’s tijd nog steeds als ketterij gezien werden.
In zijn notities over ontleedkunde las de meester de scherpslijpers de les: ‘Jullie scrupules zijn misplaatst: deze ontdekkingen vergen geenszins andermans dood, veeleer omgekeerd; wees blij dat onze Schepper zo’n goed hulpmiddel heeft geschapen.’

Leonardo’s tekening De Vitruviusman stelt het ideale lichaam van een man voor.
Na honderden ontledingen ontsluierde hij het mysterie van het hydraulisch mechanisme van de hartkleppen.
Als grote bijdrage voor de mensheid hoefden zijn aantekeningen alleen maar geordend, geredigeerd en uitgegeven te worden. Het is nooit gebeurd.
Leonardo vertrok in 1513 op zijn 60e naar Rome toen rond Milaan een oorlog uitbrak tussen de Fransen en Ludovico’s zoon, die de macht over Milaan had heroverd.
Leonardo verliet de stad en ging naar Rome met 250 kilo vrachtgoed, vooral boeken en instrumenten, maar ook wat schilderijen die hij nog steeds wilde afmaken.
In Rome bleek hij moeilijk een nieuwe mecenas te kunnen vinden en de stad stond hem al gauw tegen.

Leonardo tekende vaak menselijke organen in zijn aantekenboeken – zoals hier het hart.
Leonardo da Vinci sneed in lijken
Zijn leven lang stelde Leonardo groot belang in een beter inzicht in de werking van het menselijk lichaam.
Renaissancekunstenaars waren erg bezig met de anatomie van de mens. Door het spierstelsel en de lichaamsbewegingen te doorgronden konden ze de mens natuurgetrouwer weergeven – en weinigen wisten er meer van dan Leonardo.
Zijn leven lang ontleedde de weetgierige Italiaan talloze lijken. Hij wilde de spieren, ingewanden en pezen in kaart brengen en natuurgetrouw in beeld weergeven.
Het mysterie van het hart was Leonardo’s laatste grote werk. Zijn grote liefde voor hydraulica bracht hem namelijk later in zijn leven op het spoor van de kracht die het hart het bloed door het lichaam deed pompen.
Leonardo kwam erachter dat het bloed door een vernuftig stelsel van vertakte bloedvaten stroomde, en dat ‘alle slagaders en aders van het hart uitgaan’, zoals hij in zijn aantekeningen schreef.
Tijdens zijn ontledingen had hij de hartklep gevonden, die zich kon openen en sluiten. Leonardo nam aan dat die beweging druk veroorzaakte die bloed door de hoofdslagader deed stromen. De beweging van de klep was het gevolg van diezelfde bloedsomloop.
Pas 450 jaar na de dood van de oude meester werd zijn theorie over de hartklep en de bloedsomloop gemeengoed in de geneeskunde.
Geluk en dood wachten in Frankrijk
Op een bijeenkomst in Bologna in december 1515, waaraan Leonardo als raadgever in het gezantschap van de paus deelnam, ontmoette hij de nieuwe Franse koning, de 21-jarige Frans I.
De 63-jarige Leonardo en de jonge vorst sloten direct vriendschap. De lange, breedgeschouderde, sterke en charismatische Frans was zeer leergierig en had een brede belangstelling, net als Leonardo.
Frans bewonderde de oude meester en vroeg hem om naar Frankrijk te komen.
Zonder aarzeling stemde Leonardo erin toe, waarna de koning hem en zijn gevolg in een klein kasteel onderbracht naast zijn eigen slot in de buurt van Amboise, aan de Loire.
Frans I hoefde geen tegenprestatie van Leonardo en zeurde nooit om een schilderij. Zijn enige eis was dat Leonardo aan het hof bleef. Frans betaalde zelf de verblijfskosten en alle denkbare gerief.

De Franse koning Frans I sluit Leonardo da Vinci in zijn armen tijdens diens laatste momenten op aarde.
Maar Leonardo’s gezondheid ging achteruit.
Een beroerte had zijn rechterhand verlamd en kort na zijn 67e verjaardag in 1519 maakte hij zijn testament op. Met een treurende Frans aan zijn doodsbed blies hij op 2 mei zijn laatste adem uit.
Zijn nalatenschap omvat een enorme berg aan notitieboeken, verhandelingen, nooit verwezenlijkte uitvindingen en onvoltooide schilderijen – want iets afmaken is iets laten stollen en sterven, en Leonardo zwoer zijn hele leven bij verandering en beweging, de grondbeginselen van het leven zelf.
Vermeend werk van Leonardo da Vinci is duurste ter wereld

Het schilderij Salvator Mundi toont Jezus met een kristallen bol in zijn ene hand.
Prins kocht duurste schilderij ter wereld
Slechts 23 schilderijen zijn met grote waarschijnlijkheid geheel of deels gemaakt door Leonardo da Vinci. Daarom baarde het veel opzien toen veilinghuis Christie’s in november 2017 voor 450 miljoen dollar (€ 380 mln) Salvator Mundi veilde, vermoedelijk een werk van Da Vinci.
Voor een kunstwerk is dat de hoogste prijs die ooit is neergelegd. De koper was een Saoedische prins. Naar verluidt komt het werk in een dependance van het Louvre in Abu Dhabi, in de Verenigde Arabische Emiraten te hangen. Elke keer als er een nieuw schilderij opduikt – en men een sterk vermoeden heeft dat het van Leonardo’s hand is – gebeurt dit:
- Bekende kunstexperts worden ingevlogen om het schilderij met andere werken te vergelijken om vast te stellen of het er een van de meester zelf is.
- Met een koolstof 14-test bekijkt men de ouderdom.
- Beeldopnames met multispectrale camera’s analyseren de schildertechniek en penseelvoering.
- Vingerafdrukken worden onderzocht. Leonardo veegde vaak met zijn vingers penseelstreken weg. Experts vergelijken de vingerafdrukken met die op andere werken die zeker van de hand van Leonardo zijn.